Gas geven dus. Nou ja, zo snel als gaat, want Elske heeft een voedselvergiftiging te pakken. Dus bestellen we maar eens een airport shuttle, aangezien ons hotel in Lima daarmee adverteert, zodat we met zo min mogelijk gedoe zo snel mogelijk bij ons hotel staan. Bijkomend pluspunt is natuurlijk dat er iemand met een bordje met onze naam erop op het vliegveld wacht 😀 en dat lijkt ons wel wat. Na een vrij soepele vlucht lopen we de aankomsthal binnen. Echt honderden bordjes… wij zoeken en zoeken en zoeken. Maar tenzij ze onze namen in het Spaans vertaald hebben, lijken we er toch echt niet bij te zitten 🙁 Een half uur na de afgesproken tijd gaan we maar eens bellen waar ze blijven. Wij hebben dan inmiddels al een uur gewacht, want zoals gezegd ging de vlucht vrij soepel…! Uh ja, er komt zo iemand aan… Ondertussen worden we helemaal suf gestalkt door honderden taxi-chauffeurs die ons ook wel naar ons hotel willen brengen, voor een goedkopere prijs dan ons hotel… Als er na een half uur nog steeds niemand is, bellen we nog maar eens. Ja, hij komt nu aanrijden en staat bij de uitgang. Eindelijk… het woordje sorry vonden wij op zich best gepast, maar niks van dat alles, maar goed we gaan op weg richting uitgang. Maar bij uitgang nog steeds niemand… über taxi’s, gewone taxi’s, piraten taxi’s maar geen shuttle service te bekennen. We bellen nog maar eens…. uh ja je kunt hem herkennen aan zijn blauwe broek en blauwe shirt en hij heet Carlos… Dus wij vragen de meneer aan de telefoon of het niet handig was geweest als hij een bordje omhoog zou houden met onze namen erop GRRRR… Of naar ons op komt halen bij de telefooncel. Want er blijken ineens ook best wel veel mensen te zijn met een blauwe broek en een blauw shirt… Gezien het aantal piraten taxi’s vinden we het eigenlijk ook helemaal niet zo relaxt om bij een willekeurige Carlos in een blauwe broek en een blauw shirt in de auto te stappen, als we hem al vinden tenminste. Uiteindelijk blijkt de man in het blauw die ons eerder had gevraagd of we een über taxi besteld hadden Carlos te zijn… en heeft zowaar Rogier’s naam in zijn telefoon staan. Als die slimmerik nu gelijk had gezegd dat hij naar ons op zoek was of had gezegd dat hij van ons hotel was óf gewoon een bordje omhoog had gehouden… Zwaar chagrijnig zijn we dan, na 2 uur en een kwartier, toch echt onderweg. Bij het hotel aangekomen hebben ze het woordje ‘sorry’ nog steeds niet in hun vocabulaire gevonden, en zijn we, nadat we enigszins gekalmeerd waren in de taxi, gelijk weer chagrijnig. Dat hebben ze ‘uiteindelijk’ ook door, waarna we echt een onzinnig discussie krijgen over het feit dat er in onze mailwisseling niet precies, en dan bedoelen we ook precies, heeft gestaan “ja, wij conformeren”. Terwijl de hele mailwisseling begon met “wij willen graag gebruik maken van de airport shuttle”. Als blijkt dat ze het gewoon verprutst hebben en toen wij belden, snel een (goedkopere) über taxi hebben gebeld om het te verbergen (letterlijke woorden) zijn de spreekwoordelijke rapen gaar… net als wij trouwens, want inmiddels is het half twaalf ‘s avonds. De hotel eigenaresse is zo’n typisch gevalletje van iemand die geen hotel moet runnen en is echt super chagrijnig, zelfs als wij de onderhandelingen over de prijs maar afkappen op 60%, wat wij eigenlijk best aardig vinden van ons zelf. Maar goed, het meisje van de receptie blijkt wel heel aardig en de kamer ook. Gelukkig maar, want we zijn wel toe aan een bed inmiddels.
