Vanuit Nara trekken we zuidwaart in de Kansai provincie om daar een klein stukje van de oude pelgrimsroute Kumano Kodo te lopen. Maar voordat we konden beginnen met het bewandelen van de paden der oudheid moesten we eerst richting Tanabe, waar we 4 uur met de trein en 4 overstappen later aankwamen. Bij de tourist information konden ze helaas niet al onze geplande hotels boeken, maar gelukkig wel die voor de nacht op de wandeltocht. Toen nog even maaltijden inslaan voor tijdens het wandelen en nog een uurtje met de bus naar Shirahama, waar we sliepen. Niet een heel handige plek route technisch gezien, maar we hadden op internet een lodge gevonden, die (met 79% korting) voor een ‘prikkie’ werd verhuurd. Dat konden we natuurlijk niet laten schieten. En ze hadden er zelfs een onsen. Dus nadat we lekker hadden gegeten zijn we nog even gaan badderen, privé dit keer want het hele hotel lijkt helemaal leeg. Luxe hoor! De volgende dag staan we al om 7 uur bij de bushalte om eerst weer terug naar Tanabe te reizen. Wat we zeggen, route technisch ging het hier een beetje mis 😉 Bij de Family Mart convenience store laten we onze grote tassen versturen naar de eindstop van de pelgrimstocht, niet echt als echte pelgrims… (maar wel als echte Japanners;-) en stappen we met een klein tasje de bus in naar Takijiri waar we aan de wandeling kunnen beginnen. In Tanabe stonden palmbomen en leek het weer zachter, maar toen we uit de bus stapten waaide het snoeihard, is het nogal wat kouder dan verwacht en valt er ook nog een spetter regen. Gelukkig blijft het bij die spetter en komt de zon tevoorschijn, maar fris is het wel! Flink doorwandelen dus. Onderweg staan her en der een paar schrijntjes en Boeddhabeeldjes en wandelen we over een aardig bospaadje, met helaas alleen maar kale bomen, en komen we af en toe door schattige hele kleine dorpjes die uit maar één straat bestaan. Kakashi’s, of te wel vogelverschrikkers, is ook wel een dingetje in Japan en regelmatig zijn de uitgestorven dorpjes vaak extra bevolkt met eigenaardige vogelverschrikker poppen… Anyways, beetje jammer dat we dan op die ene straat toch nog een keer verkeerd weten te lopen. Maar aangezien er overal roze lintjes aan de bomen hangen, lopen we niets vermoedend dapper door. Tot we na zo’n half uur ons toch afvragen waarom we geen bordjes meer tegenkomen. ‘Maar we moeten toch wel goed lopen?!! Wie hangt anders hier al die roze lintjes op?!!’ Na drie kwartier lopen we toch maar terug en zien we dat we wel maar liefst 3 bordjes die de juiste richting op wijzen hebben gemist, inclusief een bordje “this is NOT Kumano Kodo road!” Beetje heel erg jammer! Deze oude ‘weg’ die vroeger van Kyoto, via Osaka, Tanabe en over de bergen van Wakayama liep, wordt al eeuwen bewandeld als religieuze, heilige reis. Eerst door keizers, koningen en adel, later ook door priesters en nog later het gewone volk. We hadden daarom vele schrijntjes en tempeltje verwacht, maar meestal treffen we alleen gedenkstenen aan op plekken waar ooit een schrijntje stond. Op de informatieborden teksten als: “op de plek waar nu deze gedenksteen staat, stond vroeger een schrijntje waar Keizer huppeldepup heeft gebeden. Onder de boom die iets verderop staat heeft hij geluncht. Dit weten we uit het dagboek van de bewaker van de Keizer die hem vergezelde op deze reis.” De meeste heilige bezienswaardigheden vielen ons dus wat tegen. En toen we op de eerste dag tijdens onze lunch helemaal verkleumd raakten door de gemeen koude wind en we onze lunchbakjes met lekkere gerookte makreel niet eens meer konden eten met stokjes, waren we blij dat we maar twee dagen hoefden te lopen. We hebben wel dankbaar gebruikt gemaakt van het hete bad dat onze hotelmevrouw had klaargemaakt en het soort van gaskacheltje in ons kamertje die nacht heeft overuren gedraaid 😉 Centrale verwarming kennen ze namelijk niet in Japan. De laatste dag eindigde de route langs nog meer schrijntjes en vooral gedenkstenen in Hongu. Hier staat de mooie tempel Kumano Hongu Taisha en de grootste torii van Japan. Een bijzondere, niet alleen omdat hij de grootste is, maar deze is zwart, en steekt bijzonder af tegen de groene rijstvelden waar hij midden tussen staat. Onze tassen blijken gelukkig ook bij de tourist information van Hongu aangekomen te zijn en na nog wat boodschappen ingeslagen te hebben, pakken we de bus naar Yunomine Onsen.
Na deze twee lange, barre en koude dagen wandelen, ja overdrijven is ook een vak, is het tijd om lekker op te warmen en te ontspannen. En dat kan in Japan het beste in de hotspring badjes. Onze ryokan had er zelf ook een, dus die hebben we bij aankomst gelijk maar even uitgeprobeerd. De volgende dag hebben we een bezoekje gebracht aan alle drie de onsens in de omgeving. Eerste de grote van Watarase Onsen. We moesten wel even zoeken, want de ingang zat verstopt in wat voor ons gevoel een toeristenwinkel was. Ook was het een beetje wazig hoe je vervolgens het bad binnen ging en bleken we een ticket uit een machine te moeten kopen die we dan bij de meneer naast de machine weer in moesten leveren… Na lekker badderen in de verschillende buitenbaden en een groene thee ijsje (de Japanners lijken gek op ijs en ook in de winter kun je overal ijsjes kopen!), zijn we naar Kawa-yu Onsen gelopen. Dit is geen mooi badhuis, maar gewoon een plek in de rivier, die wel is afgezet met stenen, en waar iedereen gewoon lekker in kan badderen. Aangezien het buiten en gemengd was, moesten we dus wel wat onhandig klungelend onze zwemkleding aantrekken. Al gewaarschuwd door de stoom die van het water kwam, bleek het water nog heter dan gedacht te zijn. En om de zoveel tijd moest je er ook even uit om je rood aangelopen huid af te laten koelen. Je kon ook naar de overkant van waden, daar zat blijkbaar de hete bron, want iedereen die dit probeerde kraaide het uit van pret. Of meer waarschijnlijk, pijn. En dan moest je nog terug… Als laatste hebben we de onsen van onze buren nog even geprobeerd, Yunomine Onsen. Hier hadden ze eindelijk een badje waar je samen in mocht. De overige baden zijn allemaal man/vrouw gescheiden. Dit badje kon je afhuren voor privé gebruik. Lekker natuurlijk, maar dat betekende wel eerst ruim een half uur wachten, brrr buiten brrr, tot we aan de beurt waren. Daarna nog even naar het openbare badje, een heus medicijn bad, maar dat was een iets minder succes. Voordat je in de badjes kan, moet je je namelijk eerst schoon wassen. Prima natuurlijk, en normaal staat er altijd zeep, maar dit keer niet… En ook al had Elske de hele dag al gebadderd en was ze meer dan schoon, de dames in het badhuis leek het geen goed idee dat ze zonder zich nog een keer grondig met zeep te hebben gewassen bij hun in het bad stapte….Een van de dames was zo aardig om zeep en shampoo te geven, maar het voelde nogal gênant en na het, voor de vorm, even onderdompelen in het bad en na dus weer een grondige wasbeurt mét zeep, hield Elske het snel voor gezien. Bleek ze ook het verkeerd bad gekozen te hebben, en was ze helemaal niet in het speciale medicijn bad geweest…
Na de badjes gaan we weer op zoek naar tempels. Koya-san staat op het programma, maar dat blijkt nogal lastig te bereiken met het openbaar vervoer. Misschien hadden we ons pelgrimspad nog moeten vervolgen…. Maar goed. Om niet terug te hoeven reizen naar Tanabe, kiezen we voor de langere busroute via Gojo. En dat was weer een ervaring op zich. Dat buschauffeurs hier tegenwicht bieden aan de snelheidsmaniakken in Zuid Korea wisten we al. Drukten buschauffeurs in Zuid Korea auto’s zo ongeveer van de weg, hier in Japan gaat het net even trager. Als we de 30 km per uur halen, is het waarschijnlijk veel. Ze nemen goed de tijd om bij elke bocht en elke dode-hoek-spiegel langs de weg goed in alle spiegels te kijken. Heel goed natuurlijk. En bij dat kijken, maken ze ook eigenaardig soepele handgebaren en wijzen ze naar elke spiegel waar ze in kijken. En als de kust dan veilig is, dan wordt de hand van achter uit de nek soepeltjes naar voren gestrekt en wordt de wijsvinger richting de weg de weg gewezen: ‘we go!’ Heel grappig om te zien! Behalve dit grappige tafereeltje was de bus vanuit Yunimine Onsen naar Gojo een pure sightseeing bus. Zo werd er onderweg door de chauffeur via de microfoon informatie gegeven over de mooie plekken waar we langsreden, zoals bijvoorbeeld de waterval, een grote dam, een landslide (die was natuurlijk minder mooi, maar wel indrukwekkend). Ook werd er elk uur wel een pitstop van 10 minuten gehouden voor wc en koffie. Maar de mooiste was nog de stop van ruim 20 minuten waarbij we werden geattendeerd op de grote ‘hangende brug’ een klein stukje verder op. Eigenlijk alleen maar leuk, bijna kawaii, oftewel schattig, maar laten wij nou maar 4 minuten overstap tijd hebben om in Gojo de trein naar Koya-san te halen. Nu blijkt het station in Gojo nog kleiner dan in Rijssen te zijn, dus dat is gelukt. En tijdens de overstap in Hashimoto was het ook nog gelukt om te pinnen, dus konden we met een gerust hart verder richting Gokurakubashi om daar vervolgens de kabelbaan naar Koya-san te pakken. Toen nog een bus naar ons hotel en waren we eindelijk op plek van bestemming. Ook een leuk guesthouse met vriendelijke mensen en een soort van ‘tubes/capsules’ als slaapkamers. En om kosten te besparen sliepen we die nachten allebei apart in zo’n tube.
