Off-road met opa…

Mongolia‘Ik ben gerobbed!!’ In de drukte bij de laadruimte van de bus is het iemand gewoon gelukt om Rogiers zak open te ritsen en er zijn portemonnee uit te halen… Gelijk al wel door wie dat geweest moest zijn, maar die deed natuurlijk alsof zijn neus bloedde. Als we zijn partner in crime proberen te spotten, zien we meneer stiekem weglopen zonder een tas te pakken uit de laadruimte. Prima moment om hem eens even aan de tand te voelen waarom hij ineens geen tas meer nodig heeft. We stuiven er op af en roepen dat hij onze portemonnee terug moet geven. Hij ontkent in alle toonaarden en probeert weg te lopen. We maken wel even duidelijk dat meneer nergens naar toe gaat zonder dat wij onze portemonnee terug hebben. Na een tijdje, wat waarschijnlijk maar een paar minuten is geweest, komt zijn partner in crime onze portemonnee teruggeven en wijst ‘iemand’ aan als degene die hem gepakt zou hebben… Ja ja… Ze hadden wel even snel het geld geteld, aangezien dat nu precies andersom in de portemonnee zat. Maar alleen kleingeld voor een taxirit was waarschijnlijk het risico op politie niet waard. Eind goed al goed en we stappen in een taxi. Nog wel wat argwanend, want onze tassen houden wel allemaal bij ons en we zitten dus lekker knus met 2 grote, 2 kleine tassen en ons 2-tjes op de achterbank.

Weer terug in Ulaanbaatar, wat wij inmiddels ook UB noemen, in ons vertrouwde guesthouse. Vanuit hier regelen we een tour door de Gobi woestijn. Met het openbaar vervoer kun je daar niet komen, dus ja dan moet je wat. En omdat we nog wat dagen over hebben, plakken we aan het standaard programma nog een paar dagen door Centraal Mongolië. Een echte toeristen tour trekt ons niet, dus huren we heel decadent een betere auto met chauffeur… Voor dat we op pad gaan, hebben we nog tijd voor wat sightseeing in UB, echt waar?!? Ja! We hoeven dit keer eens niet naar de ambassade. Oh nee, toch wel. Twee keer zelfs! Die sufferds hadden Rogiers paspoortnummer verkeerd op het visum gezet. Aangezien we het risico niet durfden te nemen, bij de grens teruggestuurd worden zou toch wel heel onhandig zijn, hebben we het gezegd en moesten we ‘s middags terugkomen om de paspoorten met dit keer correcte visa op te halen. Maar tussendoor hadden we nog tijd om het grootste tempelcompex in Mongolië te bekijken. Wat vooral redelijk groot was… We waren er dan ook snel door heen en hadden zomaar tijd over om het dinosauriër museum te bekijken! In de Gobi woestijn zijn een groot aantal dinosaurus skeletten en nesten gevonden, waaronder van de bartosaurus bataar, het neefje van de tyrannosaurus rex. In het museum is er een bijna volledig skelet van te zien! Terug wandelend naar ons guesthouse valt nog eens op dat er héél veel Koreaans restaurants in UB zijn. Er is zelfs een Seoul Street. Klaarblijkelijk werken er vrij veel Mongolen in Korea en die brengen een klein stukje Korea mee terug. Een goed stukje denken wij persoonlijk, het Mongoolse eten is maar een flauwe bedoeling! Of is het nog van vroeger? Lang geleden behoorde Korea namelijk tot het Mongoolse rijk, dat ooit reikte tot aan India en Indonesië!! Hebben die krijgers toch knap gedaan op die kleine paardjes!

En dan begint ons 10 daagse autoavontuur. Onze chauffeur blijkt een nogal oude man te zijn. We waren al wel gewaarschuwd dat het een voorzichtige chauffeurs was… Dat geloven we nu direct! Zodra we de straat uit zijn, stoppen we bij een tankstation en daar beginnen de Mongoolse tugriks hard te rollen. Benzine is niet heel goedkoop en de auto vooral niet erg zuinig… Erger nog is dat de auto onwijs naar benzine ruikt. Stinkt! En dat is niet heel prettig als je zo’n 7 à 8 uur per dag moet rijden. De eerste dag waren we er allebei naar van en toen we bij de ger aankwamen, zijn we eerst maar even gaan liggen voor we weer op onze pootjes konden staan. Voordat we bij de kampeerplek waren, hebben we nog een bezoekje gebracht aan Baga Gazryn Chulu. Hier duikt een mooie graniet formatie op uit het verder vrij kale woestijn grasland. Mooi voor een korte wandeling en natuurlijk klimmen we een beetje voor een mooi uitzicht over de Mongoolse vlakte. Uiteraard zijn van de losse stenen de nodige stoepaatjes gebouwd. We slapen bij een ger-camp met 4 lonely gers midden in de woestijn. Na te hebben gegeten en weer wat frisse lucht opgezogen te hebben, maken we nog even een avondwandelingetje door de granieten rotsen. Nice, zo’n achtertuin! Ook grappig is dat we in één dag de rendieren en yaks voor kamelen hebben omgeruild.

