Zodra we aan de andere van de grens de bus instappen is het duidelijk: de eeuwige carnaval is voorbij (misschien het enige minpuntje van Guatemala…)! Reggaeton knalt uit de speakers en we wanen ons in de Cariben. Maar we zijn in het jongste landje van centraal Amerika, oftewel (baby) Belize. De traditionele kleding is hier vervangen door westerse kleding, maar dan met gebreide mutsen in reggae kleurtjes over grote bossen dreadlocks. De mensen zijn super relaxt en vriendelijk, iedereen wenst elkaar goedendag enzo, en wij vinden de verschillende kleurtjes van alle mensen ook wel weer eens gezellig. De 8 woorden Spaans die we inmiddels spreken na zo’n 6 maanden in Spaanstalige landen te reizen, hebben we hier niet nodig, maar blijken goed ingebakken te zitten en het duurt ff voor onze ‘gracias’ vervangen is door ‘thank you’. Baby Belize was tot ‘81 een Engelse kolonie dus Engels is hier de voertaal (links rijden is hier gelukkig nooit doorgedrongen…), al is het accent soms zo ‘dik’ dat we de mensen maar moeilijk verstaan en is fuck voor veel mensen in elke zin een standaard bijvoeglijk naamwoord. Al kun je hier ook Spaans spreken of Maya of Creools of Garifuna. Lekker multi-culti dus! Oh ja en trouwens Chinees lukt ook prima… Er zijn hier ongelooflijk veel Chinezen en die hebben allemaal een supermarktje of restaurant. In een klein dorpje als San Ignacio waren toch al gauw 6 Chinezen met een supermarkt en net zoveel restaurants. Die hebben we dit keer links laten liggen, er was namelijk een Indiër…
Vanuit San Ignacio pakten we de bus terug naar de Guatemalteekse grens, want vlak daarbij waren de Maya ruïnes Xunantunich. Nu hebben we best al het één en ander gezien van die prachtige Maya bouwwerken en dachten eigenlijk dat het tegen zou vallen. Maar we waren blij verrast omdat ook deze ruïnes eigenlijk best weer leuk waren. Misschien omdat we er niet te veel van verwachten? Toen we op het pondje terug stonden, kwam de bus langsrijden en gelukkig zag de chauffeurs ons zwaaien en wachtte op ons. Want het was blijkbaar feestdag en waren we al gewaarschuwd dat er weinig tot geen bussen zouden rijden. Top dus. Na een lunch bij de Indiër, teleurgesteld omdat er geen samosa’s waren, zijn we ‘s middags voor de volledigheid ook nog maar naar de ruïnes Cahal Pech gewandeld.
Via de hoofdstad Belize Stad, een schattig dorpje met 75.000 inwoners (van de slechts 370.000 in hééél Belize), waar we de boot pakken naar Caye Caulker voor wat heerlijke dagen aan het strand. Na ff zoeken, want veel hotels en cabaña’s waren vanwege het laagseizoen gesloten en andere veel te duur voor onze portemonnee, vonden we de waarschijnlijk goedkoopste, ietwat vervallen, hutjes van het eilandje aan het einde van het strand. Lekker rustig daar. Ons hutje stond pal aan het strand met mooi uitzicht op de zee. Meer dan dat was het ook niet, lekker back to basic zeg maar. Niet alle hutjes waren ook in gebruik omdat de orkaan van begin augustus de waterleidingen had weggeslagen… Toen het ‘s nachts begon te waaien, zo hard dat ons hele hutje wiebelde en de regen door de niet te sluiten raampanelen naar binnen kwam, waren we eigenlijk gewoon onder de indruk dat het hutje op zijn palen is blijven staan tijdens de orkaan. Het leek ons een prima huisje voor een Caribische versie van de tovenaar van Oz namelijk. Caye Caulker was niet helemaal het paradijsje wat wij hadden verwacht. Althans de zee is hier iets te goed in het claimen van het strand en anders zijn het wel de vele hotels en restaurants.