In Koya-san staan weer heel veel tempels, ook zeker een paar hele mooie, maar wij waren vooral onder de indruk van de begraafplaats Oku-no-in. Beetje gek om te zeggen natuurlijk, maar deze begraafplaats was heel mooi. De oprichter van het Esoteric Buddhisme en stichter van Koya-san, Kobo Daishi, ligt hier begraven. Althans, er zijn mensen die geloven dat Kobo Daishi niet dood is, maar in zijn graftombe aan het mediteren is. Hoe dan ook, de begraafplaats zelf staat vol met indrukwekkend hoge ceders en daartussen staan eeuwenoude beelden, gedenkstenen en stoepa’s. Ook hier zijn de beelden weer flink onder het mos begroeid en hebben de Boeddhabeeldjes gebreide mutsjes en gekleurde slabbertjes. Het voelde af en toe wat oneerbiedig, dat deze plek zo’n toeristenattractie is geworden, maar we konden zelf ook niet anders dan foto’s maken. Het was echt een bijzondere en bijzonder mooie plek. In Koya-san was ook nog een leuk wandelpad naar de top van een bergje met een uitzicht op de meer dan 110 tempels van Koya-san, maar vanwege de hevige mist hebben we dat maar voor waar aangenomen. En besloten nog een keer een kijkje te nemen op de begraafplaats, maar helaas was de mist niet zo laaghangend dat het door de hoge bomen heen was gedrongen en voor een extra mystiek effect zorgde. Maar ook zonder mist, was de begraafplaats bij avondlicht van de lantaarntjes ook heel mooi.
Om vanuit Koya-san ergens anders te komen, moesten we eerst weer via Osaka. Daar stapten we in het ons bekende wijkje rondom Namba station op de nachtbus. Voor we vertrokken hadden we nog tijd om een hapje te eten en laten we nu soort van om de hoek de sushi weten te vinden 😉 Bij het restaurant aangekomen zitten er helaas al mensen buiten te wachten op een plekje en zit er niets anders op dan aan te sluiten. Inmiddels een bekend fenomeen, maar we blijven het wat bijzonder vinden. Er zijn zo bizar veel restaurantjes en toch zie je bij meer dan één restaurant wachtrijen. Ondanks dat we even moesten wachten, waren we toch nog net op tijd, want vlak na ons wordt het echt druk en staat de rij tot dik op de straat. Als we na eventjes wachten naar binnen mogen, smikkelen we weer lekker van de sushi en stapelen de schaaltje zich al snel op. Blijkbaar is het een flinke toren geworden, want als de bediening de schade komt opnemen zegt ze ‘wow!!’. In Zuid Korea kregen we nog applaus, maar hier moeten we het blijkbaar doen met een ‘wow’. Ach ja, het eten was weer heerlijk! En toen was het tijd voor de nachtbus richting Tokio! Vanaf de 5e verdieping waar de VIP lounge van de busmaatschappij zat, moeten we ons netjes opstellen in rijen van twee en worden we onder escorte naar de lift begeleid en beneden opgevangen door een meneer die ons vervolgens naar de bus brengt. Alle gordijnen zitten al dicht en na nog twee stops om mensen op te halen, wordt er een filmpje met een soort slaapdeuntje gedraaid en vertelt de busjongen nog een ’verhaaltje’ voor het slapen gaan. Dat waren vast instructies voor onderweg, maar ons Japans laat ons nog steeds in de steek, en vragen we ons af wat die beste jongen toch in vredesnaam allemaal te vertellen kan hebben. Direct na het verhaaltje knalt iedereen zijn stoel in slaapmode en gingen ondertussen de lichten uit. Pikdonker ineens en muisstil! ‘Ohh, ik geloof dat ze willen dat we nú proberen te slapen…’ Maar een klein half uurtje later knalden ze de grote lichten aan… Plaspauze… En dat herhaalden ze elke twee uur. Om 5.30 uur stonden we in Tokio en bleek, zoals al verwacht, het hotel nog dicht. Vlakbij hadden we ergens een bordje ‘open’ zien hangen, dus daar maar eens kijken. De trap op en toen stonden we voor de deur van een klein mini koffietentje voor de oude opa’s in de buurt. Van 6-8 uur schonk opa, met zuurstoffles, koffie en maakte hij toast met boter en om 8 uur ging ie naar zijn winkeltje beneden. Een grappig tafereeltje weer, maar wat stonk het er ongelooflijk naar oud en rook daar. De koffie smaakte bijna naar rook… Maar we waren allang blij dat we ergens konden wachten en we mochten zelfs nog na sluitingstijd blijven wachten tot het hotel open was. Opa had ondertussen een woordenboekje opgescharreld om een paar woorden met ons te wisselen. Schattig toch!
Als om 9.30 uur eindelijk de receptie bij het hotel begint, vertellen ze gelukkig dat de kamer al klaar is en we er gelijk in kunnen. Superblij zijn we daarmee want we inmiddels voelen we ons wat gesloopt na het doen van alleen maar korte dutjes in de nachtbus en het hangen bij opa. Een dagje relaxen op ons kleine maar op zich fijne kamertje van zo’n 6 m2. Dat ie schoon en fris is maakt blijkbaar een groot verschil 😉 De volgende dag zijn we dan klaar om Tokio maar eens te verkennen. Bij de Senso-ji tempel is het een gezellige en levendige bedoeling, ondanks dat de tempel zelf niet helemaal toegankelijk is vanwege hoog bezoek ofzo. Of misschien juist daarom. Veel mensen zijn gekomen om wierook te branden, de rook over zichzelf heen te wuiven en vervolgens te bidden in de tempel. De rook van de wierook, het heerlijke zonnetje (we lopen heerlijk zonder jas en dat eind december), de grote lampionnen bij de ingang van de tempel en onder de torii, het geklik van het schudden van de geluksstokjes in de bamboekokers, de geur van de eten/snackkraampjes, alles samen maakt het een leuke tempel. We zien zelfs al een paar bloesemblaadjes aan de bomen… Die boom is vast in de war! Na de tempel wandelen we nog door een parkje waar we ons even in Nederland wanen. Er is een vijver met allemaal tulpen en er staan vrij veel fietsen langs de kant… Verder verkennen we nog het wijkje Yanaka, zoeken we nog naar een reparatieshop voor Elske’s telefoon, die we zelfs vonden, maar waar ze geen zwarte frontjes hadden (nog eisen stellen ook na al dat gezoek, ze zou eens blij zijn dat we een reparatieshop gevonden hadden…) en sluiten we de avond af in Akihabara. De wijk waar alles draait om manga en anime. De grote verlichte gevels met loeigrote anime karakters erop, de geluiden die uit alle verschillende winkels komen en meerdere verschillende geluiden uit één winkel komen. En dan staan er natuurlijk nog megagrote arcade hallen vooral van sega & taito (Konami heeft trouwens zijn eigen sportsclubs in Japan!). De winkels zelf staan vol met ongelooflijk veel animepoppetjes, -knuffels, -spelletjes, -speelkaarten, -sleutelhangers, -stickers, -dvd’s, natuurlijk de manga’s en nog veel meer (prullaria). Naruto en zijn vriendjes, Bleach, Attack on Titan, ze zijn er allemaal. Vitrines vol, je weet niet waar je kijken moet. En zo knallen de kleuren en geluiden je om je ogen/oren. Overal is geluid van muziek en anime series die in de winkels en op straat worden afgespeeld en alles gaat dus lekker door elkaar heen. Elke winkel bestaat uit meerdere verdiepingen, vaak wel 6, die allemaal vol staan met hun eigen specialiteit zeg maar. En hoe hoger de verdieping hoe hoger de leeftijdsgrens. Wel grappig om te zien dat de hogere verdieping met de hentai (manga porno) het drukst bezocht is… Ook rijden op straat grote vrachtwagens die vol zijn geplakt met manga en staan er buiten op straat overal meisjes in hele korte broekjes en rokjes met hoge kniekousen en schattige strikjes in hun haar, mensen, vooral mannen, naar binnen te praten. In de animeshops zie je bijna geen vrouwen en is het blijkbaar echt een mannendingetje. Manga (stripboeken) zijn trouwens overal te krijgen, zoals in de kleine supermarktjes zoals de 7/11, Lawson en Poplar en mensen staan daar ter plekke in te lezen. Nadat Rogier genoeg ideeën had opgedaan welke helden hij thuis in zijn game-room wil hebben, konden we terug naar het hotel… voor nog meer research op internet en het vinden van een andere reparatieshop.