P1040115

De tweede dag zijn we om de beurt maar voorin gaan zitten, maar ook daar was de benzine lucht vreselijk. Bij de lunch break was Elske hondsberoerd, het zweet brak haar uit en hoefde ze bijna niet te eten. En dat klopt dus niet… Maar iedere keer als wij de chauffeur, AKA opa, vroegen of hij niet iets aan de lucht kon doen, zei hij iets dat leek op dat hij het ging schoonmaken en ‘good good’. Nou good good, my ass. Het bleef vreselijk stinken. Opa poetst wel 3x per dag het stof binnen & buiten van de auto, maar de lekkende jerrycan achterin eens schoonmaken ho maar. Beetje jammer, want zo was het toch iets minder genieten van het mooie landschap waar we door reden. En foto’s maken vanuit een auto blijkt toch ook nog wel een kunst. Onze hoofdsight voor die dag is Yolyn Am, de ijskloof waar nog tot diep in de zomer ijs ligt aangezien er zo weinig zonlicht de nauwe kloof binnenkomt. Helaas zitten wij iets te diep in de zomer en is er geen ijs meer te bekennen. Maar verder is het een mooie wandeling door de nauwe kloof, waar het beste wandelpad zich wel altijd net aan de andere kant van het stroompje, dat door de kloof loopt, bevindt. We springen dus lekker van de ene naar de andere kant en weer terug. In de kloof zien we constant Pika’s wegduiken die druk gras aan het verzamelen zijn voor de winter. Ze lijken een beetje op hamsters, maar blijken familie te zijn van de konijnen. Zouden deze beestjes ooit model gestaan hebben voor Pikachu? Wat een brandende vraag weer?!

Na de kloof met zonder ijs is het tijd voor wat echt woestijn landschap. Zandduinen! Of te wel op weg naar Khongoryn Els. Onderweg maken wij wat foto’s met een kudde kamelen terwijl opa de auto afstoft, waarna we langzaam verder rijden en langzaam ook de duinen zien groeien tot flinke heuvels. Rogier had in zijn leesboekje ‘Sahara’ net gelezen dat je zandduinen moest vermijden als killertuinkabouters… Tijd om eens uitvinden of dat echt waar is. Op naar de top! Ja, het is écht waar!!! Poeh hé, wat is dat zwaar lopen!! Bij elke stap kom je zo ongeveer lager uit dan je begonnen was. Uiteindelijk bereiken we al na een uur de top, maar heb je de energie verbruikt voor 3! Maar, dan heb je wel een mooi uitzicht! Naar beneden glijden gaat gelukkig wel lekker snel! Beneden bij de zandduinen is het trouwens verrassend groen en zien we zelfs kikkers hupsen. Beter dan dit ga je het contrasttechnisch niet krijgen. In onze ger staat deze avond een heus tweepersoonsbed! En worden we met het avondeten aangenaam verrast met vers gebakken khuushuur. Lekker hoor, na twee dagen vier keer muttonsoup te hebben moeten eten!

