Mossy mossy Japan!

JapanDe volgende ochtend begon niet echt als een droom. Elske wordt bruut gewekt als de lichten vol aan knallen… Na zo’n 20 minuten heeft Rogier ook wat door en was gelijk flink chagrijnig. Elske was al weer druk de tas aan het inpakken…grrr! Wat doe je?! Het is pas kwart voor 6! Huh?!?! Doordat de lichten al aan waren gegaan en ze blijkbaar nog niet echt wakker was had ze niet gezien dat de wekker pas over een uur hoefde te gaan en we dus nog een uur konden slapen… Nogal moe stapten we dus de boot af. Dit keer geen VIP behandeling en ook geen aankondigingen in het Engels, dus als laatste gingen we van boord en sloten we achteraan in de lange rij bij de douane. Maar na een tijdje tussen de lintjes door slingeren hadden we dan ons stempel voor Japan te pakken. Yes!! Japan, here we are!

Japan heeft gelijk al een ander sfeertje. Op bijna elke hoek van de straat staan vending machines (waarvan de inhoud varieert van blikjes warme (!) koffie tot complete opgewarmde diepvriesmaaltijden), lijken de huisjes, tuintjes en autootjes miniatuur (bij de auto’s lijkt wel een stuk van de voor én achterkant afgehakt), ogen de kleine straatjes donker onder alle elektriciteitsdraden, spelen stoplichten traditionele liedjes of denken dat ze een vogel zijn (al lijken sommige meer op kinderen die oorlogje aan het spelen zijn, pieuw… pieuw-pieuw…, pieuw… pieuw-pieuw) én wordt er veel gefietst… op de stoep! Levensgevaarlijk, al zeggen we het als ‘Amsterdammers’ zelf… 😉

We hadden zoals altijd nog geen hotel geboekt, dus al lopend richting centrum gingen we op zoek. En dat bleek een groot succes. NOT! Alle hotels zaten vol en die paar die een kamer vrij hadden, konden we met ons backpackers-budget echt niet veroorloven. Na best lang zoeken vonden we eindelijk een (backpackers)hostel, maar helaas zat dat ook vol. We werden hier ook wel goed wakker geschud, want de prijs voor één bed op een slaapzaal met 8 bedden was al net zo duur als een luxe hotelkamer in Korea… We mochten wel, heel relaxt, even in de gemeenschappelijke ruimte blijven wachten en op internet een ander hostel opzoeken. Uiteindelijk hebben we voor de prijs van 2,5 luxe hotelkamers in Korea een mini kamertje geboekt met een stapelbed en nog net ruimte om je tas neer te zetten. Aangekomen bij het hostel blijken we pas om 4 uur in te kunnen checken… Oké, dus dit is dus backpacken in Japan…

Helaas geen middagdutje dus… Maar natuurlijk een prima moment om onze quest voor onze bijbel van Japan AKA Lonely Planet voort te zetten. Gelukkig slaagden we in de eerste winkel! Beetje jammer dat we zo moe zijn, dat we al bladerend door het dikke boek in het winkelcentrum bijna in slaap vallen. Maar met de LP op zak, weten we in ieder geval wel weer wat we moeten doen. We go!! Slowly slowly… op naar onze eerste Japanse tempeltjes! Mooi en echt een andere stijl dan die we tot nu toe hadden gezien in China en Zuid Korea. Leuk! Ook waren we wel wat onder de indruk van het winkelcentrum dat onder de grond bij de metro is gebouwd. Het is luxe en zo mooi gemaakt dat je niet het idee hebt dat je onder de grond zit, maar meer dat je door hele sfeervolle straatjes met avondverlichting loopt. En Nijntje kennen ze hier ook, grote etalages vol! Fukuoka is één van de weinige Japanse steden waar nog straat-eettentjes te vinden zijn. En laten wij nou grote fans van straattentjes zijn. Dus eten we ‘s avonds bij een yatai.

P1080757

Er wordt op straat op meerdere plekken gewoon een mini restaurantje opgebouwd met een kleine ruimte voor het klaarmaken van het eten en een barretje waaraan de gasten kunnen zitten. Alles afgeschermd met plastic en natuurlijk de typisch Japans ‘vlaggetjes’. Vanaf buiten ziet het er grappig uit want je ziet nog net de ruggen van alle mensen die zitten te eten. De menukaart was niet te ontcijferen, maar met een klein beetje hulp hebben we een biertje, wat yakitori en gyoza besteld. Al lijkt het eten vooral gemaakt te zijn om vergezeld te worden van meerdere alcoholische versnaperingen en al snel wordt duidelijk dat we prijs technisch hier onze buikjes niet vol gaan eten, willen we binnen budget blijven. Tijd voor een supermarkt maaltijd 😉 Ja die hebben ze hier ook en ze zijn nog beter dan in Korea 😉