Eerste kerstdag begint dus met nog een bezoekje aan een reparatieshop voor Elske’s telefoon. En als we daar binnenkomen kijken we elkaar wat verbaasd aan ‘dat is die jongen van gister uit die andere winkel’. De jongen kijkt ons aan, trekt zijn wenkbrauwen hoog op en maakt zo’n typisch Japans geluidje ‘huuuuuh…..You are same!’. Wat gebrabbel met zijn collega’s en dan zegt ie ‘you are so lucky!’ Hier hadden ze dus wel een zwart frontje en was de telefoon na maanden maar half te gebruiken in no-time gefixt! Fijn kerstcadeautje voor onder de denkbeeldige kerstboom. Dat kerst anders zou zijn wisten we natuurlijk, maar dat de feestdagen zo’n teleurstelling zouden worden… De Japanners zijn 84% aanhangers van het Shintoïsme, 71% is Boeddhist (en gezien deze getallen zijn Boeddhisten vaak ook aanhangers van het Shintoïsme, en andersom) en nog eens 8% doet wat anders. Dus de 2 procent Christenen die wel een kerstboom neerzet creëert, in ieder geval voor de lonely toerist, niet echt een kerstsfeer. Het is ‘business as usual’, iedereen moet gewoon werken en de winkelstraten zijn zoals altijd bomvol. Wij wandelen die dag door Shibuya, waar de bekende ‘oversteek van voetgangers’ is. Eerlijk zegt valt die ons wat tegen. Maar als we later op de dag hier terugkomen, is het nog drukker geworden en is het inderdaad een bezienswaardigheid. We kijken vanaf de stationshal op het diagonale zebrapad uit en bij groen licht lijken de vele mensen zich als een zwerm zwarte mieren naar de overkant te bewegen. In Harajuku willen we nog een tempel bekijken, maar blijkbaar gaat het parkje waar hij staat al om 16 uur dicht… Nog een kort rondje door het wijkje, op zoek naar de ‘fashiontribe’s. Want als je denkt dat tribes zich alleen diep in het oerwoud verschuilen dan heb je het goed mis (al kun je Tokio best als een urban jungle beschouwen). De stammen van Tokio hebben net zulke uitbundige en kleurige outfits als de ‘echte’ jungle stammen. Alleen net al is in de jungle moet je goed zoeken… maar dan zijn ze toch tussen de miljoenen kooplustige mensen, die opvallen met hun kleurrijke bijzondere jurken, knuffels, strikjes in de haren en uitbundige make-up en als je geluk had een my little pony op hun hoofd. Als afsluiter gaan we richting Shinjuku, waar we vanuit een overheidsgebouw (dat was gratis, in tegenstelling tot de Tokiotower) een mooi uitzicht over de stad hadden. Toen we het gebouw in gingen hadden we dat eigenlijk niet bedacht, zo hoog leek het niet. Maar toen we de met lintjes afgezette route naar de lift hadden gevolgd en daar keurig door een mevrouw werden opgevangen en in de lift werden gezet en zij vervolgens op het knopje voor de 45e verdieping drukte (ook het enigste knopje trouwens, dus waarom al die begeleiding als je toch niet verkeerd kan gaan…), keken we elkaar verbaasd en nieuwsgierig aan dat we zo hoog gingen. Onze maagjes begonnen inmiddels te rommelen, dus werd het tijd voor ons kerstdinner. Dat wilden we in Japanse stijl doen en daarvoor schijn je dan naar de KFC te moeten… We eten nooit fastfood, maar tradities moet je hoog houden, dus hebben we voor één keer over ons hart gestreken en zijn we achter in de rij gaan staan. Rij?? Ja, rij!!! Tot buiten, en zelfs om de hoek. En dan komt er een lieve meneer die de wachtrij dan netjes houdt, de mensen goed laat aansluiten, zorgt dat we niet het hele trottoir in beslag nemen. Zie je het voor je! Keurig twee aan twee in de rij voor wat gefrituurde kip… Dat doen Japanners blijkbaar met kerst?! Ze eten het trouwens thuis op, want het restaurant was verder ongezellig leeg en kozen wij een stoeltje aan de bar bij het raam, zodat ons spiegelbeeld voor wat extra aanwezigheid zorgde. Nu klinkt dit wellicht al wat sneu, toen we de kip proefden voelden wij onszelf zelfs een beetje zielig. Het was gewoon echt niet lekker! Maar goed, die ervaring hadden we dus ook weer en met een vette klomp kip die als een steen in onze buikjes lag, zijn we op de hotelkamer maar gezellig een filmpje gaan kijken. Tweede kerstdag hebben we Star Wars in Imax 3D gezien in de bios. We waren eigenlijk een kwartier te laat, maar mochten gelukkig nog naar binnen en leken we alleen de reclame te hebben gemist. Top!
In rijen maken zijn de Japanners trouwens best goed. Zo staan ze altijd netjes in de rij te wachten op de (stads)bus. En natuurlijk netjes binnen de lijntjes die op de stoep zijn getekend om aan te geven waar de rij zich mag vormen. Je ziet gelijk welke Aziaat geen Japanner is als die voordringt in zo’n rij… Ook staan ze soort van in de rij voor het stoplicht. Al sluit die rij wat minder netjes aan en slingeren wij er altijd door heen tot we vooraan staan en ons dan weer bedenken dat we waarschijnlijk voorgedrongen zijn. Stoplichten zien we trouwens ondanks de vogelgeluidjes pieuw…, pieuw-pieuw…., pieuw…. ook nog wel eens over het hoofd. Ze staan namelijk best ver van de kruising, soms wel 3 meter ofzo en als we dan halverwege de weg zijn en zo’n vogeltje begint te fluiten… Dus we zijn best vaak door rood gelopen. Milieuvriendelijk zijn Japanners niet echt. De straten zijn super schoon hoor, dus niet dat ze overal afval weggooien. Maar in veel restaurants krijg je wegwerpstokjes en in supermarkten krijg je zelfs als je een ijsje haalt het in een plastic tasje mee naar huis. En als we eten en andere dingen als bijvoorbeeld tandpasta kopen, dan moet dat in verschillende zakjes… We kunnen inmiddels een winkeltje beginnen!
De dagen tussen kerst en oud & nieuw zijn we in Nikko. Nikko ligt wat hoger, dus het is er een stukje frisser. En ze beloven sneeuw! Niet Elskes favoriet, maar het staat natuurlijk wel leuk als alle tempeldakjes zo’n mooi wit laagje hebben. Maar helaas, als we de volgende ochtend hoopvol de gordijnen open doen, zien we geen sneeuw en is het alleen maar koud. Verder zijn we vooral heel moe. Want hoe fijn het ook leek om weer eens in een echt bed te slapen, dit ding was vreselijk. Het valt het beste te omschrijven als een hangmat vol met drijfzand! We zakten samen, en helemaal tegen elkaar gedrukt, weg in het midden van het bed. En als we ons probeerden om te draaien werden we opgeslokt door de 6 lagen dikke zware dekens… Slaap lekker! Maar de zon schijnt, dus besluiten we om eerst de omgeving te verkennen. Daarvoor moeten we eerst een stukje met de bus. Die helaas stuiterdruk is. Tot grote ergernis van Rogier stapt bijna de hele bus uit bij een andere bezienswaardigheid, terwijl daar speciaal een andere bus naar toe reed… Al mopperend over de mensheid en waarom mensen in ‘onze bus’ gingen zitten, terwijl ze naar iets toe gingen, lucht Rogier hardop zijn hart. De Japanner voor ons draait zich dan om en vraagt in het Nederlands of we uit Nederland komen. Hij had 4 jaar in Amstelveen gewoond… Oeps…. Wat hadden we net ook al weer allemaal gemopperd??! Beetje genant dus…! Op onze mooie wandeling van Yumoto Onsen naar Chuzen-ji Onsen staan we af en toe wel even met de voetjes in de sneeuw die eerder al gevallen is, maar de paar vlokjes die nu af en toe naar beneden dwarrelen kunnen we geen sneeuw noemen. De wandeling was wel heel mooi en we zagen onderweg verschillende landschappen als de bergen met hun witte toppen, half bevroren meertjes die mooi schitterden in de zon, bos met zowel de groene dennenbomen als de kale esdoorns, mooie watervallen met bevroren randen, bomen langs het water met hele kunstwerken aan ijs aan hun takken, een vulkaan en zelfs moeras! En dat in slechts 3 uur wandelen. De zon scheen heerlijk, maar toch was het zo koud dat het eten van onze picknicklunch met stokjes eten een grote uitdaging was. Rogier heeft zich dan ook maar verlaagd door zijn eten gewoon aan zijn stokjes te prikken, schandalig! ‘s Avonds haalden we nog maar een keer grote schalen sushi die, als je een beetje goed timede, met zelfs 70% werden verkocht. Smullen dus!