Het volgende dagvullende programma blijkt het vinden van een LP. We hebben nog nooit zo veel boekwinkels van binnen gezien in één dag (trouwens ook vrij bijzonder dat er zo veel boekwinkels in Lima zijn). Uiteindelijk blijkt het enige een LP uit 2004 of de ‘discover’ versie uit 2013 (de LP versie voor mensen met te veel geld, terwijl wij al vinden dat de gewone LP al niet meer voor backpackers is). Dus gaan we de volgende dag wéér op pad. Gelukkig weet het meisje van ons hotel nog wel een boekwinkel. Wat wel de laatste winkel lijkt te zijn, waar ze de LP zouden kunnen hebben. Maar… als we het vragen worden er een paar rijen boeken ergens onder uit een kastje gehaald en blijkt daarachter zowaar de nieuwste versie van LP te zitten!!! De rest van de dag vullen we nuttig met het scoren van nieuwe trekkingschoenen met 50% korting en exploreren we de wijken Barranco & Miraflores. Lima blijkt best wel een aangename grote stad. Met mooie kliffen voor je bij het best wel drukke stadsstrand komt. Wel jammer dat de snelweg daar nog even tussendoor loopt ?. En het heel mistig is, zodat wij toch maar overslaan. Lima is ook luxe, luxer dan wij dachten, mooie huizen en tuinen, met mooie winkels, koffiebarretjes en ongelooflijk veel sushi restaurants en mooi gestijlde pleintjes. Ook zijn er veel casino’s (later blijkt niet alleen in Lima), die ‘s ochtends al om 7 uur open zijn (of nog open zijn?), heel veel zwembaden en lijkt elke mobiele telefoon het deuntje van de Lambada te hebben…
Dan is het tijd voor onze eerste Inca ruïnes in Peru: Pachacamac! Na wat heen en weer gebus hebben we uiteindelijk de goede en gaan we voor het eerst Lima uit… en zien we overal zand… Het blijkt dat Lima midden in de woestijn ligt… Tja, wij lezen ons nooit zo in en zien het wel. Nou, zand dus! Heel bizar,maar wel mooi. Van de ruïnes blijkt niet super veel meer over, maar de woestijn setting geeft het wel een speciaal tintje! Waar de meeste mensen de autowagen nemen, nemen wij de benenwagen langs de ruïnes. Spotten we een woestijn eend?!? En klimmen we op de grote piramide vanaf waar we een mooi uitzicht hebben op twee eilandjes in de zee. Volgens de legende was er ooit iemand die heel goed was in het vruchtbaar maken van grond. Die was verliefd op de prinses, maar de prinses moest niks hebben van deze SuperBoer. Dus toen dacht SB ik kan misschien ook wel vruchten bevruchten. Zonder op verdere details in te gaan hoe dat precies in zijn werk ging, kreeg hij zijn verzadigde vrucht in de fruitmand van de prinses. De meeste prinsessen moeten niks hebben van zaadjes (prinses op de erwt…?!?), maar deze at haar fruit met zaadjes en al op en ‘natuurlijk’ werd ze toen zwanger?!? Na 3 jaar of zo vond ze het toch wel veel gedoe zo’n kind alleen en wilde ze weten wie de vader was en beloofde met hem te trouwen. Honderden mannen in hun beste kleren wachtten haar op. En de prinses liet haar kleine een pappie uitzoeken. Die waggelde met iets te weinig motoriek naar onze SuperBoer, die voor de gelegenheid zijn aller verrotste kleren had aangetrokken. Dat vond de oppervlakkige prinses zó erg dat ze met haar kind de zee in rende en een eiland werd… Met onze SuperBoer is het waarschijnlijk niet veel beter afgelopen, aangezien alles nog steeds één grote woestijn is… Moraal van het verhaal….uhh… investeer in 24/7 CCTV camera’s op je fruitmand! Het is het waard!
Inmiddels is het bijna oud & nieuw en om toch nog vuurwerk te ervaren, besluiten we wat langer in Lima te blijven. Maar ons hotel mevrouwtje zegt dat onze kamer bezet is, terwijl je hem op booking nog gewoon kunt boeken… Lief dat we zijn besluiten we maar niet wéér ruzie te gaan maken en vrij ondoordacht naar Trujillo te gaan. Dat maar elf uur bussen verderop ligt… pfff, 11 uur lang woestijn blijkt ook, waar de weg over de zijkant van een zandduin loopt die zo de zee in glijdt… We komen in ieder geval veilig aan bij onze heel relaxte hotelkamer, met ook nog surprise surprise ontbijt gebracht op de kamer. Maar als je ooit een weg moet bouwen op een zandduin, dan moet je dus bij de Peruanen zijn.