De volgende dag wilden we naar Tsuwano, een klein bergdorpje. Maar omdat we geen JR treinpas hadden gekocht en ook geen geldboom in onze tas hebben zitten, kozen we voor de bus. En dat duurde dus net ietsje langer dan we hadden gedacht… We stranden die avond in Yamaguchi. Natuurlijk weer geen hotel te vinden in de buurt van het station. Op het station was gelukkig wifi en zo vonden we uiteindelijk nog een hotel, een paar stations verderop. We moesten wel eerst een uur wachten op de trein, want die hadden we natuurlijk net gemist en met te weinig tijd om echt te eten werd het dus weer een bakje uit de supermarkt in de wachtruimte op het perron… Onze te dure hotelkamer bleek zelfs een massagestoel te hebben, al weten we niet of we daar nu fan van zijn… Het lijkt soms toch heel erg alsof een soort monster zonder tanden je rug probeert op te eten. De volgende dag pakten we de trein naar Tsuwano. Wat een schattig klein treintje van maar twee wagonnetjes! We genoten van het uitzicht van de typisch Japanse huisjes en het mooie bergachtige landschap. En dan ineens… Ken je dat gevoel? Dat je gewoon een beetje voor je uit staart en dat je onbewust iets ziet, je blik even stilstaat en je dan je ogen terug voelt rollen naar wat je nou zojuist eigenlijk zag… We werden verrast door een wit landschap… Het had gewoon gesneeuwd!

Twuwano is een klein bergdorpje, dat wel uitgestorven leek. Het is dat er overal wasgoed te drogen hing buiten, maar anders hadden we gedacht dat het dorpje verlaten was. Bijna raar dat hier 1 van de 3 grootste shinto tempels van Japan, boven op de berg, staat. Het Shinto geloof (letterlijk: de weg van de goden) staat dicht bij de natuur en aanhangers geloven dat er goden schuilen in watervallen, bomen, rivieren, rotsen etc. Er zijn er letterlijk miljoenen maar de bekendste is toch amaterasu de zonnegod. Misschien komt daar wel dat knalle oranje kleurtje vandaan. De trap naar de tempel is geheel overkoepeld met heel veel oranje poortjes, torii’s. Dit is een heel mooi gezicht en we voelen ons gelijk thuis met al dat oranje! Voor de ingang van de tempel hangt een soort grote slinger van riet en zijn er ook versiersels van speciaal papier dat op een bepaalde manier is gevouwen en geknipt. Binnenin geen uitbundige beelden maar deurtjes. Wat er achter moet zitten weten we nog steeds niet…. Van een muntje gooien in de bak ervoor, 2x klappen en de bel luiden zoals de meeste mensen doen gaan de deurtjes in ieder geval niet open. Achter de tempel vond Elske nog een klein shinto schrijntje, met ook weer allemaal kleine oranje torii’s en beeldjes van vosjes (inari) die een soort slabbertje om hadden. Én door de jaren heen begroeid alles hier in Japan mooi met mos, we like!! De slotjes om je geluk op slot te zetten, zoals we die in China veel zagen, maken plaats voor geluksboodschappen op kleine papiertjes die aan een boom of speciaal rek worden geknoopt. Ook zijn er bij de tempel houten bordjes te koop die je kan ophangen voor goed geluk… en in bordjes ophangen zijn de Japanners ook goed, want de daarvoor bestemde rekken hangen vaak kunstig vol!

P1080850

Vlak achter de tempel liep een veilige, gemakkelijke kabelbaan nog hoger de berg op. Maar er was ook een stijl wandelpaadje dwars door beren territorium. Dus namen we natuurlijk het wandelpaadje. Uiteindelijk komen we uit bij de overblijfselen van wat ooit een mooi kasteel is geweest. De fundering van de verdedigingsmuur was er nog, maar verder eigenlijk niets. Het mooie uitzicht over de vallei was er gelukkig nog wel! In het dorpje zelf stonden nog een paar oude huizen die je kon bezichtigen en we moeten zeggen dat die Japanse huizen toch wel wat hebben hoor! En de mooie tuinen natuurlijk, die ook al zijn ze super klein, toch altijd heel sfeervol zijn. Ook zo’n typisch dingetje zijn Tanuki standbeelden. Een soort ewok, maar officieel is het een wasbeer hond?!? Een beestje dat blijkbaar niet weet wat hij wil zijn. In Japanse folklore is de tanuki dan ook een gedaanteverwisselaar en dat kan ook plaatselijk. Als je precies wilt weten wat we bedoelen zou ik zeggen kijk even Pom Poko van studio Ghibli… Eenmaal terug op ons hotelkamertje werd ons goed duidelijk dat als de zon weg is, in Tsuwano was de sneeuw inmiddels al weer weggesmolten, het best koud wordt! We konden gewoon wolkjes blazen, brrr. Gelukkig kent de airco hier ook een standje kachel en toen we die uiteindelijk vonden, werd het toch nog een beetje warm.