De volgende dag stonden de tempels op het programma en deze waren, ook zonder sneeuw, prachtig! En omdat we vroeg op pad waren gegaan, was het bij de Futarasan-jinja en Taiyuin-byo nog relatief rustig. We waren zelfs zo vroeg dat het mooie zonnetje nog niet hoog genoeg staat om de mooie gouden tempel te laten schitteren. De rust verdwijnt zodra we bij de Tosho-gu aankomen. Het is een drukte van jewelste en de tempel maakt zich klaar voor oudejaarsnacht. Overal worden kraampjes opgezet, je weet wel, van die opvallende lelijke witte partytenten. Heel irritant als je leuke foto’s probeert te maken. En mensen staan in de rij om te bidden bij het tempeltje met de aapjes… Die schijnt heel bijzonder en speciaal te zijn. Wij slaan die wachtrij maar over en lopen naar de hoofdtempel. Ook in deze tempel mag je naar binnen, maar dan moeten natuurlijk de schoenen uit. Op sokken mogen we verder over de koude houten vloer en dat is met dit weer geen pretje. Als we er achter komen dat er eigenlijk niet echt iets te zien is, aangezien we niet langs een grote groep mensen kunnen sneaken, gaan we maar snel terug. Bij een ander tempeltje op het complex is nog een bijzondere schildering van een draak op het plafond te zien, dus tegen beter weten in, trekken we de schoenen nog een keer uit. Het is hier nog drukker dan druk en moeten we ons overgeven aan de snelheid van de groep en de tempelgids die een nogal lang verhaal over de tempel en de draak vertelt. Het enige dat wij begrijpen is dat de draak blijkbaar ‘terug praat’ als er met een klepel op een bel wordt geslagen. Als je die tenminste op de goede plek houdt. Alleen als je recht onder de draak staat, hoor je de echo van de stem van de draak. Althans, wij denken dat de beste man zoiets aan het vertellen was 😉 Leuk en aardig hoor, maar inmiddels zijn onze voetjes in en in koud en doen onze tenen bijna pijn dus zo gauw als het kon, wurmden we ons langs de mensenmassa naar buiten.
‘s Avonds staan we weer in Tokio, want waar kun je nu beter oud & nieuw vieren dan in deze metropool?!! Samen met Tibo, die toevallig ook in Japan is, hebben we lekker en gezellig gegeten en maken we ons klaar voor het grote vuurwerk. Als we een goed plekje hebben gevonden, met mooi uitzicht over de stad en de ‘rainbow’brug, valt het ons nog wel op dat het niet zo druk is als we hadden verwacht. Om 0.00 uur blaast de veerboot op het water zijn hoorn en weten we dat het 2016 is! Happy New Year…. start iedereen enthousiast, maar dat zinnetje eindigt bijna vragend. Iedereen kijkt wat verward om zich heen. Waar blijft het vuurwerk…? Echt zo’n perfect moment om een krekel geluid af te spelen…. Haha, ze hebben zeker moeite om het aan te steken… Maar als na 10 minuten er nog steeds geen vuurwerk te zien is, wordt ons vermoeden bevestigd. We zullen geen vuurwerk zien dit jaar. Via via horen we iets over een technische storing… What the fuck… Oudjaar zonder vuurwerk. En dat in Japan! Onmogelijk. Maar niets was minder waar. Hoewel we ook wel moeten lachen om dit trieste tafereeltje, gaan we toch wat teleurgesteld terug richting de stad. Veel Japanners vieren de jaarwisselingen niet zoals wij met feestjes, muziek en drank, maar zij gaan bidden bij de tempel. Wij gaan naar de Senso-ji. Hier is het weer een drukte van jewelste en worden de hordes mensen door de politie begeleidt naar de tempel. Wij denken slim via een parallel weg door te kunnen steken, maar daar spannen ze dus mooi een lintje voor. We lopen dus langs de tempel en de hele stoet aan mensen die in de rij voor de stempel schuifelt tot ze onder de grote lampion hun schietgebed voor goed geluk voor het komende jaar doen. Het is hier gezellig druk en een leuke sfeer. Er wordt weer goed wierook gebrand en de mensen zijn druk met het schudden van de bamboekokers tot hun stokje met de voorspelling voor de toekomst eruit valt. Wij hebben meer aan de kraampjes met snacks en halen dan ook maar een lekkere aardappel (?! bijzonder snackje, maar Elske vindt het wel wat) en tako-yaki (betere dan die we in Osaka hadden). Rond 4 uur staan we dan weer voor de lift van ons hotel. Lift? Ja, ons hotel heeft geen deur, maar een lift ergens buiten verstopt in een hoekje en die brengt ons via de receptie op de 8e verdieping uiteindelijk op onze 7e verdieping. En had Elske zich nog verheugd op de geadverteerde sauna… Die bleek alleen voor mannen te zijn. Na dit wat wazige hotel verkassen we nog maar een keer binnen Tokio voor een paar relaxdagen en sightseeing.
Een dagje mooie tempels (aan zee) en tuinen kijken doen we in Kamakura. Waar vooral de grote Boeddha opvalt die zo groot is dat je er zelfs in kan… ‘s Avonds zetten we de wekker op veel te vroeg om naar grote, dikke, bezwete mannen te gaan kijken die met wel zo’n 21 man in een toch best wel kleine ruimte het leuk vinden om samen door het zand te rollen. Sumoworstelen dus! Op zoek naar de dojo zien we in een steegje een hele groep mensen ergens voor een gebouw staan. Met z’n allen op een rijtje, twee rijen dik, samen ergens naar binnen gluren. Toen wisten we dat daar de sumoworstelaars aan het trainen waren. Eerst wat teleurgesteld dat we niet binnen in dojo mochten kijken. Later opgelucht, dat we niet binnen in de dojo hoefden te kijken. De dojo bestond uit een vrij kleine ruimte die volledig werd opgeslokt door zo’n 21 grote sumomannen die lekker glommen van het zweet. Dus het zal er vast niet heel fris hebben geroken 😉 En servicegericht als de Japanners zijn, werden af en toe de beslagen ramen weer mooi schoon geveegd. Het is wel grappig om te zien en voor we het weten staan wel bijna 2 uur te kijken! Na de training gaan we richting het theater om Kabuki te kijken. Een uniek Japanse theatervorm waar mannen, gekleed in mooie gewaden en kleurrijk geschminkte gezichten en andere lichaamsdelen, met grote poses en met bijzondere stemmen een voorstelling geven. Dit alles in een mooi theater en ondersteund door live muziek en andere geluidseffecten. Kaartjes zijn nogal duur, dus kozen voor de goedkopere optie om een deel van de voorstelling te bekijken en waren we zelfs nog op tijd voor een zitplaats! Goedkoop betekent natuurlijk ook de slechte plekken en zo zaten we helemaal bovenin het theater… En bleken we vrijwel niets te kunnen zien van die mooi geschminkte mannen. En we verstonden het natuurlijk ook niet, haha. Vanuit het ‘publiek’ wordt er soms geroepen (geen idee wat, maar het klinkt wel typisch Japans, hehe, met zo’n bijzondere klank in hun stem, moeilijk uit te leggen) na bepaalde acts en begint iedereen te klappen. Een mevrouwtje voor ons vond het blijkbaar niets, want die lag op enig moment te slapen. Wij vonden het wel een bijzondere ervaring maar nemen we de volgende keer wel een audioguide en een verrekijkertje mee 😉
We willen Tokio niet verlaten zonder nog een bezoekje te brengen aan de vismarkt. Hier wordt elke ochtend de verse vangst geveild en vooral de veiling van de tonijn is speciaal. Helaas hebben de tonijnvissers nog kerstvakantie, want de tonijnveiling zit dicht tot half januari. Dan maar alleen een kijkje nemen op de markt, scheelt in ieder geval een nacht doorbrengen in de buurt de vismarkt om op tijd te zijn voor de veiling van 4.30 uur… Maar ze pesten ons! Zelfs de gewone markt zit op onze laatste dag in Tokio dicht en missen we verdorie ons ultra verse sashimi ontbijt! En we moeten nog meer missen…. Het Studio Ghibli museum. We hebben wel een half uur op dat kaartjesapparaat alle mogelijke opties bekeken, maar alles zat al vol… Nu is Studio Ghibli natuurlijk ook heel tof, maar dit hadden we even niet verwacht. Sorry Totoro en prinses Mononoke en Ponyo en Chihiro en al jullie vriendjes… Next time!!