P1040317

Even flink steggelen met opa, maar dan zijn we de volgende ochtend toch echt op weg naar de Khavtsgait Petroglyphs. Dat was wel nadat we duidelijk hadden gemaakt dat we het deze ene keer niet over de ‘petrol’ lucht hadden, die nog steeds zijn best deed om ons reiscomfort te verpesten. Opa was in eerste instantie ook echt niet van plan om naar de Petroglyphs te rijden, maar toen dat toch op ons reisprogramma stond, moest hij wel… Opa moest wel flink de weg zoeken en vroeg nog maar een keertje of we wel ‘echt’ naar de Petroglyps wilden?? Ja, we willen er echt naar toe! Vanuit een mooi vlak landschap doemen de heuvels op waar de Petroglyphs moeten zijn. Eenmaal de heuvel opgeklommen is het wel even zoeken, want we hebben geen idee hoe ze eruit zien. Maar dan hebben we de eerste gevonden. In de zwartgeblakerde stenen hebben mensen zo’n 4000 tot 8000 jaar geleden afbeeldingen van mensen, paarden, rendieren etc. gekerfd. En na nog een tijdje speuren, hebben we ze allemaal gevonden. Hadden we de grootste afgedaan als nep, met een soort van ruimteschip, bleek die volgens de LP toch echt echt te zijn en het ruimteschip een primitieve ger… Maar laat de makers van ‘ancient aliens’ dat niet horen… Hierna staat Bayanzag op het programma, oftewel de ‘flaming cliffs’. De plek waar ook al die dinosauriërs zijn opgegraven. Schitterende rooie aarden kliffen, waar we een mooie wandeling gemaakt hebben. Dino’s zijn we helaas niet tegengekomen… En Rogier heeft nog wel zo hard gezocht en bijna letterlijk elke steen omgedraaid op zoek naar een fossiel… Op de laatste kilometer naar de kamperplek pakken we nog net even een oude voorvork van een brommer mee… Resultaat: lekke band. Opa is in ieder geval goed voorbereid en de reserveband zit er zo op. Op naar ons gercamp, waar we wederom de oh zo heerlijke muttonsoup voorgeschoteld krijgen… Zucht. Wel eten we dit keer in de ger van de familie wat wel altijd leuk is! De volgende ochtend eten we daar ook ons ontbijt. Dachten we dat het niet erger kon… We krijgen een schaaltje suutei tsai, wat op zich erg fijn is. Maar vervolgens duikt de grote pan van gisteravond weer op! We mogen de restjes van gister in onze thee doen… Nu waren we inmiddels een beetje gewend aan dumplings in de melkthee in plaats van in de soep, maar noedels met geitenvlees…

We rijden vandaag langzaam de Gobi uit en zien het landschap langzaam veranderen van vooral zand met hier en daar een stugge grasspriet, naar stugge struikjes en langzaam steeds minder zand. De rotsen maken plaats voor vlakker land dat steeds groener wordt. Eerst met graspluimen, zoals we die in de duinen zien, tot uiteindelijk gras zoals we dat ook in Nederland kennen. De kamelen verdwijnen uit het toneel om plaats te maken voor de ons allen wel bekende koe (saai!), hele grote kuddes geiten en schaapjes, af en toe een yak en heel veel paarden (een kudde telt al snel zo’n 50 paarden). In Mongolië staan ook nergens hekjes dus de kuddes grazen en grazen, dan eens hier, dan eens daar. De Mongolen zullen het wel weten, maar het lijkt ons een flinke klus om de beestjes ‘s avonds terug te vinden. We hebben ons trouwens laten vertellen dat de paarden vooral worden gefokt om uiteindelijk aan de Russen te verkopen, die ze eens in de zoveel tijd komen halen om vervolgens in Rusland naar de slachtbank te brengen… Het hoofdprogramma die dag is Ongiin Khiid, althans wat daar van over is gebleven. De communisten hebben namelijk in 1937 zo ongeveer alle tempels plat geslagen. Erg zonde, al vinden we ruïnes ook best wat hebben. Het landschap is trouwens weer erg mooi en er is een riviertje waar we even konden badderen. Bovendien lijkt het restaurant van ons gercamp (we eten die avond muttonsoup, maar redelijk op smaak en met aardappel en wortel en zelfs ‘ping’, mongools brood. Wat een feestmaal!) op een kasteel. Wat wil je nog meer? Misschien een wc wat dichterbij. Het is net of ze er een sport van maken de wc zo ver mogelijk weg uit te graven. Overdag met mooi weer niet zo erg, maar ‘s nachts of in de regen is het echt niet handig kunnen we jullie vertellen! Aangezien we hier bij een riviertje zaten, hadden ze hier wel weer een keer een wasbakje. Ook iets wat je mist en waar je dus weer blij van kan worden als het er een keer wel is! Al worden we ook steeds handiger, of makkelijker, en kun je met een flinke slok water die je vervolgens langzaam weer uitspuugt ook prima je handen wassen 😀 Met een rivier in de buurt kan opa ook de auto eens goed wassen, yes yes good good, zodat we de 2e helft misschien zonder benzine snuiven kunnen overbruggen…? No no bad bad…blijkt het resultaat. De auto is wel weer lekker afgestoft, dat dan weer wel.

Om in de sfeer van platgeslagen tempels te blijven, reizen we de volgende dag door de schitterende natuur af naar Kharkhorin, ooit de hoofdstad van Mongolië. Hier hebben de communisten gelukkig ook een paar tempels over geslagen. Deze zijn zeer zeker het bekijken waard en zijn ook zeker de mooiste tempels die we in Mongolië gezien hebben. Van de stenen van de platgeslagen tempels is een enorme muur gebouwd om de tempels heen die het overleefd hebben. En om die er ooit gestaan hebben denken we, want er is nogal wat lege ruimte. Na lekker rondgestruind te hebben en weer de nodige foto’s gemaakt te hebben is het tijd om naar het ger camp te rijden. En elke avond is het weer spannend wat er op het menu staat. Is het wéér muttonsoup en vooral geen smaak..? Ja, helaas ook vanavond… En zijn we inmiddels toch echt op het punt beland dat we onze noodvoorraad van broodkoekjes ook aanbreken. Inmiddels is het ook flink gaan waaien, regenen en onweren en is de lucht hels zwart. De witte ger steekt wel leuk af zo 😉 ‘t Is alleen wel de vraag of het in de ger overal droog blijft. Na tactisch 2 van de 5 bedden gekozen te hebben is het tijd voor ons schoonheidsslaapje.