Onze volgende stop werd Hiroshima. Eerst moesten we een half uurtje met de lokale bus voordat we konden overstappen voor de bus voor Hiroshima. En dan merk je weer dat je in een nieuw land bent. In Japan moet je namelijk achter instappen. Daar kom je dan achter als je eerst wat schaapachtig, en wat wel 5 minuten lijkt te duren, naar de buschauffeur staat te staren in afwachting van of hij de ‘voordeur’ gaat openen… En dan moet je blijkbaar een bonnetje met nummer uit een automaat halen, waar je achter komt als je uitstapt. Via dat nummertje kun je namelijk op een digitaal bord, dat voor in de bus hangt, precies zien hoeveel je moet betalen. Gelukkig wist de buschauffeur ons en waar we waren ingestapt nog wel te herinneren. Maar goed, we waren dus op de plek waar de bus naar Hiroshima ons op zou pikken. Nu hadden we verwacht op een busstation te worden uitgezet, waar we nog iets van ontbijt konden kopen, maar het was een nogal verlaten halte ergens langs de kant van een weg… We bleken toch echt goed te zijn en bij een klein souvenir-achtig winkeltje konden we gelukkig nog een sponsachtig krentenbrood en mandarijntjes kopen. In de bus naar Hiroshima bleek weer hoe netjes de Japanners zijn. Iedereen was heel stil. Bijna te stil. En we hebben ons even, fluisterend, afgevraagd of je in de bussen wel mag praten… En ook in de metro’s lijkt iedereen haast te fluisteren met elkaar. In Japan heb je helemaal geen stilte-coupé’s nodig.

Eenmaal in Hiroshima hebben we onze tassen op het station gedropt en zijn we via een paar mooie tuinen naar een kasteel gelopen, niet zo één die we allemaal kennen, maar een echt typisch Japans kasteel. De kastelen zijn zo mooi, dat het meer op een paleis lijkt, dan dat het militaire vestingen zijn om de clan lord te beschermen. Misschien zijn de Japanse kastelen dan ook wel eerder mooi dan functioneel, want de meeste kastelen zijn totaal opnieuw gebouwd nadat ze ooit in puin zijn geslagen of door de bliksem zijn geraakt. Hierna lopen we naar de A-dome, dat juist zo bijzonder is omdat dit gebouw overeind is blijven staan. 6 augustus om 8:15 ‘s ochtends ontploft vlak boven dit gebouw de beruchte atoombom (AKA little boy…), De foto’s van hoe het er vlak na de bom uitzag zijn echt bizar. Alles in een radius van 1,6 km was totaal verwoest… Lees plat en iedereen daar binnen op slag dood. Om nog maar te zwijgen over de mensen die aan gruwelijke brandwonden en stralingsziekte zijn overleden. En in totaal is zo’n 11km2 verwoest door branden die daarna uitbraken. Het is dan ook niet zo gek dat naast de A-dome een park vol staat met allerlei gedenkmonumenten voor alle slachtoffers. Bijzonder is wel het monument voor Sadako, die de atoombom overleefde maar later alsnog aan leukemie overleed. Ze hoopt dat als ze 1000 kraanvogels vouwde ze dan beter zou worden, maar helaas overleed ze alsnog. Elk jaar worden er nog steeds duizenden kraanvogels naar het monument opgestuurd en opgehangen. Ook is er een monument waar videobeelden worden getoond en hoor je verhalen over die bewuste dag van mensen die het overleefd hebben. Waarin kinderen de overlevenden die uit de stad kwamen strompelen, omschreven als levende doden waar de vellen letterlijk aan hun handen hingen. Kippenvel! En dan is er nog het Hiroshima Peace Memorial Museum over de atoombom. Er is hier een schaalmodel gebouwd van waar de bom ontplofte (600 meter boven de stad, want dan was de bom het effectiefst…) en de omgeving die gewoon weggevaagd werd. De foto’s van de getroffen mensen zijn op zijn zachts gezegd misselijkmakend. Verbrande kleding, schoenen, broodtrommels, schooltassen etc van mensen die het niet overleefd hebben, wordt in het museum tentoongesteld. Net als een horloge dat om 8:15 uur, toen de bom ontplofte, stil is blijven staan… En nagels en huid… Minder gruwelijke, maar wel indrukwekkende, items zijn bijvoorbeeld dakpannen die door de hitte helemaal gebobbeld zijn geworden en foto’s van hoe de straling een soort schaduw van objecten (en mensen…) achterliet op muren.