De busrit naar Mount Fuji is niet zo boeiend. Althans, we zijn beide afgeleid. Rogier leest zijn boek en Elske haalt wat slaap in. De bedjes in Japan zijn nogal smal, zo’n 1,20 meter, en dat is zelfs voor ons best klein om goed te kunnen slapen. Maar goed. Als Elske net op tijd haar ogen doet, zien we de mooie Mount Fuji nog net voorbijflitsen. We hadden gedacht dat we wel naar de top konden lopen, maar dat schijnen de Japanners niet zo’n goed idee te vinden. Hoewel er maar een klein beetje sneeuw op de top lijkt te liggen, schijnt het zo ijzig koud te zijn, dat onervaren klimmers het wel eens met de dood moeten bekopen. Dat lijkt ons niet zo gezellig, dus zetten we nog maar een actie op onze to-do lijst voor een volgende keer Japan. Die groeit inmiddels best aardig… Vlak bij Mount Fuji zijn ook nog vijf mooie meren waar je mooi kan wandelen, dus we zijn zeker niet voor niets gekomen. Natuurlijk zoeken wij het meest afgelegen meer op voor onze hiking. Fijn, want dan zijn er minder toeristen. Helaas zijn er dan ook minder bussen die die kant op rijden… Natuurlijk hadden we de bus weer net gemist en moesten we met een andere bus en nog een flink stuk lopen naar ons startpunt. En na een picknick aan de rand van het meertje met Mount Fuji op de achtergrond begonnen we dan eindelijk aan de hike. Relatief kort, maar in die korte periode was het de lucht wel gelukt allemaal grijze wolken te verzamelen. Zo net rond de plek waar eigenlijk die vulkaan had moeten staan… Aangezien de grijze wolken steeds donkerder werden, besloten we maar om niet te wachten op een lucky moment dat de wolken open zouden breken. Onderweg naar beneden zagen we nog hem nog wel een paar keer, als we heel goed tuurden door de takken van het bospad, maar zodra we weer open zicht hadden, had Fuji zich weer verstopt. Gemeen toch?! En toen bleek dat het best al weer laat geworden was… De laatste bus ging over een uurtje en we moesten nogal een stukje teruglopen… In andere woorden we gingen die bus gewoon missen. So die bus jonguh. Maar gelukkig zijn we in Japan en we hoefden maar achterom te kijken naar de auto die ons achterop kwam rijden en toen stopte hij al om te vragen of we een lift wilden. Halleluja en lekker vroeg thuis! De volgende dag hebben we nog een mooie pagoda gezien, uiteraard met Fuji op de achtergrond en na wat rondgewandeld en verder wat tijd gedood te hebben, stapten we in de nachtbus richting Osaka. Eenmaal daar aangekomen was het flink zoeken in het station naar de plek waar de regionale bussen vertrokken. Op enig moment hadden we de routewijzers gevonden, maar vlak voor we er waren, was onze verwijzing eraf gehaald. Blijkbaar kon je vanaf daar niet meer verdwalen….?! Wij dus wel 😉 Maar uiteindelijk hadden we het gevonden, stapten we in de volgende bus en na een lange reis van zo’n 15 uur stapten we uit in Takamatsu. Blijkbaar zagen we er wat uitgeput uit want we mochten gelijk inchecken, nice!
Dat we een goed hostel hadden uitgezocht om jarig te zijn, bleek toen de lieve meneer Elske een verrassingsontbijtje op bed kwam brengen. Toen hij aanklopte deed ze wel ongemakkelijk in pyjama de deur open, maar eten maakt natuurlijk een hoop goed! En Rogier had heel lief allemaal lekkere verse luxe broodjes bij de bakker gehaald. Niet Japans, maar the girl loves her bread!! Een beter cadeautje kon er niet zijn. Een relaxt dagje wandelen in weer een mooie tuin met mooie boompjes, bruggetjes en lantaarntjes. Grappig is dat Japanners er vaak echt voor gaan zitten om de tuin in zich op te nemen. De eerste bloesem komt trouwens al aan de bomen… Maar het echt bloesemseizoen gaan we helaas missen, maar ja dat is een goede reden om nog een keer terug te gaan. Op de to-do lijst dus maar! Verder lopen we nog langs wat er over is van het oude kasteel en werd de dag goed afgesloten met sushi! Daisuke heeft ons heel lief met de auto naar zijn favoriete sushi restaurant gebracht. We kwamen in een bomvolle wachtruimte aan en twijfelden of we moesten blijven. Maar de wachttijd zou ongeveer een half uur zijn. Dat konden we aan. En we hebben ons verbaasd over hoe snel de Japanners blijkbaar eten, want inderdaad kon ons smikkelen na ongeveer een half uur wachten beginnen. Het meisje dat de namen van de wachtlijst oplas, schuifelde wel wat zenuwachtig heen en weer toen ze een vreemde naam zag staan, maar uiteindelijk zei ze iets dat op Elske leek… De uitleg die ze probeerde te geven, kregen we totaal niet mee, maar gelukkig zijn we best slim en lukte het ons om allerlei lekkers te bestellen via de digitale menukaart. En als je iets besteld had kwam het met een soort van treintje over een rails naar je toe geschoten. Die kenden we nog niet. Vet komisch! Bij thuiskomst was er nog een verrassing en hingen er verse aardbeien aan onze deur. Jummie!
Bij Kotohira zijn we nog even een heuvel opgeklommen via een fijne trap van zo’n 1376 treden naar de Konpira-san tempel. Dat de gemiddelde Japanner niet met ninja skills wordt geboren weten we inmiddels ook heel zeker. Sjeetje wat stampen die mensen, vooral op de trappen. Beetje een teleurstelling. Of moeten we het van de zonnige kant bekijken als dat er voor ons nog hoop is… De tempel is vooral populair bij zeevaarders die bang zijn dat hun boot zal zinken. Waarom nu juist een tempel die voor zeevaarders belangrijk is, helemaal boven op een nogal hoge heuvel staat is totaal onduidelijk. Sommige mensen hebben in ieder geval wel erg hun best gedaan om een heuse onderzeeboot helemaal naar boven te zeulen. Die zal zo in ieder geval niet zinken… Ook staan er bij de tempel grote waterpotten met blijkbaar heel speciaal water, want als je er een muntje oplegt, blijft ie drijven. We hebben, om de magische ervaring voor de andere mensen niet te bederven, niet geprobeerd om ook zwaardere muntjes dan 1 yen te laten drijven…. Wij vermoeden dat die namelijk wel zinken 😉 In Kotohira staat ook nog het eerste Kabuki theater van Japan en elk jaar wordt er nog een voorstelling gegeven voor hoog geëerd publiek. Het was een heel mooi en bijna schattig klein theater, niet die grote waar wij in Tokio geweest zijn. Als je Kabuki gaat kijken, zou je dat eigenlijk hier willen doen! We kregen een rondleiding in het theater zelf en uitleg over waar welk soort publiek mocht zitten en mochten we even plaats nemen op de plek waar de prins en prinses ooit zaten. Ook kregen we een kijkje achter en onder de schermen en uitleg over hoe de toneelspelers dramatisch ten tonele verschijnen via luiken in de vloer of vliegend aan een kabel. Alle toneelspelers zijn trouwens mannen, en vrouwelijke karakters worden dus door mannen gespeeld. Wij vonden het wel komisch dat de ‘vrouwen’ een eigen kleedkamer hadden, die ook bovenaan helemaal afgesloten was, zodat er niet stiekem naar de vrouwen gespiekt kon worden. Verder werd ons inzicht in de Japanse architectuur getest door ons te vragen oude ramen en deuren te openen, die waren voorzien van ingenieuze slotsystemen. Jullie snappen het al, die willen wij later ook in ons Japanse stijl huis 😉 Ook in dit theater moesten we natuurlijk onze schoenen uit en de levensgevaarlijke gladde slippers aan, en dat op die steile trappetjes. We snappen niet dat de mensen daar op kunnen lopen. Terug in Takamatsu heeft Daisuke de lokale tv over de vloer en wij nog wel denken dat we die mooi ontweken hadden door naar Kotohira te gaan… Of we even mee willen spelen… Uh ok. Dus opnieuw ‘natural’ de lounge binnen gelopen waar de tv ploeg op ons wachtte, wat daarna de bedoeling was geen idee, het bleek om een tourist app te gaan die Daisuke had gemaakt. Anyways met ons natuur acteertalent zijn we dus op de Japanse tv.
Na de stad was het tijd voor natuur. Een mooie kloof, die van Oboke om precies te zijn. Ons guesthouse zat heel mooi boven op een berg met een fijn uitzicht over de vallei. Helaas was de ophaal-service niet door gekomen en moesten we berg op met alle bagage. Verwonderde blikken van de eigenaars van het guesthouse en dat we de volgende keer vooral moesten bellen om opgehaald te worden en hoe we hun guesthouse wel niet gevonden hadden… Een stukje lopen kennen ze ook in Japan blijkbaar niet zo. Al was een pick up hier wel fijn geweest… Helaas deed de airo-verwarming het niet al te best en was het zo koud dat je liever op de wc bleef zitten, die door de verwarmde wc-bril aangenamer aanvoelde… Beetje jammer! Elske heeft zich de eerste avond dan ook verstopt onder vier lagen extra dikke dekens tot ze weer een beetje opgewarmd was. Aangezien we in het laag seizoen zitten, rijden er maar 4 bussen per dag door de kloof en moeten we ons tripje nogal strak plannen. Dat ging best goed, al was het handig geweest om vooraf uit te zoeken of het oude samoerai huis wel open was… Dat ie niet open was, kwamen we dus achter toen we daar waren. Terug beneden in het dorpje halen we bij toeval nog de bus. We dachten dat de bus nog 20 minuten op zich liet wachten en gingen schuilen tegen de kou in het museum en zo hoorden we dat de bus over 2 minuten ging. Rennen! In Nishi iya bedachten ze 1000 jaar geleden een oplossing om makkelijk aan de overkant van de kloof te komen en die lijkt recht uit een Indiana Jones film te komen. Een enorme liaanbrug van wel 45 meter lang. Nee dat hadden we zeker niet verwacht te zien in Japan, vet! Ook was er een waterval, waar we zo ongeveer onder escorte naar toe gebracht zijn. Ze waren aan de weg aan het werken en er kwam een mannetje naar ons toe gesneld die ons hielp oversteken en langs de machines leidde, een volgend mannetje riep die ons verderop opving en ook weer hielp oversteken… Haha, te schattig. En na 5 minuten bij de waterval kijken, wilden we weer terug… Sorry!