P1040634

En dan kruipen we de stink auto weer in en maken we onderweg een kleine detour. Het asfalt af, het grasland in, de bergen over, richting de Tsenkher Hot Springs. Hier keken we erg naar uit, want inmiddels hadden we ook 7 dagen niet meer gedoucht (gelukkig hadden we nu wel deo! Op een van de eerdere tripjes hadden we én dagen geen douche én was de deo op… Een product dat ze hier in Mongolië niet kennen (behalve in 1 winkel in UB!)). Eerst namen we een kijkje bij de plek waar het loei hete water de berg uit sijpelt. Waar uiteraard een mooie ovoo staat. Het water is alleen veel te heet om überhaupt maar pootje te baden. Dus wij snel terug naar de auto om opa te vragen waar we een heerlijk warm badje konden nemen. Toen we opa vroegen waar dat kon, keek hij nog zuurder dan hij al deed: ‘no time’. Ja, hallo!, waarom rijden we dan deze hele detour? Uiteindelijk vraagt hij iemand bij een gercamp waar we kunnen badderen. We komen uit bij een luxe resort, met een half vol, half lauw, vol duur, buitenbad met hotspring water. Niet ons idee van een hotspring, dus hebben we daar maar voor bedankt. Al waren we teleurgesteld als twee kleine kinderen… We hadden ons, gezien onze vorige ervaring met de hotsprings na 3 dagen niet douchen, er best heel erg op verheugd…!! We rijden verder naar Terkhiin Tsagaan Nuur. Een mooie route langs grasland vol grazende kuddes, mooie stroompjes, grasbergen op de achtergrond en aan de andere kant van de weg mooie rotsbergen. Uiteindelijk parkeert opa de auto bij een schitterend meer met een vulkaan! Nice! Tot onze vreugde eten we deze avond ook een keer geen soep. Ook niet echt een idee wat het wel was, maar gewoon een ander smaakje, oftewel een smaakje, was al erg fijn.

Tijd voor een dagje benenwagen, voordeel is zeker dat je dan geen last hebt van benzinelucht. Na een mistige ochtend klaart de lucht op en verschijnt de blauwe lucht. Prima wandelweer! Uit het meer steken allemaal mooie lava formaties die we eerst eens wat beter gaan bekijken. Als we dichterbij komen is het net wat anders dan we dachten. Oké, ze zijn van lava maar dan wel door mensen gemaakt van op elkaar gestapelde blokken lavasteen. Hier en daar opgeleukt met een blauwe sjaal. Maar ze zien er erg mooi uit en hebben we, na eerst wat restauratiewerkzaamheden hier en daar, er zelf ook maar wat bijgebouwd. Daarna klimmen we een heuvel over voor een mooi uitzicht op het meer en de vulkaan. Om vervolgens weer hard naar beneden te lopen richting de vulkaan. Was het niet veel sneller om via de pas tussen de heuvels door te lopen? Ja, maar where’s the fun in that… 🙂 Voor we bij de vulkaan zijn, moeten we eerst de lavavelden oversteken, die inmiddels gelukkig gestold zijn, maar waar de vloeiende bewegingen van de lava nog mooi zichtbaar zijn in het gestolde gesteente. Het zijn wel iets meer lavavelden dan we steeds dachten, maar na een tijd klauteren over de lava rotsen en tussen de kloven, bereiken we uiteindelijk de vulkaan. Na een picknick op de kraterrand wandelen we nog even een rondje op de kraterrand voor wat mooie, nattige…, views rondom de vulkaan. Eenmaal terug bij de ger schijnt het zonnetje weer en zetten we nog even de stoeltjes buiten om een boekje te lezen en tussendoor even op te kijken voor het mooie uitzicht.