Tudu… tudu… tudutudutudutudutudutuduuu… Als je Jaws wel 7 (of is het misschien wel 17) keer hebt gekeken, mag je natuurlijk de kans om zelf met haaien te zwemmen niet voorbij laten gaan! En dat kon hier, dus zetten we onze snorkelmaskertjes nog maar een keer weer op. De spanning wordt goed opgebouwd en eerst gaan we in het Caye Caulker Marine reserve kijken. Helaas is het beschermen van het koraal niet echt heel goed gelukt, maar onze gids jaagt nog wel even een lionfish en een mureen tussen het koraal weg… Daarna is het tijd voor ‘Sharks Alley’. Zodra de boot aanlegt in het haaien steegje cirkelen ze al om ons heen, wachtend op de lekkere hapjes in de boot. Dus gelijk het water in… spannend!?… nou ze waren vooral geïnteresseerd in de kleine visjes die onze gids overboord gooide… Maar het gaf ons wel de kans om jaws (nou okay, we geven toe, het waren verpleegsterhaaien) eens goed te bekijken. Verder zwemmen er nog grote pijlstaartroggen rond die ook wel erg tof zijn! Het was wel een beetje de struisvogeltachniek toepassen en onze kop onder water houden, want er waren wel 10 boten met een man of 8 gemiddeld waarschijnlijk… Ieder groepje bleef gelukkig redelijk bij zijn eigen boot. Maar toen de haaien weg zwommen bij onze boot, moesten wij jaws natuurlijk achtervolgen tudu tudu tudutudutuduuu 😉 Niet zo spannend en magisch, maar toch wel super cool! En het mooie was dat we een onderwatercamera mochten lenen, dus we hebben nog bewijs ook! Daarna nemen we nog een kijkje bij een school tarpons. Flinke vissen die ruim 2.40m kunnen worden en wel ruim 120kg kunnen wegen. Een klein visje uit je hand laten bungelen boven het water lijkt een leuk idee, maar onderscheid maken tussen je vingers/hand en het visje is er niet bij… Misschien had Steven Spielberg een film moeten maken over Tarpons in plaats van Jaws ?
Toen we na 2 dagen weer weggingen, hadden we het gevoel een beetje gewend te zijn (lees: verwachting bijgesteld te hebben) en leek het eilandje toch iets chiller dan toen we aankwamen. Maar goed, tijd voor een volgende stop. Met een korte tussenstop in San Pedro waar we een volgende boot pakken, reizen we terug naar het vaste land. Ons primitieve hutje op Caye Caulker verruilen we voor een klein huisje met veranda en hangmat en muggengaas (heel belangrijk!) in Sarteneja. Superfijn plekje! Waar op afroep de groenteboer langs komt voor fruit en wat groente, want dat vind je hier niet in de ‘supermarkt’. Waar de paarden rondom ons huisje grazen en hinniken. En waar de dikke tarantula’s en schorpioenen die over de weg kruipen… die laatste twee zijn iets minder, hihi. We weten niet zeker wie er in dit geval voorrang heeft, maar wij hebben deze keer voor de zekerheid maar voorrang verleend. Als we ‘s avonds wat gaan eten lijkt het alsof we in een andere wereld beland zijn. Zo rustig en er is gewoon niets. Alle toeristendrukte met alleen maar hotels en restaurants en barretjes etc van Caye Caulker en San Pedro is weg. Er is niets van dat alles. Heerlijk op zich, al is het een beetje onhandig dat de handvol lokale restaurantjes ook dicht lijken te zijn… Uiteindelijk vinden we nog een buitenlands stel met een klein restaurantje dat hamburgers bakt. Tja, dan moet je wat.