Nog wat stil van alle vreselijke indrukken, lopen we ineens midden in de winter/kerst gezelligheid. In de perkjes op de trottoirs zijn allerlei verlichte objecten geplaatst, zoals een van lichtjes gemaakte walvis, een slee, is een grote boom tot kerstboom gedoopt en volgehangen met lichtjes en zijn er verschillende lichtjeshagen waar je onder door kan lopen en nog veel meer. Voor we onze tassen op het station halen en naar ons hotel gaan eten we de typische Japanse okinomiyaki Hiroshima stijl. Ze zeggen wel eens dat het een ‘Japanse pannenkoek’ is, maar daar lijkt het eigenlijk helemaal niet op. Maar het is wel erg lekker! We sliepen iets buiten het centrum in een typisch Japans huis, een ryokan, tussen de rijstvelden. Hadden we al gezegd dat we Japanse stijl huizen heel mooi vinden?! Als we ooit een eigen huis bouwen, moet het zeker weten Japanse stijl worden. Maar wel iets beter geïsoleerd 😉 Jeetje wat zijn die huizen koud! En dan nog zo’n dingetje. De eerste keer denk je ‘oeh, de persoon voor mij heeft wel erg lang gezeten…’ Maar als je doorkrijgt dat het gewoon een altijd verwarmde wc bril is, denk je ‘oh, dit is eigenlijk best heel fijn’ 😉 Zelfs in de openbare wc gelegenheden en dat is best prettig nu het wat kouder begint te worden! En wist je dat ze ook origamiën met wc papier… De wc-rol wordt altijd netjes achtergelaten na een papiertje afgescheurd te hebben, door een soort van driehoekje te vouwen met het papier. Het wasbakje zit recht boven de spoelbak, zodat je je handen kunt wassen met het water waarmee de spoelbak gevuld wordt. Slim, zo spoel je de wc eens niet door met schoon drink water! En ze hebben slippers voor elke ruimte. Als je een huis binnenkomt, gaan de schoenen natuurlijk uit en heb je slippers voor op de gang. Die laat je voor je kamer staan, daar loop je gewoon lekker op je sokjes. En dan hebben ze nog weer aparte slippers in de wc’s die daar klaar staan om te verwisselen met je ‘gang’slippers. Een beetje een gedoe, maar ergens heeft het ook wel weer wat. Ze zijn trouwens niet heel veilig, die plastic slippers… Traplopen is echt een kriem met die dingen aangezien ze steeds afglijden, zo glad zijn ze.

P1090240

Een vrolijker bezoekje brachten we aan Miyajima. Een eilandje vlak bij Hiroshima waar de bekende ‘drijvende’ torii van de Itukushima-jinja staat. Als het tenminste hoog water is, anders staat de torii gewoon lekker in de modder… Maar wij waren precies op het goede moment. Toeval…? We think not! (super handig zo’n online getijde tabel, ook weer goed voorbereid die Japanners) Een tram en ferry later stapten we het eiland op vol met ‘schattige’ hertjes. Op zoek naar eten… Wij moesten ook nog een hapje eten en onze rijstburger (een hamburger maar dan met een ‘broodje’ van rijst) werd bijna uit onze handen getrokken door die ‘oh zo schattige beestjes’… Je denkt zo’n torii hebben we al wel vaker gezien, maar dan is ie toch stiekem wel weer erg mooi en goed te begrijpen waarom het zo’n iconisch attractie is. De lantaarntjes langs de kant van het water doen het trouwens ook leuk. Er waren nog een paar mooie tempeltjes en bij de tempels nog vele mooie, onder het mos gegroeide, boeddha en zo’n 200 andere beeldjes van Boeddha’s volgelingen. Iemand is heel druk met breien geweest, want elk beeldje heeft een mutsje op en dat ziet er eigenlijk wel heel leuk en een beetje komisch uit op die Boeddhabolletjes. Vaak hebben ze ook nog een slabbetje voor want zelfs een heilig man knoeit wel eens met al dat geofferde eten?!? Op het eilandje waren ook nog een paar hikingtrails. En aangezien we de beentjes, na al het warmlopen in Korea voor de Nijmeegse vierdaagse van 2017 (Van Zoggeltjes, jullie oefenen toch ook wel??!), natuurlijk in conditie moeten houden, zijn we maar weer eens naar de top gewandeld. Dat was als vanouds weer even flink klimmen en zweten en met de zon erbij konden de jassen en truien dan ook al snel uit. Op de top hadden we weer een mooi uitzicht rondom het eiland. Terug beneden leek de torii poort nog mooier dan die middag nu de zon wat lager stond en de weerspiegeling in het water ook mooi oranje kleurde. Dat vonden wij niet alleen, hele foto shoots werden er gehouden… Na nog een oester van de BBQ, de specialiteit van het eiland en waar je letterlijk voor in de rij moest staan, was het tijd om terug te gaan.