P1040838

Dag 9 last opa een verplichtte stop in bij Ogii Nuur. Opa vond het namelijk veel te ver rijden, in één keer terug naar UB. Bij Ogii Nuur verzamelen zich talrijke mooie vogels, zo geweldig dat de serotonine levels van vogelaars zouden stijgen tot hoogte Everest. In april… In september is er geen vogel te bekennen!! En het meer zelf is ook niet echt (echt niet) je van het. Bovendien regent het! Ons gercamp mevrouwtje, die super chagrijnig is, vraagt ook nog eens een te hoge prijs en schotelt eten (Nooooo!! niet weer de muttonsoup!!) voor waarvan de prijs smaak verhouding ook nog eens zwaar uit verhouding is… Not great success! In de ger stonden wel heel komisch twee mega grote fauteuils, bijna een soort troon. Maar het echte ‘koning-te-rijk’ gevoel was ver te zoeken.

Vreugdedansje!! Dit is de dag!! De dag dat we verlost worden van de benzine lucht! Dat de chagrijnige gercamp mevrouw geen ontbijt wil maken, maakt zelfs niet uit. We eten met een blije glimlach, opa trouwens zeker niet, onze instant noedelsoep en dan stappen we weer in de auto. We rijden niet in één streep richting UB, maar maken een tussenstop bij Khustain National Park. Home van de met uitsterven bedreigde Takhi (Przewalski) paarden. Net als op de safaritocht in Kenia wordt even tussen de chauffeurs doorgeseind waar de paarden zich bevinden, waarna we op een punt stoppen waar we niets anders zien dan heuvels met gras… Of toch niet? Het kost nogal wat turen om in de verre verte ergens boven op een heuvel een paar stipjes te zien bewegen. Met de 30x zoom van onze camera kunnen we net zien dat die Takke uh… Takhi paarden helemaal boven op de heuvel staan. Kansloos gaan twee andere mensen die richting op. Uiteindelijk gaat Rogier ook maar even kijken en sprint weg. Wat blijkt? De brave paardjes zijn mooi de heuvel afgelopen en je kunt redelijk dichtbij komen voor een paar fotootjes. Ondertussen stoft opa de auto nog maar eens keertje af. We verdenken opa er stiekem van dat hij ‘s nachts met een plumeau zelfs onder de motorkap alles afstoft 😉 Verder zien we nog een hert en een marmot en kunnen we voldaan terug naar UB. Als we bij het park wegrijden vinden we nog even uit dat wegrennen voor honden ook kansloos is. Veel honden maken er een sport van om, onder heel luid (angstaanjagend) geblaf, achter auto’s aan te rennen die relatief dicht langs een ger camp rijden. Deze hield de 50 km per uur veel te lang vol… Onderweg vragen we opa of hij in UB nog even langs het busstation kan rijden, zodat wij alvast buskaartjes kunnen halen voor de volgende dag, waarop hij bevestigend antwoord. Eenmaal in UB rijdt hij echter direct naar ons guesthouse… Als we de vraag nogmaals herhalen, worden we gewoon keihard genegeerd… ass! Gelukkig is Bataar van ons guesthouse een super relaxte gast en stelt voor ons zelf de volgende dag naar het busstation te brengen, superfijn! Inmiddels waren we niet meer van plan om opa de volle mep te betalen en als Elske een 20% korting voorstelt, doet Bataar daar helemaal niet moeilijk over en kunnen we zo maar 100$ in onze zak houden. Hadden we al gezegd dat Bataar in het Mongools ‘held’ betekent?!!! 😀

P1040915

Om te vieren dat we uit de auto waren en weer frisse lucht konden ademen, hebben we ons getrakteerd op Indiaas eten. Indiaas eten is ons lievelingseten en het Mongoolse eten zeker niet! Er zijn best dingen die lekker klaar gemaakt kunnen worden, maar dat wordt meestal niet gedaan. Meestal worden er geen kruiden toegevoegd en smaakt alles naar niets. Tijdens de autotour kregen we dus dag in dag uit de muttonsoup, noedelsoep met geitenvlees, en dat bestaat dus uit gekookt geitenvlees, zonder kruiden, zout of what so ever, in het kookwater waarop de dikke druppels vet nog drijven en wat noedels. De Mongolen vinden dit echter prima, want zodra iemand groente in de soep doet, wordt dit er gelijk allemaal weer uitgevist en op tafel achtergelaten. Super plakkerige dennenappels waar een miniem klein zaadje uitkomt zijn dan wel weer populair… Toen we de muttonsoup op onze laatste avond van de autorit wéér voorgeschoteld kregen, had Elske echt de tranen in de ogen staan. Slecht slapen, de hele dag een stinkende auto 10 dagen lang en dan ook nog eens niet zo’n lekker eten… Genoeg reden dus om, voor onze begrippen, duur uit eten te gaan. En het was heerlijk! Lekkere kruidige en goed gevulde grote samosa’s, in de tandoori gegrilde kip met munt en koriander, gol-gappa (een knapperig dun deegbakje met lekkere vulling van kikkererwten en aardappel met een lekkere chutney van Indiase kruiden (in India hebben we deze nog niet geproefd)) en natuurlijk knoflook naanbrood. Alle porties waren super groot. Zo groot dat we het niet op kregen… Totaal in shock… Dit was de eerste keer in ons leven! En vragen we, ook al voor de eerste keer in ons leven, om een doggie bag. De volgende dag hadden we dus ook nog een heerlijke lunch!