Na wat dagen hangmatten is het tijd voor activiteit. In plaats van de benenwagen pakken we de fiets, trouwens, waarom heet een fiets eigenlijk geen benenwagen?, want we moeten wel 5 hele kilometers verderop zijn. Maar toch zijn we blij dat we met de fiets zijn, want de weg is niet heel spannend… het doet ons ergens aan herinneren… wat was dat ook al weer? Halverwege in de middle of nowhere staat een klein gebouwtje dat een dichtgetimmerd museum blijkt te zijn. Wie in godsnaam bedacht heeft om juist hier een museum neer te zetten… oh hé wacht even, het is de Nederlandse Ambassade die dat gedaan heeft… Als iemand zich ooit afvraagt waar zijn belastinggeld naar toe gaat?!? Bij het park aangekomen lijken we de enige te zijn, sterker nog we vragen ons af of het park wel open is, aangezien het hele visitor center verbouwd lijkt te worden. Al snel zien we een bordje dat excuses maakt voor het feit de vlindertuin helaas niet open is… Dan blijkt er toch nog iemand te zijn om aan te vragen of het park wel open is. Dat de vlindertuin niet open is, blijkt geen probleem te zijn, want die wordt gevuld met vlinders uit Zwitserland?!? In het park kunnen we alleen het botanische pad lopen of het Tompson pad. Al wordt de laatste ons afgeraden… Braaf beginnen we aan het botanische pad dat vol staat met bordjes die uitleg geven over verschillende bomen en planten. Zo staat er bijvoorbeeld de Gumbo Limbo die een rode bast heeft die vervelt en dus ook wel liefkozend de ‘tourist tree’ genoemd wordt. Juist. Andere fijne bomen hebben zwart sap dat je blaren en zweren geeft. Dat zwarte sap gaat prima samen met de zwarte ziel van de mens, die de boom vroeger gebruikten om mensen te martelen, door ze naakt aan de boom te binden en de bast in te kerven… Ook leren we dat dit een natuurpark een zogenaamd ‘dry forest’ is. Uniek in Belize maar heel Yucatan in Mexico schijnt er vol mee te staan… Ahhhhh, nu weten we waarom het er zo bekend uitzag. Dat was dat bosjesbos in Mexico waar we niet zo van gecharmeerd waren… Als we de afslag voor de Tompson trail zien, besluiten we die toch maar mee te pakken, aangezien het botanisch pad maar zo’n 25min was en we niet voor niks 5km gefietst hebben. Tja, wat kunnen we hier over vertellen…. uh ja bosjes… twee bruine vogels (zelfs geen colored dove gezien)… en heel veel vliegende bloedzuigers!!! Maar die waren we deze keer te slim af met onze jungle-proof bugspray van maar liefst 9 euro. Ha! Uiteindelijk komen we in de mangrove uit. Die al snel herinneringen oproept van kniediepe modderavonturen op onze honeyhunting tour in Bangladesh. Tijd om de dezelfde weg terug te gaan… bah backtracken! Terug op het botanische pad klimmen we nog even om de uitkijktoren waar je een schitterend uitzicht hebt over…. uh ja bosjes. Maar wel een prima picknick spot is om onze Cubaanse broodjes op te eten. Want het Cubaanse eten lijkt buiten Cuba, geen idee waarom, hoog in het vaandel te staan. Al missen wij wel de lekkere koude guayaba en tamerinde sapjes, maar die hebben ze hier dan weer net niet…