Na een half uurtje trein, 37 minuten wachten op een volgende trein voor een ritje van 8 minuten en daarna een half uur heel hard lopen, waren we nogal bezweet, maar precies op tijd voor de bus naar Matsuyama. Ons hotel bleek echt zo groot en fijn te zijn als op het plaatje, een klein huisje leek het, zo groot. Met enorme tv, beamer, bubbelbad en zelfs een tv in de badkamer en wat andere dubieuze trilattributen, want ja we kunnen in Japan natuurlijk niet de lovemotels overslaan. En bijkomstig plezierigheidje dat dit hotel, ons rookhok in Osaka niet meegeteld, de goedkoopste kamer was in Japan… Ze kwamen zelfs ontbijt naar je kamer brengen, zetten het in een apart hokje bij de deur en dan spelen ze belletje lellen. Zo is menselijk contact overbodig. Lekker privé. Soms staat er daarentegen wel een vrouwtje voor de deur met een tas attributen…?!?! Bleek ze bij de verkeerde kamer te staan, ha! We bleven maar nachtjes bijboeken en hebben uiteindelijk 9 dagen winterslaap gehouden 😉 en geschuild voor de ‘storm’. Natuurlijk hebben we nog wel de beroemde Dogo Onsen bezocht en zijn we even bij het mooie kasteel langs geweest en bij één van de drukste tempels op de 88 temple pelgrims route, die we niet gedaan hebben…schaam. Maar die ook heel tof is als je niet de pelgrims route loopt 🙂 Met zelfs een onwijs lange grot waar je letterlijk struikelt over de beeldjes… En dat is niet eerlijk want onze voetjes zijn niet van steen en die van hun wel…
Japan is echt super leuk, maar we missen de zomer. Ook op Okinawa is het weer soso dus tijd voor een change of plans en besluiten we onze laatste dagen in Japan op Kyushu te slijten en niet verder zuidwaarts te trekken. Als we in Matsuyama vertrekken lijkt het ineens lente en is het superlekker weer. Ehh…misschien moeten we toch in Japan blijven? Maar als we een half uur later met de trein uit een tunnel komen en het landschap ineens weer wit is, hebben we eerder spijt dat we niet nog sneller naar de zon vliegen. Op de ferry ziet de zee er ook weer uit als een deprimerend grijs monster, althans volgens Elske, en in Beppu aangekomen blijken de stadsbussen niet te rijden vanwege aangekondigde sneeuw… Het schijnt hier maar eens in de tien jaar ofzo te sneeuwen, lucky us, en vinden ze die witte vlokjes maar eng. De bussen rijden dus niet en de auto’s die wel rijden hebben sneeuwkettingen om… Aangezien er nog bijna geen sneeuw ligt, klinkt het alsof iedereen met een lekke band op de velg rijdt… en vliegen de vonken je soms letterlijk om je oren bij het optrekken. Maar ja, als er op de verkeersborden staat dat sneeuwkettingen verplicht zijn, dan doet de gemiddelde Japanner ook braaf één sneeuwketting om een willekeurig wiel…
We moesten dus lopend naar ons hotel, een luxe ryokan dit keer, waar we redelijk besneeuwd aankwamen. Maar gelukkig met eigen binnen én buiten onsen. Nou ja, eigen. Niet op onze kamer, maar wel in de ryokan. En die was vrij rustig, waardoor het praktisch privé badjes waren. De buiten onsen zag er extra mooi uit met de besneeuwde tuin. Een betere plek dan Beppu was er eigenlijk niet om in de sneeuw vast te zitten. Ook al zijn er verschillende ‘hellen’ in Beppu, die zijn in ieder geval lekker warm. De stoom komt hier letterlijk tussen de straatstenen door en soms lijkt het of heel Beppu in de fik staat. Voor we naar de hel gaan, eerst maar eens even lunchen. Een ramen bij een grappig lunchmannetje dat al rennend iedereen bedient en met allerlei kaarten van de omgeving aankomt rennen en ons wel 37 keer verteld dat we toch echt naar het modderbad moeten gaan want dat is goed, super goed. Hij trekt Elskes arm hoog de lucht in, dat ze los komt uit haar stoel, en vouwt dan van haar hand tot een opgestoken duim, zo goed is het!! Ook leent hij ons fototoestel om als een razende idioot vijf foto’s van ons te maken. Maar niet voordat we beide een bosje kunstbloempjes in onze handen geduwd krijgen. Rogier moet ook zijn bakje met ei, gestoomd in hotspring stoom, omhoog houden. En smile! Dat kan natuurlijk alleen maar een onwijs goeie foto worden:D Na de lunch laten we onze voeten nog even wennen aan de hel in het openbare voeten stoombad, waar je soms net je voeten brand als je ze te dicht bij de bron zet. Daarna is het tijd voor de echte hellen van Beppu. Zoals die van de blauwe zee: wat gewoon een mooie blauwe poel met waarschijnlijk hellerig warm water is of de hel van de kale monnikhoofden waar modder zo opbubbelt dat het soms net op een kale monnikkop lijkt. Verder was de toegangsprijs ook hellerig hoog, dus hebben we de rest maar laten zitten. Wel grappig is dat er zelfs een krokodillenboerderij is, die zijn krokodillen verwent met lekker warm hotspring water. Verder is het maar koud, dus gaan we snel richting onze warme badjes van onze ryokan.
De volgende dag is het tijd voor ons luxe ontbijt. En terwijl we nog lekker zitten te smikkelen, komt mevrouw vertellen dat ze ‘mistake’ heeft gemaakt en dat we geen ontbijt hadden mogen krijgen en dat we even extra moeten betalen…. Was blijkbaar niet helemaal over gekomen dat we het ontbijt van de laatste dag naar de dag ervoor hadden verschoven… Maar toen we dat duidelijk hadden gekregen was alles weer koek en ei en konden we rustig verder eten. Zitten we even laten rustig uit te buiken op onze kamer, komt men met drie man sterk: change room?! Oke twee losse boekingen maken, werkt bij deze mensen echt totaal niet… Gelukkig is de 2e kamer een stuk leuker en hebben we een besneeuwd tuintje als uitzicht. Tijdens het lekkere en luxe avondeten blijven ze maar schaaltje met nog meer gerechten brengen. Echt een verwennerij! Helaas is het niet echt rustig genieten, want de hotelmevrouw blijft maar vertellen over haar dure meubelset die ze schijnbaar voor een prikkie als cadeautje van een vriend heeft gekregen. Echt Italiaans mahoniehout met van hout ingelegde stijgbeugels??? Super mooi….?
De volgende ochtend dompelen we ons in het donker nog even onder in het lekker warme water van de onsen…. Hééééél kort… iemand had de hete kraan (en heet is 90 graden heet) vol open laten staan, weten we ook weer hoe een kreeft zich voelt… Daarna pakken we best vroeg de bus richting Beppu station om vervolgens de bus richting Kurokawa onsen te pakken, die tot grote ergernis weer langs ons hotel rijd.t… Hadden we een uur langer kunnen slapen… -1 voor de tourist-office in Beppu :-p Maar dan zouden we wel de zonsopgang hebben gemist, die het met alle stoom van alle ‘hells’ wel erg mooi deed. Onderweg zaten we echt midden in de winter. En aangezien ze hier niet zo voorbereid zijn op sneeuw, was de weg mooi wit en reed de chauffeur extra langzaam. Oh nee, toch niet. Het leek alsof deze man best hard reed, in ieder geval voor Japanse begrippen, maar hij bracht ons veilig bij Kurokawa onsen. Hier dropten we onze tassen en gingen we op zoek naar de leuke badjes. Hier hadden ze ook gemengde onsen dus konden we eens een keertje samen badderen. En aangezien het heel erg rustig was, hadden we de onsen praktisch voor ons zelf (de tweede zelfs echt). Kurokawa zelf is een schattig klein stadje, waar behalve de onsen niet veel te beleven valt. Om ons niet te hoeven haasten, dat past toch niet bij de onsens, pakten we een bus later richting Kumamoto dan eigenlijk bedacht. En of dat nou slim was? We wisten dat de weg slecht was en onze eerste bus had ook iets vertraging daardoor, maar we hebben ruim 50 minuten in de kou staan wachten. Heel lief kwam één van de mensen die in zijn warme auto zat te wachten op de bus om gasten naar hun luxe ryokan te brengen, ons na 45 minuten halen om met hem in de auto te wachten. Had die beste man dat maar 30 minuten eerder gedaan, voor we in en in koud waren geworden… Van de andere twee wachtende Hong Kongse jongens vernemen we nog even dat Hong Kong ook niet meer is wat het geweest is, omdat er nu te veel Chinezen wonen… ha! Huh? Als zij al vrij snel uitstappen, hebben we de bus helemaal met ons tweetjes en komt de buschauffeur ons heel schattig dekentjes brengen en zo zaten we als opa en oma onder een dekentje in onze privébus naar Kumamoto.
In Kumamoto doen we nog maar weer eens een kasteel. Groots in oppervlakte met een soort doolhof van de verdedigingsmuren, maar helaas is de binnenkant van lelijk beton. Gelukkig is er wel een heuse samurai show, die ons doet geloven dat de samurai’s naast grootse vechters ook zeer grootse synchroon dansers zijn 😉 Na deze schitterende show begeven we ons naar een echt samurai huis dat wel heel mooi en authentiek is. De dag sluiten we af op z’n Sri Lankaans, met kottu! We waanden ons weer even helemaal terug met de 130 decibel gerakketakketakke op de kookplaat.