Tijd om lang te relaxen hebben we niet, anders missen we weer het vuurwerk dit jaar. Dus op naar het mooiste plein van Zuid-Amerika. De mensen die dat gezegd hebben, zijn zeker dezelfde die die ‘skitterende’ kerstversieringen hebben geplaatst… Blauwe kerstbomen, rooie kerstbomen, witte kerstbomen, kerststallen, sneeuwmannen, engels, dwergen, boten(?), kerstmannen, Mickey Mouse en natuurlijk een reuze ijstaart waar je op kan klimmen. Oh ja, en dan vergeten we nog te zeggen dat uiteraard alles voorzien is van flikkerende lampjes in zo veel mogelijk kleuren. Rogier ziet er uiteraard nogal goedgelovig uit en Juan, die al 26 jaar lang heilige mensen in de landkaart van Peru probeert te passen, gaat helemaal los. Als je de landkaart van Peru namelijk 180 graden draait, zie je ‘duidelijk’ een neus uitsteken! Blijkbaar hebben alle heiligen dezelfde neus, want zo ongeveer elke heilige is in te passen. Dat je dan nog wat ruimte over houdt, is uiteraard geen probleem, want dat kun je altijd opvullen met rotsen…en duiven. Rogier krijgt een stapel papierwerk mee en kan dus in Nederland mooi langs de deuren. Overigens vindt Juan de Peruanen maar een stelletje schijnheiligen… Om 0:00 uur knetteren er wat sterretjes en vliegen er wat romeinse kaarsen rond, maar heel veel meer gebeurt er niet. Dus wandelen we rustig, zonder matrix-achtige vuurwerk ontwijkende capriolen uit te hoeven halen, richting ons relaxte hotel.
De volgende dag staat Chan Chan op het programma, helaas niet Jackie x2, maar een oude Chimú stad die vroeger maar liefst zo’n 60.000 inwoners kende, verdeeld over 10 citadels. Er is maar 1 citadel gedeeltelijk gerestaureerd, dus zijn we daar maar gaan kijken. De hele stad is van adobe (klei) gemaakt, waardoor het bijna een groot zandkasteel lijkt zo midden in de woestijnachtige omgeving. De stadsmuren waren vroeger wel 10m hoog en dat ziet er, ondanks dat ze inmiddels wat lager zijn, best wel impressive uit! Verder hebben ze erg hun best gedaan om grappig doorkijkmuren te maken met verschillende patronen en dieren, waaronder vissies! Over vissies gesproken, we vervolgen onze weg naar kustplaatsje Huanchaco. Waar zee-cowboys op caballitos de tortora (kleine (zee?)paardjes), net als 2000 jaar geleden, de zee trotseren. Deze rieten bootjes, of moeten we zeggen rieten surfboards, worden hier nog steeds gebruikt, al is het misschien vooral voor de toeristen. Het ziet er in ieder geval leuk uit op de foto. Van al die zee krijg je altijd trek, dus is het ‘s avonds tijd voor ceviche. Rauwe vis en andere zeevruchten verdronken in het zuur (limoen) met pepers en ui! Het klinkt als een Mortal Kombat stage fatality, maar smaakt verrassend fris en lekker! Als als we ‘s avonds nog een biertje willen halen, krijgen we weer te maken met nieuwe regels ofzo. Het is in ieder geval not done om een grote pot bier te kopen in de supermarkt… van de uitleg die erbij hoort begrijpen we geen snars en gaan we maar naar de concurrent voor wat blikjes, dat mag blijkbaar wel. Ze kennen in Peru trouwens heel veel artesenal biertjes, allemaal met de mooiste etiketten en soms zelfs een stoffen versiering en in de mooiste verpakkingen! En veel import bier, waaronder de Grolsch beugel.