Daarna is het tijd voor het Manatee Rehabilitation Centre. Oftewel zeekoeien die net als gewone koeien gras grazen, al is dat in dit geval zeegras. Verder houdt de vergelijking snel op, want ze lijken meer op een soort van vette zeehond met ovenwanten aan en een roeispaan als staart die zichzelf ook een beetje afvraagt wat ie in het water doet. Verder zijn ze best schattig ofzo. Normaal niet open voor het publiek, maar een emailtje waarin we zeggen dat we ‘heeeeel erg graag‘ willen komen kijken doet wonderen. De vrijwilligster die ons rondleidt is in ieder geval lekker lang van stof en über-enthousiast. Zo leren we dat zeekalfje Hope, die in augustus door de orkaan over een schutting geblazen werd, goed haar best doet om het ‘charmante’ volwassen zeekoe figuur aan te nemen. Lucky Carl (die stiekem een meisje blijkt te zijn en nu dus maar LC genoemd wordt) vonden wij eigenlijk helemaal niet zo lucky gezien de klaplong die ze heeft overgehouden aan een aanvaring met een boot, waardoor ze nu alleen nog op haar zij kan zwemmen. Andere dingen blijken dan ook moeilijk en de vrijwilligers bepalen even wie er nu aan de beurt is om de staaf verteerd zeegras weg te halen die zijwaarts uitsteekt… We leren ook dat zeekoeien nogal nieuwsgierig zijn en zich blijkbaar blijven afvragen wat een motorboot is… Dan is het gelijk duidelijk waarom dit soort centra moeten blijven bestaan (alhoewel, is geen oude zeekoeien uit de sloot halen, geen waarheid als een zeekoe?). Want wie wil er nu niet dat deze tedere zeegrasgrazers blijven bestaan?!? Na een awkward afscheid van onze vrijwilligster doneren wij ook nog maar wat spaarcenten, want wij hebben altijd de grootste lol als we een zeekoe proberen na te doen (stel je even het geluid dat Seabert maakt voor in slow-motion) ?
Na een paar keer één nachtje extra geboekt te hebben, het was daar gewoon zo super relaxt, en om ons voor te bereiden op het pakken van de laatste bus die om 06:15 uur richting Orange Walk reed (de eerste ging om 03:15 uur….why? Het is immers niet een rit van 13 uur, maar van 3 uurtjes…) was het echt tijd om verder te gaan. Het was nog donker toen de wekker ging en nog maar net licht toen we om 6 uur richting denkbeeldige busstop wandelden, die gelukkig op de kruising was en niet op het busstation 2 km verderop. Helaas betekende ‘nog maar net licht’ dat dat we nogal hard werden aangevallen door die kleine miezerige vliegende bloedzuigertjes. En toen begon het ook nog te regenen, niet heel hard, maar toch. Niet het meest relaxte begin van je dag zeg maar. Al wachtend krijgen we allebei het nare voorgevoel dat de bus niet rijdt. Geen idee waarom we dat dachten, bussen zijn namelijk wel eens vaker niet stipt op tijd hier, maar vlak nadat we die gedachte hadden uitgesproken stopt er een langsfietsende meneer die verteld dat het Independence Day is, groot feest dus! In je eigen dorp, want bussen rijden die dag niet… Grrrr… Om niet voor niets zo vroeg opgestaan te zijn, aangevallen te zijn door legio muggen en natgeregend te zijn besluiten we te liften. Met welke auto is nog even de vraag want er waren, in dat uur dat we inmiddels stonden te wachten 2 auto’s langsgekomen, maar ja, toen stonden we nog met goede hoop op de bus te wachten. Na een tijd wachten en 1 volle auto voorbij te laten rijden, besluiten we terug te gaan naar ons relaxte hutje. Checkout tijd was immers pas 12 uur. Gelukkig zaten ze niet vol en konden we nog 1 nachtje extra boeken.