Inmiddels zijn we weer wat gewend. De prijzen zijn gewoon een stuk hoger en onze oude standaard hebben we dan ook maar losgelaten. We weten inmiddels dat tussen 14/15 en 17 uur de restaurantjes dicht zitten… En dat je hotels eigenlijk van te voren moet boeken…. Japanners houden blijkbaar niet van onaangekondigd bezoek 😉 Al zijn de mensen verder ook in Japan weer vriendelijk, misschien iets afstandelijker dan de Koreanen. Het eten is heerlijk, maar dat hadden we ook niet anders verwacht, en we genieten eigenlijk van alles. De mooie tuinen met de typisch Japanse bomen die vaak in perfecte bolletjes zijn gesnoeid, de mooie lantaarntjes lekker groen van het mos, de huizen (ook al zijn ze niet allemaal perse mooi, de stijl bevalt ons wel) met de oude traditionele dakjes, de leuke restaurantjes met al die lapjes stof en lampionnen voor de ingang, de manga winkels en boeken, de taal, al is die voor ons nog niet te ontcijferen. Ook hebben we vaak geen idee wat voor restaurantje er achter de gordijntjes en lampionnetjes schuil gaat en kiezen we nog maar wat veilig voor die restaurantjes waar een menukaart met foto’s of plastic eten buiten in de vitrine staat uitgestald. De luxere restaurants kunnen we ons als backpackers niet veroorloven, in ieder geval niet elke avond, maar sushi willen we natuurlijk wel eten. In Matsue ontdekken we dat je bij de ‘lopende band’ sushi restaurants voor een redelijke prijs redelijke sushi kan eten. Vast niet zo subliem als de dure restaurants, maar voor ons is het prima en smullen dus maar! De echte Japanse sushi bewaren we maar voor Elskes verjaardag. En zo hopen we het, met een beetje oppassen toch zo’n 2 maanden te kunnen vertoeven in Japan. Eigenlijk vinden we alles leuk (behalve de prijzen dan) en raakt vooral Rogier niet uit gefotografeerd.

Vanuit Hiroshima reizen we richting Iwami Ginzan, waar vroeger zilvermijnen waren. Omdat het de volgende dag slecht weer beloofd te worden, droppen we de tassen bij de informatiebalie van het dorpje en gaan we diezelfde middag al op pad. Ook hier lijkt het dorpje zelf uitgestorven en ook een aantal van de huizen die als bezienswaardigheid op de kaart staan, zitten dicht, net als een aantal tempels. Al is het op zich een leuke wandeling door een oud Japans straatje richting de mijn zelf. Nog voordat we bij de toeristen ingang zijn, zien we in de rotswanden her en der ingangen. En mijn god, wat zijn die klein. De mijngang die voor toeristen toegankelijk is, is een flink stuk verbreed en krijg je alleen via de zijtakken, waar we natuurlijk weer niet in mogen, een beeld van in welke ongemakkelijke houdingen en in welke bochten mensen zich moesten wringen om wat zilver uit te hakken. Helaas is het wat te laat geworden om nog naar het museum te gaan, als we tenminste de laatste bus naar ons hotel 6 km verderop niet willen missen. Wachtend op de bus krijgen we nog een snackje en twee hotpacks van de meneer van de informatiebalie, heel lief. Op het station bellen we nog maar even naar ons tempel hotel voor de pick-up service. Lekker ouderwets met de telefooncel (met telefoonboek), ja die doen het hier nog… ook worden hier nog volop dvd’s/cd’s verkocht (en dat terwijl de blu-ray toch door Sony is uitgevonden) en zijn de taxi’s van een leuk oud model. Robots en retro kunnen best tegelijk in zijn.

P1090262

Anyways… paniek aan de andere kant van de lijn; reserveren via email werkt blijkbaar niet zo heel goed en ze hadden niet op ons gerekend. De gastvrouw stond op het punt naar de onsen, Japans badhuis, te gaan… Maar alsnog waren we welkom en binnen drie minuten stond de taxi voor de deur om ons naar de tempel te brengen. Omdat ze niet op ons gerekend had konden we daar niet meer mee eten en moesten we dus even langs de supermarkt voor een kant en klaar maaltijd. Eenmaal bij de tempel rende het vrouwtje druk in het rond en liet ons snel de douche en wc etc zien en daarna ging ze er als een haas vandoor. En daar stonden we dan, in een verlaten tempel en zijn we onze maaltijd maar gaan opwarmen. Ze hadden hier ook weer van die fijne verwarmde tafels. Aangezien alles laag bij de grond is en je dus op de grond zit is dat soms best koud. Maar in deze tafels zit een verwarming en een ingebouwde dikke deken houdt die warmte heerlijk vast. De volgende ochtend hebben we nog een snelle blik geworpen op de tempel zelf, want die konden we de avond ervoor in het donker niet meer zien en zijn we daarna verder gereisd naar Matsue. Hier staat een mooi oud kasteel met een tentoonstelling van oude samoerai zwaarden, harnassen etc. Leuk om te zien al vroegen we ons wel af hoe die samoerai’s zich nog konden bewegen… Later blijkt dat er aparte vechtharnassen zijn en ‘kijk mij eens’ harnassen…