Una noche mas zorgt ervoor dat we tijd hebben om de Huaca del Sol y de la Luna te bezoeken. Mooi op tijd daar, blijkt dat we per se met een gids moeten… die tempel past heus niet in onze rugzak ofzo hoor. Wachtend tot onze groep vertrekt, kunnen we nog even ‘genieten’ van de haarloze honden die hier als Sphinx poseren en vroeger werden gebruikt als bodywarmer door hun hogere lichaamstemperatuur. Wij zijn blij dat er tegenwoordig alternatieven zijn ? De Huaca del Sol is approximately het grootste Pre-Columbiaanse gebouw, maar is inmiddels voor approximately een derde weggespoeld en geblazen door de wind die approximately 45 km per uur waait en wordt een beetje aan zijn lot overgehouden… de Huaca de la luna is een stuk beter bewaard gebleven en heeft nog super mooi bewaard gebleven bas-reliëfen, waar de kleuren zelfs na approximately 1500 jaar nog knallen! Ja, onze gids had een stopwoordje 😉
Na al die woestijn is het tijd voor het machtige Andes gebergte! Althans na zo’n 10 uur bussen. We kiezen voor de blijkbaar populaire Laguna 69 hike. Regelen transport via een tourbureau, want dat is goedkoper(?!) en sneller (uiteraard) dan met het openbaar vervoer. Een gids krijg je er extra gratis bij, net als 17 tot 29 andere hikers… 4:30 uur gaat de wekker de volgende dag want we worden om 5:30 uur opgehaald. De bus gaat goed vol, dus we komen wel aan de 30 man. Gelukkig ook veel lokale toeristen. Wat schrikbarender is, is dat er maar liefst minstens 4 bussen vol blijken te gaan! Maar goed, we hoeven niet braaf, handjes vast, met de gids te lopen, gewoon lekker ieder voor zich en ‘ik zie je op de top’. Dat is al top, en wat ook top is, is dat de gids een thermoskan hete coca-thee heeft voor bij het meer op de top! Je vraagt je ‘natuurlijk’ af of er een sexy verklaring is voor de naam van de laguna. Maar niets blijkt minder waar. De overheid heeft alle meren een nummertje gegeven en deze kreeg toevallig nummertje 69… Maar voor we starten met de hike, nemen we eerst nog een kijkje bij de Lagunas Llanganuco (nummertjes 70 & 71 🙂 die wel ook nog een echte naam kregen) en die toepasselijk uit een mannelijk en een vrouwelijk meer bestaat. Waarvan uiteraard het vrouwelijke meer een stuk aangenamer is om naar te kijken met haar turquoise blauwe kleurtje. Na nog een stukje rijden kunnen we aan de eigenlijke wandeling beginnen die gelijk al op 3800m hoogte begint. Dat klinkt als mooi meegenomen, maar we moeten met de benenwagen dan nog wel naar 4600m en kunnen we wel merken dat we onze hoogtetraining nog niet gehad hebben. Maar dat mag de pret niet drukken! En zijn we niet zo heel rouwig dat het een beetje bewolkt is. De hike loopt tussen de hoge kale rotsige bergen -we houden ervan- langs watervallen, meer meren, valleien en tussen de wolken komen soms de besneeuwde toppen van de Andes door. Oh ja, en riviertjes komen we ook tegen. Ook van de soort die redelijk niet over te steken lijkt zonder natte voeten. Uiteindelijk blijkt een klein sprongetje uitkomst te bieden. Maar wat voor de één een ‘klein’ sprongetje is, is voor de ander doodeng. Na een paar aanlopen en niet springen, waagt Elske toch de sprong, maar klapt aan de andere kant van het watertje lekker door haar enkel. Even doet het bizar pijn en dan ineens is het ook weer over en kunnen we gelukkig we verder, hijgend en puffend