We gaan verder als een speer naar Takachiho. In Takachiho droppen we weer onze bagage bij de touristinformation en rennen we naar de supermarkt voor wat eten en terug naar het busstation om gelijk een bezoekje te brengen aan de Ama-no-Iwato-jinja. Een shinto schrijntje dat mooi tussen de weer bijzonder hoge bomen staat. Er zou een mooi pad langs een riviertje zijn, naar de plek waar de zonnegod Amaterasu zich ooit schuil hield, maar gezien alle hekjes kregen we sterk het vermoeden dat we dat niet meer mochten gebruiken. Iets verderop zagen we nog een paadje en zijn we dat maar gaan lopen. Al kregen we het gevoel dat dit toch ook niet naar de grot zou leiden. Maar het was er hoe dan ook mooi, dus ach. En dan, zo stiekem om het hoekje, is ie daar ineens. De overhangende rotswand die leidt naar de grot waar Amatersu zich schuilhield, waar je overigens niet in mag, en waar allemaal stupaatjes zijn gemaakt van kleine steentjes. Al die kleine torentjes zagen er mooi uit en gaven de grot een speciaal tintje. Ze zeggen dat toen Amaterasu in de grot zat , er wel 8.000.000 goden buiten de grot hebben gestaan om haar eruit te halen en het leek of die er nog steeds stonden met al die stupaatjes… Amaterasu had waarschijnlijk helemaal geen zin om haar fijne holletje uit te komen. Maar ja, als er 8 miljoen goden, met zo’n doorzettingsvermogen dat ze er nu nog steeds staan, constant aan je deur staan te krijsen, zouden wij op een gegeven moment ook naar buiten komen. En zo geschiedde het en was er weer dag licht! Bij een ander schrijntje kregen we een beetje de kriebels. Zo tussen de extreem hoge bomen stond een standbeeld van een vrouwtje wat op een of andere manier wat griezelig aandeed en toen we langs haar liepen, draaide ze met ons mee. En toen we ons omdraaiden om te kijken wat er gebeurde, stopte ze… Dapper zin we doorgelopen de trappen op naar het schijntje en daar maar gebeden voor een veilige terugweg 😉 Terug in Takachiho gaan we op zoek naar de kloof. Waar het diep blauwe water diepe kloofwanden heeft uitgeslepen in de loop van de tijd. Waar dan ook nog mooie watervallen kletteren en eenden kwetteren. Ja, dit is er zo’n eentje waar een foto meer zegt dan een 1000 woorden. We rest our case…
Omdat Rogier een gloeiende hekel heeft aan backtracken, reizen we verder naar Miyazaki aan de oostkust. En als je daar dan toch bent, kun je natuurlijk best een bezoekje brengen aan de Udo Jingu, die daar niet echt in de buurt ligt. Maar gelukkig, volgens een geweldige Japanse logica, kost een transport dagpas 30% minder dan een enkele reis naar de tempel en zijn we anderhalf uur later op locatie. Alle Japanners lopen rechtdoor, dus slaan wij linksaf waar een pad de heuvel op loopt. De omgeving is supermooi, maar het pad superslecht omdat het die nacht geregend heeft. Eenmaal boven op de heuvel, wat een stuk langer duurde dan we gedacht hadden, zien we een hek met prikkeldraad… Nou ja, de weg is belangrijker dan het doel toch… of zoiets. Daarna pakken we op de splitsing het pad dat naar de eigenlijke tempel loopt. Nou ja loopt, glibbert! ‘De zee slaakt een diepe zilte zoute zucht…’ De tempel ligt weer erg mooi onder een uitstekende rotswand, terwijl de zee zijn best doet om rotsen kapot te beuken aan de andere kant, maar dan eigenlijk vooral zelf het goede voorbeeld geeft… Prima picknick spot! Maar trouwens, waar zijn al die andere mensen? Hmmmz misschien is dit toch niet de hoofdtempel. Okay, het is ook al best wel laat inmiddels… We go! Terug rennend over het glibberende blubberpad hebben we nog net 5 minuten om door de mooie hoofd-grot-tempel heen te rennen en even te genieten van de rotsformaties en uitzicht over de zee voor we terug rennen naar de bus, zodat we diezelfde avond nog aankomen in Kagoshima.
We kwamen wat laat aan en dus zijn we extra blij met de ramen tent die onder ons hotel zit. Er werken ook hier weer over ijverige mensen die de hele tijd letterlijk in het rond rennen, gelukkig niet als ze met de grote kommen hete soep lopen, om het iedereen naar de zin te maken. En als we weggaan worden we uitbundig bedankt en uitgezwaaid. Dat is hier toch wel grappig. Zodra je een restaurant of winkel binnenstapt roept iedereen iets, waarvan wij denken dat het iets in de trant van hartelijk welkom moet betekenen. En zodra je van je tafel opstaat roept iedereen, ook vanuit de keuken, ook weer iets. Bij het afrekenen krijg je een heel verhaal en dan roept iedereen nog weer iets als je daadwerkelijk de deur uitloopt. Volgens ons moeten die mensen bekaf zijn als ze na een lange dag werken thuiskomen. Wij waren na deze lange dag van sightseeing en vele uren in de bus wel moe en zijn snel onder dekens gekropen.
Vlak bij Kagoshima ligt de vulkaan Sakurajima, die tot 1914 op een klein eilandje stond, maar sinds die uitbarsting aan de oostkant vastzit aan ‘het vaste land’. Met de ferry kunnen we er naar toe varen en we hebben vanaf het water een mooi uitzicht op de vulkaan. Helaas kunnen we niet naar de kraterrand klimmen, want de vulkaan is nog soort van actief en zou nog zo’n 1000 keer per jaar ‘puffen’. Volgens ons was er geen vuiltje aan de lucht, want we hebben geen pufje gehoord en geen rookwolkje gezien… Maar verder was het een leuke wandeltripje, waarschijnlijk vooral omdat we het idee hadden dat de zomer was begonnen. Echt superlekker weer en hadden we bijna spijt dat we geen korte broek aan hadden. En dat terwijl de sneeuw op sommige plekken nog niet helemaal was weggesmolten. Als we ‘s avonds nog een keer ramen gaan eten, worden we vanuit de open keuken uitbundig welkom geheten en wordt het driftig zwaaien vergezeld van een hele brede lach. Zo voel je je echt welkom! En als we weggaan komt het meisje ons buiten achterna om te vragen of we lekker gegeten hadden en wat onze namen waren. Vet komisch!
De volgende dag proberen we eindelijk de Japanse kapper uit. Naar de kapper gaan in Japan is helemaal beleefdheid over de top. Eerst wordt je haar wel drie keer gewassen (service of vonden ze ons heel vies…?) terwijl ze ook je hoofd een beetje masseren en je een doekje over je ogen krijgt zodat je echt kan ontspannen en krijg je na het wassen nog een lekkere warme doek op je hoofd, voordat ze aan het knippen beginnen. En na het knippen en al een aantal buigingen en arigato’s dat we hun klanten waren, liepen ze met z’n drieën mee naar beneden de straat op en krijgen we nog diepere buigingen en blijven ze wachten tot we de hoek van de straat bereiken om vervolgens nog een keer te buigen… We kunnen er wel aan wennen :-p En omdat we voelen dat we onze laatste dagen in Japan aan het slijten zijn gaan we nog maar een keer uitgebreid sushi eten. Als je hier je een custom bestelling doet, wordt deze met een mini shinkansen treintje naar je toe gereden, hoe vet is dat! En als de vis op is…?!?!? Gaan we gewoon naar het volgende sushi restaurant. Niet zo goed voor de portemonnee, maar wel voor de maag… nom nom nom… Trouwens, wij dachten dat sushi met mayonaise voor de westerse markt was uitgevonden, maar in Japan zelf gaan die ook als zoete broodjes over de toonbank… Of het eten sowieso nu zo gezond is vragen we ons ook wel af…. Alles zit onder een flinke laag saus, of wordt gefrituurd, zelfs lekkere visjes zitten onder een dikke laag paneermeel en verworden via de frituur tot een grote visstick en in de ramen wordt als finishing touch een klont boter gegooid…
Dat alleen het meenemen van een Engelse vertaling van je Japanse bevestigingsmail met de boekinggegevens van de bus niet zo handig is, blijkt als we de bus richting Fukuoka willen nemen. Onze namen staan helaas niet op de reserveringslijst en onze Engelse bevestiging dat we toch echt geboekt én betaald hadden, kon onze beste chauffeur niet lezen… Twee jongens proberen ons te helpen en na zo’n 20 minuten en een belletje naar het hoofdkantoor mogen we toch instappen, al moeten onze betalingsgegevens nog gecontroleerd worden. Wat huiverig stappen we in, want in dubbel betalen hebben we echt geen trek. Maar gelukkig is er wifi bij de bus en nog net op tijd voor vertrek kunnen we de Japanse bevestiging laten zien en is alles weer koek en ei. Waarom we daar niet eerder aan hadden gedacht… Waarschijnlijk omdat we te moe waren van de 5.30 uur afgaande wekker en na bijna geen slaap omdat het uberhaupt maken van de reservering al nachtwerk was geworden. Hoe moeilijk een reservering kan zijn? Tja, op zich is het te doen, maar als je je naam in fullwith kana moet opgeven, foutmeldingen niet helemaal goed weergeven wat je niet goed doet en meer van dat soort grappen… Tja, dan duurt het best lang. Maar goed, we waren dus onderweg! Maar dat duurde niet lang. Want hoe vroeg het ook was, of juist daardoor, koffie was er natuurlijk wel gedronken voor we de bus in stapten en dat bleek geen goed idee… We moesten echt onwijs nodig plassen. En toen we niet meer wisten hoe we moesten zitten, we van narigheid begonnen te zweten en buikpijn kregen, hebben we de buschauffeur maar om een plaspauze gevraagd. En gelukkig zijn de Japanse buschauffeurs zo beleefd dat ze dat doen. Zelfs als je na 50 minuten, uiteraard onder diepe verontschuldigingen ‘gomenazai gomenazai gomenazai…’, nogmaals vraagt of hij even wil stoppen… En met droge broeken halen we de eindstreep 😀 In Fukuoka lopen we nog even langs het Hakata Machiya Furusato-kan tempeltje, want volgens inside information schijnt daar een festival te zijn. Van oudsher vieren de Japanners de komst van de lente door de demonen weg te jagen door met bonen op hen te gooien. Wij vonden die verklede demonen eigenlijk wel grappig en hebben, ook omdat de uitleg pas later kwam, de gekregen bonen opgegeten… Japanse ouders vinden het ook een goed plan om hun kind aan de demon te geven en dan een foto te maken. De Japanse kinderen vinden dit duidelijk een minder goed plan. Het was ook hier weer heel erg druk en het is grappig om te zien dat de tradities nog zo in ere worden gehouden. Al staan de Japanners ook zelf vooraan met het maken van foto’s van de als geisha geklede vrouwen en drukken ze de camera nog meer in hun snoetjes dan dat de blanke toeristen dat doen. Na nog een hapje eten met Tibo, supplier van inside information, vervolgen we onze rit naar Karatsu.