Nog een paar dagen over voor ons visum verloopt en we besluiten een bliksembezoek aan het oosten van Mongolië te brengen. De bus naar Dadal is al weg, dus gaan we via Chinggis Khot. Een gelukje daarbij is dat we nog een blik kunnen werpen op het mega grote beeld van Chinggis Khaan. Chinggis Khot is niet veel soeps met weinig te bekijken en dus maken we er een relaxt dagje van voordat we de volgende dag in de posttruck meerijden naar Dadal. We zagen onszelf al zwemmen tussen de enveloppen en postzakken achterin een grote truck. Realiteit: een minivan vol mensen waar nog net 3 kleine postzakken bij in pasten. Maar goed, we waren onderweg naar Dadal! Een lekker hobbelig ritje weer waarvan we vooraf geen idee hadden hoelang het eigenlijk zou duren. Het bleken ruim 6 uurtjes te worden en rond 14:00 uur stonden we in Dadal. Voordat we daar de volgende dag lekker konden gaan wandelen, moesten we ons eerst weer registreren bij de militaire basis. Daar moesten we precies opgeven wat we van plan waren te gaan doen. Niet omdat de Mongolen dat nu zo nodig wilden weten, maar meer voor het geval we te dicht bij de Russische grens zouden komen en de Russen, in het gunstige geval, eerst de Mongolen zouden bellen of het klopte dat er twee verdwaalde toeristen door het grensgebied struinen, alvorens ze op ons zouden beginnen te schieten… De militairen maakten ons duidelijk dat we ook nog bij de politie langs moesten, maar die had ons de avond ervoor zelf al van straat geplukt en ons paspoort bekeken. Dit terwijl hij zijn telefoon aan een tweede man gaf om daar foto’s van te maken 😀 Uiteindelijk kunnen we dan op pad. Op zoek naar de bron waar de grote Khaan ooit uitgedronken had en vervolgens naar de ovoo met een stonemarker die de geboorteplek van Chinggis Khaan markeert, maar we waren er bijna voorbij gelopen omdat het zo dicht bij was. De omgeving was heel mooi en achteraf gezien hadden we eigenlijk een dagje langer moeten blijven. Maar ons visum liep bijna af en moesten we, voor een allerlaatste keer, terug naar UB. De mensen van ons ger camp dachten dat we al vertrokken omdat we het zo koud hadden gehad ‘s nachts. Het was ook heel koud en we hadden alle dekens van de 5 bedden en onze halve tas aan kleding nodig om een beetje warm te blijven ‘s nachts… ‘s Ochtends bleek het gevroren te hebben en zat het ijs nog op onze ger. Overdag is het heerlijk, maar zodra de zon ondergaat… Brrr!

P1050046

Vanaf Dadal was er rechtstreeks vervoer naar UB, maar niemand leek ons precies te kunnen vertellen, wanneer er een bus ging, hoe laat en vanaf welke plek. Dat leken ons eigenlijk best handige weetjes. We zijn daarom ‘s ochtends maar gaan kijken bij de minivans. Inmiddels wisten we dat die eigenlijk 35.000 tugriks moet kosten, max 40.000. Het geluk wilde dat er die ochtend een minivan naar UB ging, maar het tarief voor ons blanke toerist was 50.000 tugriks. Dat waren we dus niet van plan en begonnen we met afdingen. Maar toen de chauffeur bij ons tweede bod totaal geen reactie gaf, liepen we weg van de spreekwoordelijke onderhandeltafel. Meestal werkt dat goed, maar het spelletje van afdingen is niet echt populair in Mongolië. En er gebeurde dus niets. Aangezien we toch wel graag weg wilden, liepen we nog eens een winkeltje in om te vragen of er geen gewone bus of zo ging. Ze ging iemand bellen en via een rekenmachine werd ons duidelijk gemaakt dat ze toeristen altijd een hogere prijs vragen. Het mevrouwtje van de winkel vond dat blijkbaar ook maar stom en besloot ter plekke tot actie over te gaan. Ze gebaarde ons het winkeltje uit en maakte duidelijk dat we op haar stoepje moesten wachten. De jas ging aan, de deur op slot. Een toevallige klant werd mee het complot ingenomen. We konden alleen maar raden wat ze ging doen, aangezien we na 6 weken nog steeds bijna geen woord Mongools spraken. We dachten dat ze kaartjes voor ons ging kopen tegen de local prijs. Dat plannetje werd helaas doorzien door de taxichauffeur, maar ze wist wel de 40.000 voor ons uit te onderhandelen. Prima. Wij moesten toen op een drafje terug naar het ger kamp om onze tassen te halen. Gelukkig was dit ger kam net buiten het centrum en maar 20 minuten lopen, enkele reis… Eenmaal terug bij de minivan plek, was die poepzak hem gewoon al gepeerd. Via via werd hij gebeld en kwam hij ons uiteindelijk wel ophalen. Althans dat hoopte we, want we werden nogal genegeerd. Alle tassen werden eerst uit de auto gegooid en vervolgens strategisch ingepakt. Toen onze tassen ook een plekje hadden zijn we maar snel op de achterbank gekropen. Dat bleek helaas iets krapper dan het er van buiten uit zag 😉 Om 13 uur vertrekken we dan uiteindelijk op een lege maag richting UB. Onderweg stoppen we op een gegeven moment nog even omdat de chauffeur foto’s wil maken. Waarvan? Nou, van varkens! Haha!