weliswaar, naar Laguna 69, die echt súper mooi blauw blijkt te zijn! Wauw! Helaas begint het net dan echt te regenen en zien we ook niks van de 6000m+ besneeuwde toppers die zich achter het meer zouden moeten bevinden 🙁 We picknicken al schuilend onder de plu, scoren een coca-thee van onze gids (zitten jullie in mijn groep…? Ehh ja, tea please!), coca thee schijnt tegen hoogteziekte te werken, niet dat we ziek zijn, maar iets warms is wel lekker nu de regen het zo koud maakt… en beginnen we aan de afdaling (wat uiteraard ook een prima middeltje tegen hoogteziekte is ?). Maar ja, dan moeten we weer dat riviertje over… We gaan nu voor de gladde steen uitglij route… en zo neemt Elske een verfrissende duik (niet dat het nou echt lekker zwemweer was…) in het watertje… charmant… Opgefrist, maar wel soppend in de schoenen, gaan we verder. Waarna Rogier nog even aan twee mensen laat zien wat er gebeurt als je over een steen heen stapt zónder te kijken wat er achter zit, en even languit ‘uitrust’ op de grond tussen de koeienvlaaien. Als we bijna aan het einde zijn, of eigenlijk dus het begin, schuiven de decormensen de wolken nog ff opzij zodat we zelfs nog wat blauwe lucht zien. Maar dan blijkt ook dat we zo ongeveer de hele weg een super vette besneeuwde 6000m+ berg hadden kunnen zien, en die had het erg leuk op onze andere foto’s gedaan. Aangezien we ons geluksdubbeltje onderweg ergens verloren zijn, besluiten we maar niet terug te lopen, maar kunnen gelukkig toch nog wel een paar vette fotootjes schieten! En kunnen we, als de bus eindelijk compleet is met ook de ‘grupo cinqo’, moe en beetje hoofdpijnerig, maar zeker voldaan terug naar Huaraz, wat ‘maar’ 3 uur met de bus terug is… ?
Als we om 21 uur eindelijk terug zijn, trakteren we onszelf op een flink bord Indiaase curry met een Peruaans tintje bij de spicy heaven. En na een heerlijke maaltijd strompelen we moe maar voldaan richting hotel. Of eigenlijk meer hinkelen, want blijkbaar heeft Elskes enkel bedacht nu het bijltje erbij neer te kunnen gooien en kan ze helemaal niet meer op haar voet staan… dus zijn we verplicht een tijdje rustig te blijven…, oftewel een chillax dag en met diepvries kipnuggets die enkel koelen! Het lukt net om bij een restaurantje te komen, waar we het superdeal menu (voor- en hoofdgerecht plus drankje, voor bijna gratis) met Mortal Kombat Fatality kiezen, want het is natuurlijk heel logisch dat er midden in de Andes onwijs veel ceviche tentjes zijn waar je zeevruchten kunt eten. Niet echt, maar het is wel lekker! Het eten in Peru is toch wel lekker. Die ceviche is dus echt wat anders, lekker licht en fris (al hebben we soms het gevoel een heel bord rolmopjes te eten). De zwarte bonen zijn in ieder geval van het menu verdwenen, en die gaan we voorlopig nog niet missen. Ook hebben ze soms lever. Niet Rogiers favoriet, maar Elske vindt het wel lekker, lekker met gebakken ui. Ui is nog iets wat ze veel eten. Bij veel menuutjes bestaat de salade die je erbij krijgt uit alleen maar rode ui in citroen/limoen. Bij het ontbijt krijg je trouwens geen bordje… vinden wij nogal vreemd en pakken dus maar het schoteltje van de koffie als dat er is, maar het resultaat is nog steeds een flink slagveld aan broodkruimels 😉