Vanuit Matsue trekken we verder richting Kinosaki. Een schattig klein dorpje waar alles draait om badderen. Er zijn hier maar liefst 7 onsens, de typische Japanse badhuizen waar je naast ‘te douchen’ (zittend op kleine krukjes) lekker in de verschillende baden van het warme hotspring water kan relaxen. Ook hebben de meeste ryokans en minshuku’s een eigen onsen. Het mooie is dat je bij je hotelverblijf ook een gratis pas krijgt voor de 7 openbare onsen en om daar dan in stijl naar toe te gaan krijg je een mooie yukata (een dunne zomer kimono), een warmere kimono en nog een soort jasje. En om het geheel helemaal af te maken de traditionele geta, je weet wel, de houten slippers om het zo maar even te zeggen. Die lopen lopen natuurlijk een beetje vreemd in het begin en Elske pieste bijna in haar broek van het lachen toen Rogier wel eventjes dacht direct weg te kunnen lopen! Dat ging dus niet zo soepeltjes, haha! Op zich zijn sauna’s en baden niet helemaal ons ding, maar in Japan mag je dat natuurlijk niet overslaan. Eerst hadden we de onsen bij het hotel maar eens geprobeerd. En dat was wel even slikken. Loeiheet en niet door heen te komen!! We zagen ons al in zo’n badhuis net allerlei mensen en dan teentje voor teentje het water in… Vuurrood kwamen we dat bad weer uit en was de warmte ons behoorlijk naar het hoofd was gestegen. Eerst maar even wat eten. En nadat we eigenlijk iedereen op straat ook in de yukata’s en kimono’s, klik klakkend op houten geta zagen lopen, en we dus niet de enige twee blanke idioten zouden zijn, waren we ook weer over die drempel heen. En daar liepen we dan, op onze geta’s en in kimono door een schattig oud Japans dorpje met een leuk kanaaltje door het straatje, al die mooi verlichte restaurantjes met hun lampionnetjes, van onsen naar onsen waar we van het ene hete bad (lang niet zo heet als die in ons hotel…) naar het andere stapten, binnen- en buitenbadjes, sauna’s en zelfs een pinguïn sauna (die op -4 graden stond). Ja, inmiddels zijn we redelijke onsen fans!

Eigenlijk hadden we twee nachten in Kinosaki willen blijven, maar we waren te laat met boeken en alles zat vol voor de zaterdagavond. Change of plan dan maar en we besluiten we nog een bezoekje te brengen aan Himeji. Hier torent de Himeji-ji, één van de mooiste kastelen van Japan, mooi boven het straatbeeld uit. Bij het kasteel in de buurt was ook nog een mooie tuin en die wilden we natuurlijk ook zien. Maar toen we kaartjes wilden kopen zei de mevrouw bij de kassa dat we wellicht niet genoeg tijd hadden voor beiden… Lekker eigenwijs toch een combi ticket gekocht, maar toen we bij de kassa de hoek om liepen richting kasteel, stond daar al de rij… Oke, misschien had die mevrouw net toch wel een puntje… Het was dus echt stuiterdruk en hebben we in één lange polonaise richting en door het kasteel gekropen. Helemaal bovenin stonden bewakers de rij te begeleiden en werd je via de ramen weer richting de trap naar beneden gestuurd. Het uitzicht over de stad was weer mooi, maar de drukte waren we wel zat en zijn we zo snel als mogelijk was naar beneden gegaan. De tuin was nogal een stukje verderop en nog net zonder te rennen waren we net op tijd om daar een kijkje te nemen. Dachten we. Want toen we eenmaal binnen waren, begon een meneertje gelijk te roepen dat ze gingen sluiten en dat we ons richting uitgang moesten begeven. Opgejaagd door het sluitmeneertje hebben stiekem nog wel wat rond gerend, maar iedere keer als wij de camera tevoorschijn haalden, dan begon dat mannetje keihard te roepen dat het ‘slüβ’ was. Een heel ontspannen wandeling door de mooie Japanse tuin (met zelfs hier en daar nog een herfstkleurtje) dus 😉