De volgende dag extra vroeg de wekker zetten om jarige moeders te kunnen feliciteren, maar ja, die doet dan blijkbaar net een middagdutje met een ziek kleinkind… We waren dus ruim op tijd voor de bus, die nu gelukkig echt kwam! Omdat we wat extra dagen in Sarteneja waren gebleven, besluiten we in de bus om Orange Walk en een tripje naar de tempels van Lamanai maar te laten zitten en stomen direct door naar Belize Stad. Maar eerst zijn we heel nieuwsgierig naar Little Belize en houden we google maps in de gaten of we er al zijn en zijn er foto’s op het geheugenkaartje gewist om lekker los te kunnen gaan. Maar oh nee, er stapt er één in en gaat pal achter ons zitten… ongezien foto’s maken zit er dus niet meer in. En daarna nog meer, hele families, en die zijn groot! 4,5,6,7 kinderen (de fucking Mennonites zeg maar ;-). We hebben het gevoel niet in de buurt van Little Belize te zijn, maar alsof we midden in filmopnames van Little House on the Prairie zijn beland of moeten we zeggen Little Belize on the prairie. We hebben het over de Mennonites, een soort Amisch, die ‘vroegah was alles betah’ wel érg letterlijk nemen. Streng gelovig en zo lekker ouderwets gekleed. De mannen in blauwe overal met ruitjes blouse met altijd lange mouwen en een soort rieten cowboyhoed, sommige met baard, maar de meeste niet. De vrouwen, ook de kleine meisjes!, hebben lange jurken met plofschouders en lange mouwen en zo’n mooie hoed, panty of kniekousen, het is hier immers heel koud, en zwarte schoenen. Zelfs als je opgegroeid bent in Rijssen, waren ze toch een bezienswaardigheid. Niet alleen de Mennonites zijn gelovig. Veel Belizeanen zijn christelijk en je ziet ook heel regelmatig grote posters, muurgroot, met de tien geboden erop. Helaas reden we niet door hun dorpje, dat lag lekker verstopt achter het heuveltje bij de afslag waar de bus langs kwam, maar we hebben nog wel twee vrouwen met paard en wagen familie zien halen/brengen bij de bus. Auto’s doen ze niet aan, net zo min aan alles wat elektriciteit nodig heeft. Ze staan niet echt open voor bezoek, en makkelijk komen doe je er niet echt. Maar misschien hadden we toch een kijkje moeten proberen te nemen. Zo’n ander leven dat wij ons dat gewoon amper voor kunnen stellen.
In Belize Stad stomen we gelijk door en pakken direct de bus naar Dangriga waar we redelijk geschikt een bootje vinden, of eigenlijk vindt het bootje ons, naar Tobacco Caye. Een klein eilandje, dat echt piepklein bleek te zijn!, op een rif waar je mooi kan snorkelen en lekker kan bakken op het strand. Klonk goed. Eenmaal op het piepkleine eilandje lijkt het uitgestorven. Je kon aan alle zijden de zee zien, maar niemand op het eilandje. Bij de eerste hutjes waren de renovaties aan één hutje klaar en konden we daar slapen, maar ze waren eigenlijk nog niet open en het restaurant deed het dus ook nog niet. Het hutje was super! Mooi, lekker fris geschilderd en een veranda boven de zee, super uitzicht! Maar niet echt super qua prijs… Tobacco Caye zou het goedkoopste van de eilandjes hier zijn. Maar de paar dingen die open waren, slowseason was duidelijk merkbaar, waren ver boven ons backpackersbudget. En zo bleek dat eerste mooie hutje zelfs nog het goedkoopste te zijn. Dus ja… dan neem je het er maar van, want een boot terug was er ook niet. Al bleek dat van korte duur, want de eigenaar kwam melden dat zijn buurman inmiddels terug was en goedkopere hutjes had. Minder mooi, maar nog steeds mooi, en toen zijn we toch maar verhuisd. Ook hier was het restaurant nog gesloten tot de volgende dag en waren we erg blij met het fruit, avocado en tortilla chipjes, zodat we toch nog niets als avondeten en ontbijt hadden. Er was echt niets op het eilandjes. We waren de enige twee toeristen! Het weer was zozo maar prima om de onderwaterwereld nog maar eens te bekijken. We huurden snorkelspullen bij George, die hij heel lief kwam brengen, maar die iets minder lief niet meer weg leek te gaan… die praat-kick opwekkende rum-cola die hij om 9:00 al achter de kiezen had, deed goed zijn best. Waarschijnlijk om zijn kater van de vorige dag weg te drinken. Fucking dit, fucking dat, hele verhalen vol fucking dingen… Serieus de Scarface-fuck-compilatie was er niks bij. Toen ie uiteindelijk wegging, hebben we snel een paar zonnestraaltjes meegepakt en zijn we lekker gaan zwemmen. Helaas niet de zeekoe gezien die hier soms zou zijn, maar wel heel veel andere visjes, zoals de lionfish, een grote school grote tarpons (je kent ze wel die vingerbijters van 2m) en helemaal op het laatst ook nog 3 grote pijlstaartroggen! Eten doen we als onze kok het belletje ringelt. Voor de lionfish, die een plaag schijnt te worden op de riffen van Belize, hebben ze trouwens een prima oplossing; je maakt er gewoon lionfish ceviche van. Helaas stond die niet op ons menu. Maar verder luxe hoor. Maar iets te luxe voor ons dus hebben we na 2 nachtjes maar snel afgesloten en gingen we op weg naar het volgende strand.