De ruïnes van Chavín de Huántar slaan we maar over (je moet wat bewaren voor een volgende keer) en de dag er na lopen we, nadat Rogier nog snel een rondje foto’s maakt van de lokale bevolking met hun mooie hoge hoedjes, tranquillo naar het busstation voor de 11 urige rit richting Lima. Lima is natuurlijk een prima plek om een verjaardagsontbijttaartje met koffie te scoren, want Elske is jarig! Ultra gezellig staat er wéér een busrit op het programma, al is deze maar 4 uurtjes, en gaan we richting Paracas waar we iets minder succesvolle verjaardagssushi scoren… Dat moeten we dus nog een keer overdoen 😀 De volgende ochtend gaan we 16 zeeleeuwen kijken. We stappen in een overvolle toeristenboot, maar kunnen gelukkig voorin zitten, dus doen net of we gek zijn, want wat je niet ziet is er niet meer (iets wat we in landen als Nicaragua, Guatemala etc leerden over afval… ‘opgeruimd staat netjes’ en alles werd tijdens busritten zo het raam uit gegooid… Dan zie je het niet meer, dús is het er niet meer.) Prima oplossing… We varen uit naar Islas Ballestas, oftewel “the poor man’s Galapagos Islands” 😉 Daar blijken heel wat meer dan 16 zeeleeuwen te leven. Die lekker luieren op de bijzonder gevormde rotsen van het eiland en af en toe, als ze zin hebben, gracieus door het water glijden. Maar er zijn vooral echt duizenden vogels: aalscholvers, pelikanen, booby’s (?), etc. Het ziet er letterlijk zwart van! En het stinkt…!!! Daartussen spotten we zelfs nog wat Humboldt pinguïns! En met zijn allen schijten ze het hele eiland wit. Waarna poo poo collecters er ongeveer $5 per emmer mee verdienen. Niet voor iedereen (Elske) weggelegd, want het stinkt, zoals gezegd, echt vreselijk! Daarna doen we wat we van de zeeleeuwen geleerd hebben: lekker luieren op het strand en zelfs de gracieuze (of minder gracieuze) duik in het water laten we achterwege.
We gaan verder naar Ica, waarvandaan we de 5 km naar de oase van Huacachina wandelen, terwijl de meeste locals hier hardlopen….. uitslovers 😉 Het oase stadje is niet het romantische plaatje dat wij hoopten en inmiddels iets te ver gemoderniseerd naar onze smaak. Maar voordat alle hotels uit het zand werden gestampt, was het wel echt zo’n watertje met palmbomen tussen de zandduinen! De legio hotels en zandbuggy’s proberen we niet te zien. We klimmen op een zandduin, waar we genieten van de ondergaande zon op de zandduinen en een mooi uitzicht hebben over de nachtlampjes van Ica!
Het super ‘handige’ systeem dat elke busmaatschappij zijn eigen kantoortje heeft ‘ergens’ in de stad ipv een centraal busstation is ook in Peru weer populair. Echt makkelijk goedkope tickets shoppen is het zo niet, aangezien ook niet alle busmaatschappijen een website hebben. Lokale bussen lijken op grote afstanden niet te rijden en zijn we gedoemd tot de luxe bussen. En, zoals we al vaker mee maakten in o.a. Mexico, worden we dan bij alle stopplekken, ongevraagd, gefilmd door iemand die de bus in komt en alle passagiers vastlegt. Waar dat nou precies voor is, geen idee… maar we proberen maar lief te lachen. Deze keer gaan we met Oltursa, want die heeft wel een website. Vet luxe! WiFi, stewardes, lunch en er staat zelfs een Koreaanse zombie film op! 16+ rating kennen ze hier blijkbaar niet… gezien het aantal kleine kinderen dat in de bus zit. Verder zeggen wij 5 sterren! We staan ook zo in Nazca, waar we maar gelijk een verkenningsvlucht boeken voor de volgende ochtend!