P1090500

In Himeji was er geen slaapplek meer voor ons, dus een nachtje eerder dan gedacht waren we in Kyoto. Wat helaas een verhuizing van hotels binnen de stad betekende. Maar gelukkig konden we ‘s ochtends onze tassen al wel kwijt in ons tweede optrekje en waren we redelijk vroeg op pad en begonnen we aan één van de vele wandelroutes langs de ontelbare tempels en tuinen van Kyoto. We zagen de Shoren-in, Chion-in, Ishibei-koji en andere mooie straatjes van Gion, liepen door het Maruyama-koen naar de Yasaka-jinja, daarna naar de Kodai-ji en door nog meer mooie oudje en vooral hele drukke straatjes van Ninen-zaka en Sannen zaka. Om het plaatje van de toch al prachtige tempels en tuinen compleet te maken, liepen hier meisjes in de traditionele kimono kleding met hun prachtige kleuren en prints. Kunstwerkjes eigenlijk, als je zag of eigenlijk probeerde te zien, hoe die grote lappen stof waren omgewikkeld. En als je geluk had zag je zelfs nog een geisha. Met wat geduld en perfecte achtervolging skills, lukte het Rogier om een paar leuke kiekjes te schieten. Zoveel te zien, en zo vroeg donker, dat we te laat waren om de Kiyomizu-dera te bezoeken. Een andere keer dan maar. Maar dat bleek niet te lukken, omdat er naast deze wandelroute nog vele andere waren met net zulke mooie of nog mooiere tempels en tuinen (oh wat een inspiratie voor als we zelf ooit eens echt een Japanse tuin maken) als de Nanzen-ji Oku-no-in, de Nanzen-ji, de Eikan-do met de prachtige tuin waar het nog volop herfst was en de Taho-to pagoda, de Honen-in waar je via het Path of Philosophu kwam en de Ginkaku-ji. Achter deze laatste was een wandelpad naar een mooi uitkijkpunt over de stad. Wel een beetje koud na zonsondergang, maar het uitzicht was het waard. Extra gratis een sprooky boswandeling terug door een pikkedonker bos waar we ‘toevallig’ uitkwamen bij de begraafplaats… Deze dag maakten we trouwens kennis met het fenomeen wachtrij. We dachten al wandelend naar de Honen-in even een hapje te slurpen bij de ramen tent die op onze route lag. Maar dat dachten duidelijk meer mensen… Buiten stond een bankje dat helemaal vol zat met wachtende mensen en de rij was nog langer. Ondanks de rommelende maagjes zijn we toch maar doorgelopen.

Een topper op onze wishlist voor Kyoto was de Arashiyama bamboo groove. We love bamboe, dus dat wilden we wel zien. Maar eenmaal daar was de betovering snel uitgewerkt. Na zo’n 3 minuten zeg maar. We hadden een enorm bamboe bos voor ogen, met waar je ook keek, niets anders dan gigantische bamboe. Maar niets bleek minder waar. Het was een wandelpad met aan weerszijden bamboe, mooie hoge bamboe, dat wel. Maar na dus 3 minuten was je er al weer doorheen… Wel waren hier ook weer erg mooie tempels en vermaakte we ons prima bij de Tenryu-ji, Okochi Sanso (maar dit was vooral een heel erg dure tegenvallende tuin, wel met extra gratis knalgroene matcha thee en traditionele Japanse snoepjes :-), de Gijo-ji en de Adashino Nenbutsu-ji. Dit laatste was meer een begraafplaats dan tempel, maar wel mooi. Hier stonden allemaal mooi oude beeldjes onder een mooi laagje mos en onder de mooie rode esdoorns. Maar het hoogte punt van die dag was toch wel de Fushimi-Inari Taisha, prachtig! Een shinto tempel waar schijnbaar eindeloze paden van oranje torii poortjes naar de top van de berg leiden. Die oranje poortjes staan zo dicht bij elkaar dat het soms bijna een overdekte doorgang is waar de zon af en toe nog net doorheen schijnt en de oranje poortjes mooi oplichten. Het is, ondanks de drukte, een bijzondere wandeling. Onderweg staan nog verschillende schrijntjes waar ook heel veel mini torii staan. Samen met alle beeldjes van de vossen, met de inmiddels bekende slabbertjes, maken het een bijzonder geheel. We waren hier aan het einde van de middag, dus de wandeling omhoog hadden we mooi licht van de laag staande zon en toen we naar beneden liepen waren de poortjes mooi verlicht door de lantaarntjes die overal hingen. Wat we al zeiden, prachtig!! Wel werden we hier wakkergeschud wat betreft het dragen van de traditionele kleding. Die blijk je namelijk gewoon te kunnen huren…. Verklaarde wel die paar blanken en Chinezen die we in kimono’s hadden zien rondlopen. In het noorden van Kyoto was nog een leuke wandelroute naar de Kurama-dera. Helaas waren we hierdoor te laat bij de de Kinkaku-ju, de gouden tempel, om hem in het licht van de ondergaande zon te zien schitteren. Na nog een bezoekje aan de markt met allerlei lekkere, maar zeker ook bijzondere dingen als baby-inktvisjes met ei in zijn hoofd op een stokje, was het tijd om door te reizen. Nog lang niet alle tempels en tuinen en paleizen van Kyoto hebben we kunnen zien, maar die zullen toch moeten wachten tot een volgende keer.