Hopkins is een stadje waar voornamelijk Garifuna wonen. Die afstammen van de slaven uit voornamelijk West & Centraal Afrika die de kolonisten naar hier brachten. Hopkins zou goedkoper zijn, maar blijkbaar zitten ook hier alle budget hotels dicht en komen we uiteindelijk in een leuk, maar nog steeds prijzig hutje uit. Maar ja, we waren immers voor strand naar Belize gekomen, dus dan moet je wat. Helaas is het ook hier niet echt strandweer en als het die nacht gaat onweren trilt ons hele hutje, dat (te) pal aan de zee staat, hard heen en weer bij iedere donderslag. Nu maar hopen dat er de komende dagen geen orkanen voorbij komen. Bij de grijze lucht van de volgende dag trekken we in plaats van bikini en zwembroek maar de wandelschoenen aan en vertrekken richting Mayflower Bocawina natuurpark. De mevrouw van het hotel had blijkbaar toch gelijk toen ze zei dat er alleen om 6:45 uur een bus die kant op reed… tja soms zijn we een beetje eigenwijs, zeker als het dit soort tijden betreft. Liften dan maar en dat schijnt hier in Belize prima te werken. Na nog geen 5 minuten worden we door de eerste de beste pick-up upgepickt, weten we ook gelijk waar de naam pick-up truck vandaan komt, en even later afgezet bij de kruising richting park. Dat we het volgende stuk moesten lopen wisten we al, en na 6 km komen we eigenlijk bij de entree van het park. Waar we hartelijk, handen schuddend, onthaalt worden door de park ranger. You walked 4 mile…wow?!? Een mooi park dit keer, er zijn zelfs Maya ruïnes (al zijn die nog wel erg overgroeid), echt tropisch regenwoud en de paadjes zijn ook echt dwars door de jungle; onder bomen door duikend, over bomen heen klimmend, klauterend over steile paadjes met behulp van touwen, vallende palmbladeren, slangen, hagedissen ontwijkend, al ontwijken ze ons nog harder. Behalve dan de bladsnij-mieren, die hier soms een soort 8 baans snelweg creëren dwars door de jungle. En blijkbaar nogal last hebben dat de blaadjes bij de buren groener lijken te zijn, want ze halen ze van heinde en ver. Uiteindelijk komen we bij de waterval uit. Waar we een heerlijk verfrissende dip hebben genomen. Alleen zo jammer dat je dan na 5 minuten op de terugweg zijnd al weer helemaal bezweet bent, en dat terwijl de lucht grijs is. Nog een andere route naar een tweede waterval en daarna terug in de hoop dat we misschien een lift van de parkwacht kunnen krijgen. Dat kan, maar pas over en uur. Maar de twee Amerikanen op hun slippertjes hadden inmiddels ook door dat ze niet echt goed voorbereid waren en gingen al weer terug en zo stonden we een kwartier later al weer op de doorgaande weg, in de inmiddels brandende zon. Maar de volgende lift was er binnen 5 minuten en ook het laatste stuk naar Hopkins zaten we zo weer in een nieuwe auto. Top en een stuk sneller en goedkoper dan de bus 😉 Ons laatste dagje was het te mooi strandweer en waren we na 3 uurtjes en smeren met factor 50 toch alweer lekker rood gekleurd… ‘s Avond kwamen we er achter dat de enige pinautomaat echt niet van plan was geld voor ons op te hoesten, ook niet op de creditcards… en werd het dus uitrekenen wat we nog konden avondeten als we de volgende dag nog een bus wilden pakken. Het was kielekiele en waren de volgende dag in de bus ook opgelucht toen de prijs betaalbaar bleek. We hadden zelfs nog geld om 1 burrito te kopen van een busverkoopmevrouwtje 😉 Eenmaal in Punta Gorda hebben we eerst de pinautomaat maar eens opgezocht, want helemaal geen geld op zak hebben is toch wel erg armoedig.