Nazca is dé plek waar fans van ‘Ancient Aliens’ zich verzamelen. Want hoe anders hebben die gasten 1500 jaar geleden (!) enorme (geometrische) figuren en ‘landingsbanen’, die je alleen vanuit de lucht kunt zien, in de woestijngrond gekerfd?!? Er is zelfs een 32m lange ‘astronaut’! Moeten we nog meer zeggen…. de aliens waren hier!!! De vraag is, waar zijn ze naar toe? Blijkbaar is het gras echt groener bij de buren in een galaxy far far away. Er zijn trouwens ook een paar ketters die geloven dat de Nazca’s ballonvaarders waren. Superketters die wij zijn, leek ons een verplaatsbare houten toren wel logisch en een hele grote dosis geduld, want sommigen figuren zijn wel 300m groot! In ieder geval gaan wij per vliegtuigje kijken of de Nazca’s wel echt netjes rechte lijntjes hebben getrokken. En dan bedoelen we ook echt een klein vliegtuigje waar we met max 6 mensen en 2 piloten in kunnen zitten. Elske heeft de anti-zeeziek pilletjes achter de kiezen en dat blijkt niet overbodig… want bij elk figuur zwalken we keihard links en maken dan een rondje en zwalken keihard rechts. Ondertussen brabbelt de co-piloot een constante stroom aan informatie in onze headphones, zodat we weten wat we moeten zoeken op de woestijngrond. Zo spotten we onder andere de kolibrie, aap, condor, etc. Maar ook talloze lijnen en geometrische vormen zoals driehoeken, spiralen, rechthoeken (landingsbanen…echt hoor) etc. Het is moeilijk te zien hoe groot de figuren zijn tot we bij de hagedis komen. Hier is heel respectloos een een snelweg dwars door zijn staart aangelegd, waar mini-autootjes overheen rijden. De Peruaanse regering moet getest hebben of ook deze hagedis zijn staart terug kan laten groeien. Anders zou het wel een beetje gek zijn, dat ze zo afgeven op greenpeace, die in 2014 in grote gele letters “Time for change” naast de iconische kolibrie neer plantte. We vliegen nog even over de spiraalvormige aquaducten die we er extra gratis bij in gepraat hebben en dan staan met een ruime 30 minuten alweer op de grond… Zouden we er hetzelfde bijzondere gevoel aan over hebben gehouden als de aliens die er 1500 jaar geleden overheen vlogen in hun UFO’s?
‘s Middags gaan we gelijk door naar Chauchilla Cemetery. Een Ica-Chinca begraafplaats van zo’n 1000 jaar oud. Heel jammer dat Indiana Jones nooit in Peru geweest is, anders had hij misschien de op geld beluste grafrovers kunnen stoppen, die de zo’n 3000 graven hier compleet overhoop gehaald hebben. Archeologen hebben nu 12 graven zo goed als kon hersteld. Maar de omliggende woestijn ligt bezaaid met gemummificeerde resten en botten uit de opgebroken graven… heel bizar. Maar ook het begrafenisritueel was wel wat bizar. De overledenen werd volgestopt met katoen en in foetus houding gevouwen. Daarna werden ze in mega veel lagen stof, een soort zakken, gewikkeld tot een soort ‘bundel’. En dan geplaatst in een adobe grafkamer in de woestijn. Tussen de lagen stof werden kostbaarheden verstopt die wel redelijk allemaal gevonden zijn door de grafrovers… Aardewerk hebben ze nog net wel laten staan. Maar ondanks de gemutileerde bundels, of misschien wel juist daardoor, met schedels en uit de lappen stof stekende tenen en handen, was dit, zeker in combinatie met de ijzig stille woestijn en relatief veel baby mummies, wel een heel bijzonder bizarre plek, brrrr. De foto’s zijn misschien ook wel een beetje naar, dus wees gewaarschuwd. We weten trouwens zeker dat de Ica-Chinca’s vroeger keihard reggae uit de speakers knalden, want de de ontblote schedels hebben ook bijna allemaal nog haar! En niet zomaar haar, maar flinke dreadlocks die zo ongeveer 2x rond hun, toegegeven inmiddels nogal dunne, lichaam op de grond waren neergelegd! Op de terugweg krijgen we nog even een snelle demo authentiek pottenbakken, waar we leren waarom we toch van dat irritante neusvet produceren. Dat blijkt namelijk het perfecte potten glim-middel te zijn!
De busritten zijn lang in Peru, dat wisten we inmiddels al, maar soms zijn ze zo lang dat er niet eens een dagbus gaat. Sure, je spaart een hotelovernachting uit, maar meestal betaal je dat terug in slaap tekort… Maar goed de keuze was niet reuze, dus zijn we braaf om 22:30 uur op het busstation met onze e-tickets. Grote paniek want het internet is kapot (wie heeft er nu wéér google gegoogled?!?)… Dus wordt er een keer of 6(!) met de centrale gebeld om te verifiëren of we geen boefjes zijn en zelf wat in elkaar gephotoshopt hebben. Dan krijgen we een super mooi handgeschreven ticket en lijken de balie mensen wat tot rust te komen. Niet dat al die paniek nodig was, want de bus is ruim anderhalf uur te laat… Maar goed, rond kwart voor 1 gaan we dan echt op weg! Nadat we de ‘gratis’ hotelovernachting betaald hebben, is om een uurtje of 5 de slaap op en krijgen we een beetje een Chengdu->Tagong déjà vu als we witte sneeuwvelden zien en wij in onze korte broek en slippers in de bus zitten… We spotten ook de eerste kuddes lama’s! Gelukkig dalen we weer wat af en staan we om een uurtje of 5 uur ‘s middags (hoezo er gaat geen dagbus…? Dit was gewoon een nacht- én dagbus én hotel in 1, vet goede deal 😉 in een redelijk zonnig Cusco!