Na uren rijden stelt één van de passagiers voor om khuushuur te gaan eten. Op zich prima, al hadden we gehoopt op een iets uitgebreidere avondmaaltijd. Maar oké, de hele bus is in voor khuushuur; het kleine restaurantje gelijk meer dan gevuld. Ze smaakten goed, maar waren wel loei heet. Zo heet dat Elske haar wang brandde aan de stoom die eruit kwam… Na de khuushuur was het tijd om verder te gaan. Na een paar meter keken we elkaar aan en wisten gelijk dat de achterband van de auto niet oké was. En even later, klapband!! De flarden rubber vlogen ons om de oren. Maar niet getreurd, een reserveband is altijd aanwezig en met onder andere Elske nog in de auto (het was veel te koud om buiten te staan wachten) werd de nieuwe band onder de minivan gezet. En rijden maar weer. Op zich is het wel handig dat als je een reserveband meeneemt, dat die dan ook opgepompt is… Maar blijkbaar had onze chauffeur het te druk met zijn varkensfoto’s sorteren, en was het rijden van korte duur. Vanonder een bankje wordt een soort fietspomp getrokken en toen was het tijd voor de mannen om te laten zien wie de grootste… spierballen had. Om de beurt mochten ze pompen tot de band hard genoeg was, die dan wel weer half leeg liep toen de chauffeur het ventiel wilde dichtdraaien. ‘Okay we go!!’ We hadden stiekem gehoopt dat hij in Chinggis Khot zou stoppen om ‘s ochtends eerst de auto te fixen, maar helaas. En om 21 uur begonnen we aan het laatste stuk, het stuk over de asfaltweg, wat ongeveer 5 à 6 uurtjes zou moeten duren. Aangezien we een deel van de nacht dus in de minivan zaten probeerden we maar wat te slapen. Maar het tochtte aan alle kanten heel erg koude lucht en zaten we inmiddels met een sjaal en regenjasje om ons heen gewikkeld dicht tegen elkaar gepakt. Het moet vast een komisch gezicht geweest zijn. Langzaam rijden we verder tot we ineens stoppen. Iedereen de bus uit, een restaurant in, de menukaart op tafel. Ogen op de klok, het was 0.00 uur. Oké… we gaan nog avondeten! Gezellig met de hele meute aan dezelfde tafel, het was net een schoolreisje, hebben we nog lekker een bord warme dumplingsoep gegeten. Na 1,5 uur de bus weer in voor de laatste kilometers. Dachten we. Geen idee wat er onderweg steeds werd gedaan, maar dat we langzaam gingen was wel duidelijk. We reden inmiddels ook regelmatig op de velg van de achterband dus wij maar duimen dat hij het zou houden het laatste stukje… Uiteindelijk was het 7.30 en licht toen we in UB arriveerden. Gelukkig konden we onze hotel reservering bij Bataar gewoon cancelen en toch even lekker douchen. Hadden we al verteld dat Bataar in het Mongools ‘held’ betekent?!!!