P1100304

In Osaka aangekomen begrepen we direct waarom onze hotelkamer zo goedkoop was. We hadden natuurlijk wel bedacht dat een kamertje van 5 m2 niet groot was, best klein natuurlijk. Maar zó klein! Haha! En doordat het hele gebouw rook als een asbak en de muren geler dan geel waren, voelde het nog kleiner dan het in werkelijkheid was. Maar zo maak je tenminste weer eens wat mee 😉 In Osaka hebben we, al zoekend naar reparatiewinkels voor Elskes telefoon die we niet vonden, gestruind door de hippe winkelstraatjes Amerika-Mura en de levendige straatjes van Dotombori. Hier zitten vele restaurantjes met de grote en groter dan grote uithangborden, natuurlijk lekker kleurrijk verlicht, van krabben, octopussen en draken. Leuk om even door heen te slenteren, al spreken de kleine en wat verlaten straatjes ons meer aan. Hier stuiten we nog op een schattig schrijntje, de Hozen-ji, gebouwd voor de mosman. Die eigenlijk Fudo-muoo heet, maar helemaal onder het mos is gegroeid, omdat mensen die daar bidden uit respect steeds water in zijn gezicht gooien (dat moeten we in het echt ook eens uit proberen ;-), met als gevolg een heel fotogeniek tempeltje. Naast de mooie tempeltjes kent Japan natuurlijk de bekende speelhallen. In Osaka lopen we heel even een speciale Pachinko speelhal binnen. Oh my god, wat een geluid, zeg maar gerust LAWAAI!! Rijen lang, rijen dik, een onwijze oppervlakte met m2’s vol met speelkasten en mensen, jong én oud, geabsorbeerd, dwangneurotisch, apathisch naar de balletjes kijken die met lichtjes en geluidjes door de kast heen denderen. Geen idee hoe het spelletje werkt, maar we weten wel heel snel dat we een keer terug moeten komen met oordopjes! Snel weer naar buiten! De volgende dag wandelen we nog even langs weer een mooi kasteel, Osaka-jo, staan we op de markt verlekkerd te kijken naar de verse tonijn die wordt versneden tot sashimi, proeven we de typische snack van Osaka, de tako-yaki (een soort van poffertjes met octopus) en snappen we niet zo goed waarom iedereen dat zóóóó lekker vindt en eindigen we onze dag in een kaiten sushi restaurant waar de gigantische lopende band, die als een soort slang door het restaurant slingert, ons allerlei lekkere visjes brengt. Ze hebben hier zelfs walvis op het menu staan… Maar die slaan we toch maar even over…

Het is weer tijd voor tempels. Dit keer die van Nara. Nog even een ramen eten zodat we met goed gevulde maagjes op pad gaan. We blijken een goed tentje te hebben gevonden en net op tijd te zijn, want na ons schuiven er nog vier mensen aan de bar en zit het restaurantje ineens vol. Als we klaar zijn met eten, zien we dat er inmiddels zelfs een flinke rij buiten staat te wachten… In Nara staat de Todai-ji met het grootste houten gebouw in de wereld, de Daibutsu-den, waar één van de grootste bronzen Boeddha’s staat, zo’n 15 meter hoog. En we moeten zeggen, dat het grote houten gebouw best impressive groot was, maar dat de Boeddha nog veel mooier was!! Binnenin het gebouw staat nog een pilaar met een gat ter grote van het neusgat van de Boeddha, ehh ja, dat hebben wij ook niet verzonnen. Maar dat gat is dus 50 cm groot en er wordt gezegd dat als je er doorheen kan kruipen, je, als je je best doet, nirwana kan bereiken. Er stond een rij om dit te proberen en de klas van schoolkinderen lukte dit uiteraard makkelijk, maar die iets grotere volwassen man had er toch duidelijk meer moeite mee! En met de staart tussen de benen moest ie weer terug kruipen. Thuis maar heel hard bidden dan om verlicht te worden. Verder hebben we nog een rondje gelopen langs de Nandai-mon, Nigatsu-do, Sangatsu-do, Tamukeyama-hachimangu, Wakamiya-jinja, Kasuga Taisha die we erg leuk vonden, net als de lantaarntjes langs het pad richting de Ni-no-Torii, Ichi-no-Torii en was het zo ongeveer al weer donker toen we langs de Kofuku-ji pagoda, Nanen-do en Hokuen-do liepen. De volgende dag zijn we nog wat verder naar het zuiden gewandeld om daar tempels te bekijken, maar die vielen bij de mooie boeddha en tempels van de vorige dag een beetje in het niet. Ook lijkt in de paar maanden sinds dat de lonely planet is uitgebracht, de entree prijzen van sommige tempels van gratis naar ruim 6 euro te zijn gestegen. En dat terwijl de tempels helemaal in de steigers staan en je eigenlijk niets ziet… Het lijkt er dus op dat de restauraties duurder uitpakken dan verwacht.

P1100827

Misschien hadden jullie het nog niet gemerkt, maar we zijn best wel gek op Azië en Japan in het bijzonder 😉 En soms denken we wel eens, voor zover we daarin geloven, dat we in een vroeger leven Aziaten of misschien wel Japanners waren… Tijd om eens te onderzoeken hoe het voelt om echt een stapje terug in de tijd te maken en de paden van de pelgrims te bewandelen. Maar daarover volgende week meer.