Punta Gorda blijkt weer zo’n schattig dorpje. In Punta Gorda wonen voornamelijk Creoolse mensen. Afstammelingen van slaven en Engelse/Schotse houthakkers/piraten. Het bleek dat de pirates of the caribbean uiteindelijk bedacht hadden dat ze beter houthakkers konden worden. Niet zo’n heel spannend verhaal voor de laatste pirates of the caribbean dus 😉 En net als in elk dorpje ook hier weer Chinezen, die alle winkels runnen. Op z’n Chinees, wat inhoudt dat ze de hele dag op de laptop of telefoon naar Chinese series kijken, al etend met stokjes rechtstreeks uit pannetjes zittend achter de balie of gewoon op de vloer midden in het gangpad, de baby chineesjes de winkel tot hun speeltuin hebben gebombardeerd en als je wat vraagt krijg je een wat norse gemompel. We houden van ze! Eén boottripje vanaf de grens van Guatemala besluiten we toch eerst nog maar eens een kijkje te nemen in Rio Blanco National Park. Wekker weer op 5:30 want er gaat maar 1 bus om 6:45…why?!? Blijkt het te regenen…hard en de lucht is grijs grijs, bah. Prima dagje om de blog bij te werken, dat dan weer wel. Maar wel jammer dat dan om 7:00 de zon, met dat gemene lachje van hem, achter de wolken vandaan komt en de hele dag hard blijft schijnen. En dat hadden wij en de wunderground toch echt niet meer verwacht.
Belize was super, of zoals ze hier zeggen, fucking chill. Zelfs als je een beetje op een houtje moet, wilt…, bijten. Maar het is weer tijd om te gaan, de carnavalsmuziek riep ons vanmiddag al… We hopen dat we jullie met al die strandfoto’s niet te jaloers hebben gemaakt, nu de herfst in kikkerland NL weer in zicht komt…
Liefs en we lezen jullie reacties graag! ?
Wat tof toch allemaal. Ik lees nu met extra interesse omdat we onze kerst en paasvakantie aan het plannen zijn en dit mogelijke bestemmingen zijn.
Gelukkig zitten jullie te westelijk voor Hurricane Matthew.
Groet vanaf Aruba, (relatief dichtbij)
Merle
waar zitten jullie met de kerst?
Uhh… wij dachten Aruba 😉 Goeie vraag, geen idee… we gokken aan het einde van Nicaragua of begin Costa Rica of misschien wel inmiddels gevlogen naar Bolivia… Laten we even mailen. Zou leuk zijn ergens te meeten! Kunnen we makkelijk van Columbia naar Aruba bootje varen?
Hopelijk niet te veel last gehad van Matthew!?! Eng!
Bedankt weer voor het fucking mooie verslag. Zoals altijd met humor geschreven! Iedere keer weer leuk om te lezen. Ik heb begrepen dat Belize zeer de moeite waard was. Fijn dat jullie zo genieten!!!