Karatsu, een leuk stadje met een kasteeltje met uitzicht over de zee, staat vooral bekend om het Japanse aardewerk. Heeeeel duur aardewerk… We grapten dat we dan met onze grote backpack zo’n klein winkeltje binnen zouden stappen. Ons een keer links en rechts zouden omdraaien… En daarbij dan de vitrineplanken ‘per ongeluk’ leeg zouden vegen… Failliet…ha! Zo staan hier kommetjes met glazuur wat er uit ziet alsof een klein kind een taart aan het glazuren is geweest, maar over de toonbank gaan ‘voorzichtig!!’ voor maar liefst 20.000 euro!?!! Aardewerk is dan ook functionele kunst in Karatsu en we zijn stiekem wel een beetje verliefd geworden op bepaalde items in het Japanse aardewerk. Zo hadden we bijna onze backpack volgeladen met goedkope koffiekopjes van 50 euro per stuk. Maar dat leek ons uiteindelijk toch niet zo verstandig, we zijn immers nog lang niet thuis…
Deutschen punktlichkeit kennen ze hier ook. Als je amper 2 minuten te laat uitcheckt, staan ze al voor je kamerdeur om te vragen of je wel uit gaat checken. Wij stonden gelukkig net op het punt om de deur open te doen, gepakt en al, en was alles weer oke. Op naar Nagasaki. Het hotel is al gebeld door de Gunkanjima Concierge en onze reservering bevestigd dus gaan we de volgende ochtend op een boot tripje. En wel naar Hashima of wel battleship island, want vanuit de juiste hoek lijkt het inderdaad op een oorlogsschip. Met de boot naar de boot dus. Hashima was ooit de toegangspunt voor onderzeese kolenvelden, dus liet Mitshubishi een heus stadje bouwen op dit mini eilandje en werd het het dichtstbevolkte plekje op aarde! Blijkbaar was een stadje bouwen goedkoper dan mensen elke dag mensen heen en weer pendelen. In 1974 is de mijn gestopt en het eiland verlaten en inmiddels ziet het er uit als oorlogsgebied met ingestorte en overgroeide gebouwen. Dit charismatische spookeilandje is misschien wel beter bekend uit James Bond film skyfall of voor Anime kenners uit de live action versie van Attack on Titan. Helaas konden we op het eiland niet echt tussen de gebouwen door lopen want dat was te gevaarlijk… Verder had het allemaal wel wat weg van een schoolreisje. Op de boot werden er, zoals Japanners dat zo goed kunnen, weer goede voorzorgsmaatregelen getroffen en lagen er op het bovendeck allemaal mooie dikke jassen klaar. Geen overbodige luxe bleek en hebben we ons maar lekker verstopt voor de koude wind in de grote capuchons.
Nagasaki is verder nog bekend als de enige haven waar mensen Japan in en uit mochten en werd gerund door Nederlanders. De meeste buitenlanders in Nagasaki waren destijds ook vooral Nederlanders en voor het gemak werden in die tijd alle buitenlanders aangemerkt als Hollanders. De straat waar veel buitenlanders woonden noemen ze Hollander slope en is een geliefde toeristenattractie tegenwoordig. Wij begrepen eigenlijk niet helemaal waarom… Natuurlijk hebben we nog een bezoekje gebracht aan Dejima, het havenstukje dat door de Nederlanders werd gerund. En hebben vooral hartelijk gelachen om de dode tak die onder de titel ‘flowering dogwood’ ooit gepland is door onze Wim-Lex. Nagasaki staat verder natuurlijk bekend om de atoombom die daar ontploft is. De gevolgen kenden we inmiddels, maar het leek wel of de foto’s hier nog gruwelijker waren. Hier waren namelijk ook foto’s van de mensen die ter plekke verbrand waren en zag je overal als standbeeld verstijfde en totaal verkoolde lijken. Weer gegrepen door alle horrorstories, spenderen we iets te veel tijd in het museum om nog de geplande tempels voor die middag af te tikken. We gaan trouwens ook net te vroeg weg om Chinees nieuwjaar nog mee te maken. In Nagasaki zijn de Chinezen goed vertegenwoordigt en China Town maakt zich op voor een groot feest. Denken we. De versieringen zijn in ieder geval uitbundig en immens groot. Zo staan er op veel plekken meer dan levensgrote dieren als tijgers, paarden en muizen. Allemaal van papiermaché. En ook in klederdracht gepapiermachéde poppen. En alle lampionnetjes langs het water en de versierde tempels zien er erg gezellig uit. Maar wat we zeiden, we vertrekken te vroeg om hier ons vuurwerkfiasco van ons eigen Oud & Nieuw goed te maken. Misschien kent Osaka ook een China town…
Zoals gezegd kwamen we tijd te kort en kregen we het zelfs een beetje benauwd of we onze vlucht naar Osaka wel zouden halen. De buschauffeur was namelijk weer een echte Japanner en reed heel netjes en vooral rustig (lees: tenenkrommend traag). Wij dachten altijd dat de bussen zo langzaam reden zodat ze dan in het geval van vertraging een snelheidsmarge hadden om meer gas te geven, weer in te lopen en alsnog op tijd te arriveren. Maar in plaats van wat extra gas geven, zet de buschauffeur de bus in zijn vrij om benzine te besparen of zo… Nog voor de bus helemaal stil staat, staan we wat ongeduldig bij de deur om snel onze tas te pakken en naar binnen te rennen. Gelukkig was het vliegveld zo klein dat we niet hoefden te zoeken naar de incheckbalie, daar stonden we bij binnenkomst direct voor. Wel moesten we weer spullen uit onze grote bagage halen en in de handbagage stoppen… Terwijl we die spullen juist voor het vliegen hadden opgeborgen… Nieuwe regels? Maar zo staan we een uurtje later, in plaats van 14 uur als we voor de net zo dure nachtbus hadden gekozen, ineens weer in Osaka voor onze laatste twee dagen Japan. Elske is helaas wat griepig en zo brengen we onze laatste dagen door met nog een burger van de Mosburger en paracetemol… Zoveel paracetemol dat het de laatste dag nog wel lukt om lekker sushi te eten bij onze vaste stek in Osaka. En omdat het echt de laatste sushi voor een tijd gaat zijn, hebben we ons maar eens getrakteerd op de extra vette tonijn en die was, eerlijk is eerlijk, ook echt wel heel lekker!
En toen was het tijd. Tijd voor de zomer! We hebben 76 dagen genoten van het schitterende Japan en komen zeker weten terug!! Maar als we nog langer willen blijven reizen, wordt het budgettechnisch toch wel tijd om een andere stek te kiezen. En hoewel ze voor deze reis niet in de planning stond, staat ze altijd op de wishlist. Na het serene Japan, met haar orde en netheid, de hoffelijke mensen, de superschone straten (waar overigens en heel onhandig geen prullenbak te bekennen is), de netjes binnen de op de stoep getekende lijnen opgestelde wachtrijen voor het openbaar vervoer, dat altijd (nou ja, bijna altijd) precies op tijd rijdt is, verkeer dat nooit lijkt te toeteren.., is het tijd voor het andere uiterste en gaan we alle zintuigen weer eens flink prikkelen. Tijd voor kleur, geur, chaos en weer wat meer avontuur… Oh yeah India, here we come! Again…
Iedereen weer bedankt voor de reacties! Leuk om te lezen en we lezen jullie graag weer!! Vergeet ook niet de extra grote selectie aan foto’s van lovely Japan te bekijken!
Liefs!!