De laatste dag hebben we niet in stijl afgesloten door niet typisch Mongools te gaan eten, maar hebben we de Indiër nog een keer opgezocht. De porties kennende hadden we zo gelijk alvast een maaltje voor de volgende dag in de trein geregeld. Ook de treinkaartjes hadden we al geregeld en waren klaar voor vertrek. Alleen die airag, die hadden we nu nog steeds niet geproefd. Airag is gefermenteerd merriemelk en schijnt echt een dingetje te zijn voor je bucketlist. De smaak daarvan moet zo vreemd zijn dat het niet echt te omschrijven is en ook je maag schijnt geen idee te hebben wat hij er mee aan moet… Nadat we treinkaartjes hadden gekocht en net in de bus richting hotel waren gestapt, zagen we allemaal vrouwtjes zitten die een witte vloeistof verkochten en waarvan Rogier hoopte dat het airag is. Wij dus heel snel de bus weer uit. Op ‘airag?’ wordt bevestigend geknikt en we nemen een plasticzakje mee. Bij het hotel aangekomen blijkt het echter gewoon yoghurt te zijn die ook nog eens niet heel lekker is…

De trein naar de grens vertrok om 16.30 uur en we waren ruim op tijd het hotel uit gegaan, maar helaas liet de bus ons in de steek. Gewacht tot we een ons wogen en uiteindelijk op een drafje maar gaan lopen. En aangezien het de laatste dagen in UB best koud was en we een lange broek, trui en jas aanhadden, zweten we behoorlijk door het stevig doorstappen. Gelukkig zagen we onderweg nog een bus die, nog gelukkiger, ook zonder halte voor ons stopte en we het laatste stuk niet hoefden te rennen. Dachten we. Maar eenmaal in de buurt van het treinstation staat het verkeer muurvast. Gelukkig opent de chauffeur de deuren en stappen we snel uit en rennen naar het perron waar niet onze trein gaat. Shit! Trap af, onder het spoor door, trap weer op, shit helemaal verkeerde kant van de trein. Rennen naar de goede wagon en net op tijd vinden we onze bedjes. Nog geen minuut na het instappen begint de trein te rijden… Nadat we uitgezweet zijn, genieten we van ons restje Indiaas eten (nog best een behoorlijke maaltijd :D). Hopelijk vinden Mongolen gekruid eten wel lekker ruiken… Daarna maken we onze bedjes op met de schone lakens die ze weer heel lief kwamen brengen en gaan we slapen. Totdat de mensen die boven ons slapen om half 2 ‘s nachts gezellig beginnen te kletsen, en helaas niet op fluistertoon. En dan komt er nog een mevrouw bij die het een goed idee lijkt Elskes benen wat opzij te duwen, zodat ze tijdens het kletsen nog even lekker kan zitten…??!! Grrrr!! Na zo’n 3 kwartier stappen ze gelukkig uit. De volgende ochtend gaan om 5.15 uur de lichten aan, we zijn er bijna. En nemen we met een paar laatste blikken afscheid van het Mongoolse landschap, de gers op de met schuttingen afgezette stukken grond, de heuvels met gras, de kuddes yaks en de vele paarden. Natuurlijk weer onder het genot van een kopje gekregen ‘Khaan classic koffie’. Nou ja koffie, het is vooral suiker en melk en een heel klein beetje cafeïne. Maar aangezien we zo Mongolië ook inreden, hoort het er gewoon bij.

P1040176

Eenmaal uit de trein wisselen we de laatste tugriks in voor Chinese yuannetjes, waardoor we net alle busaansluitingen missen. Maar we worden al snel door een taxi gevonden die ons de grens over gaat rijden. Eenmaal in de taxi blijkt het iets anders te werken. Deze taxi zette ons namelijk af bij de file aan Russische jeeps, die zich voor de grens verzameld had en stond te wachten op passagiers. Onze jeep heeft zijn beste jaartjes er meer dan op zitten. De deuren willen niet meer dicht, handvatten zijn vervangen door houten balken, de bekleding van het plafond hangt los, net als die van de stoelen en we zakken letterlijk door de achterbank!! De file is lang en het duurt zo’n 3 uur voor we eindelijk rijden. Ook dat gaat traag en op een onbewaakt moment moeten we ineens met tassen en al de jeep uit, een stuk langs de file naar voren lopen, lees: flink doorstappen, een nog lege jeep in die ons tot de grens rijdt. En dan is het echt rennen geblazen. Geen idee waarom, maar je doet gewoon mee 😀 Zo goed en kwaad als dat gaat met al je bagage, die we voor de zekerheid maar in de transporthoes hadden gedaan met een slotje er op… En na een relatief korte wachtrij is de Mongoolse exitstempel ineens een feit…

Mongolië was niet alleen maar relaxt; de lange busritten, de very basic wc’s, dagen niet kunnen douchen of überhaupt je handen kunnen wassen en het niet zo geweldige eten en niet te vergeten de benzinelucht 😉 Maar juist doordat niet alles/alles niet zo ontwikkeld is, is het reizen avontuurlijker en krijgen we een grote glimlach als we aan Mongolië denken. We vinden het eigenlijk best heel erg jammer dat we al weggaan. Mongolië was op haar eigenwijze super gaaf!!

Liefs!