Liefs uit een idd inmiddels herfstachtig Rijssen.
mama
Mama! Wat een taal…! Zo heb ik je toch niet opgevoed… 😉
Belize was heel relaxt en vakantie achtig, maar voor het reizen vinden we toch Guatemala toch leuker!
Sterkte met de herfst en vorst! Die missen wij hier zeker niet, al hebben we gister ook met de dikke kleren aan moeten slapen zo koud…
liefs!
Superleuk verhaal weer Elske! Word inderdaad een beetje jaloers hier vanuit Nederland, hoewel wij ook een heel mooie septembermaand hebben gehad. Veel plezier bij carnaval! (Ben enigszins in de war dat het nu bij jullie blijkbaar bijna carnaval wordt maar dat zal). Groeten! Mariëtte
Leuk dat je onze site leest! Geen echt carnaval hier hoor, maar vreselijke muziek met trombones, trompetten en geen idee wat, die ons aan vreselijk carnavalsliedjes doet herinneren… In Belize schijnt wel 10 dagen echt carnaval geweest te zijn, maar dat hebben we helemaal totaal gemist… hihi!
Wat ziet en klinkt dat heerlijk ontspannen! Prachtige strandplekjes! Wel een wat korter verhaal dan ik van jullie gewend ben…. ik was er even goed voor gaan zitten, was ik er zo doorheen, haha. Afwachten op jullie volgende belevingen 🙂
Haha waarschijnlijk ben je de enige die dit verhaal te kort vond (wij vonden dat we nog best ons best hadden gedaan op drie weken strand…). Maar challenge accepted! We zullen zien of we op deze blog ook het maximaal aantal woorden kunnen bereiken ? Al wordt de volgende kanshebber om dat record te bereiken waarschijnlijk Nicaragua.
Hoi Elske en Rogier.
Wat een mooi verhaal en dat jullie dat durven zwemmen bij de haaien.
Ik zou het niet durven Ik vind het fijn dat jullie zo genieten.
Ik wens jullie nog veel reis plezier.
Hartelijke groeten Tante Jansje
Zo leuk dat je al onze verhalen leest! En het zwemmen met de haaien had jij ook gedurfd, echt waar!
Hoi Elske en Rogier.
Wat schrijven jullie toch mooie reisverslagen ! Fijn dat jullie ons zo “meenemen”op jullie avontuur. Spannend zeg, zwemmen tussen de haaien. Ik wilde er nog ééééven mee wachten. En slapen in zo’n wiebelend hutje op Caya Caulker is ook niet echt alledaags te noemen. Ik geniet van de prachtige foto’s die jullie maken. De natuuropnames, sfeerfoto’s met die grappige chickenbussen, de marktfoto’s met al die SCHITTERENDE kleuren, San Francisco el alto. Een lust voor het oog. En ongelooflijk mooi zijn de foto’s van de vulkaanuitbarsting. Dat moet voor jullie toch prachtig geweest zijn om dat moment mee te mogen maken! Bedankt weer voor jullie reisverslag en…..blijf vooral schrijven over wat jullie zien en meemaken.
Liefs
Tonny
Leuk je hier weer te lezen! Ja, we beleven heel wat. Al wordt het voor ons bijna gewoon en hebben we het niet meer zo door hoe anders het hier is, hoe anders een haai is dan een goudvis 😉 We blijven genieten. En schrijven! Tot de volgende blog!
Wat een mooie foto’s, f* enge dieren (serieus kippenvel vd tarantula’s en schorpioenen) maar die haaaaaaien vind ik echt heel gaaf zeg WOW!!
Jaws eat your heart out! Gelukkig hebben jullie alle ledematen nog en weer een nieuwe ervaring rijker. Haha en toch nog een beetje Azië (naja China) voor jullie als Aziegekken ;-). Wint Azië nog steeds of komt Midden/Zuid Amerika straks bovenaan:-)
Veel plezier weer bij het volgende adventure XX Liefs Sig