De volgende ochtend worden we feestelijk verwelkomd door dames die zwierig met hun rokken draaien, terwijl we ontbijten vanaf ons super relaxte balkonnetje met uitzicht op een leuk pleintje. Het is wel duidelijk dat Cusco nét één busrit te ver van Trujillo vandaan ligt, anders hadden ze daar ook begrepen dat Cusco oneindig veel mooiere pleintjes heeft. Wij gebruiken de dag dan ook maar om een greep uit de leuke pleintjes te exploren. Ondertussen zien we de schattige baby lamaatjes/alpacaatjes die door vrouwen en kindjes in mooie klederdracht als een baby in een draagdoek wordt gedragen en de grote enorm wollig en zachte volwassen beesten. Natuurlijk speciaal voor ons toeristen, want deze beesten zijn duidelijk gemaakt om op grotere hoogten in de kou te leven, maar toch ziet het er leuk uit. Daarna gaan we kijken bij de Inca ruïnes van Qorikancha. Hoewel je het eigenlijk geen ruïne kunt noemen, want de Spanjaarden gebruikten de Inca tempel als fundering voor de, bij ons wat minder in de smaak vallende, Santo Domingo kerk en convent. Schandalig! Dat ze de boel niet gewoon hebben platgeslagen is overigens wel begrijpelijk, want de Inca’s waren meester in het zo ongeveer waterdicht in elkaar vijlen van enorme rotsblokken. Echt bizar strak! En dan bedoelen we ook écht strak! Het is bijna zonde dat de muren bekleed werden met kilo’s puur goud! Dat moeten de Spanjaarden ook gedacht hebben, want die hebben, in slecht enkele weken, alles eraf getrokken en omgesmolten, net als de (soms levensgrote) gouden en zilveren maiskolven, lama’s, baby’s, zon en wat al niet meer… we zullen het helaas nooit weten. We struinen de bergen rondom Cusco op richting het machtige Inca fort Sacsaywamán (spreek uit als ‘sexy woman’…). Waar we helaas een tourist trap-achtig kaartje van $40 voor nodig hebben. We missen dus de 300.000 kilo zware steen waar de Inca’s hun vijl kunsten op los hebben gelaten, maar we hebben stiekem best een goede view op het fort vanaf de weg die langs de ruïnes loopt. Dan lopen we weer met mooie views op Cusco en de zwaartekracht mee richting ons hotel.
Hoewel Cusco een heel aardig stadje is, stond deze toch vooral op de agenda als toegangspoort naar Machu Picchu! We hadden ooit bedacht via oude Inka paden daarheen te wandelen, maar hoewel het weer best aardig is, het is toch regenseizoen. En aangezien kamperen op zich al één ding is, kamperen in de regen hoog in de bergen waar het ‘s nachts behoorlijk afkoelt, nee dat lijkt ons (lees: vooral Elske) niet wat. Daarnaast vinden we het belachelijk duur en zoeken we naar alternatieven. Met een speciale shuttle rijden we via een prachtige rit door de bergen naar Santa Teresa, waar we een nachtje slapen, om ons de volgende dag vroeg bij het startpunt van de laatste etappe van de Salkantay trek te laten droppen. Het heeft ‘s nachts behoorlijk geregend (zo blij dat we niet zijn gaan kamperen…), maar als we gaan wandelen is het net droog en klaart het langzaam aan wat op. Het is heerlijk rustig en we genieten van weer even flink actief wandelen. Onderweg komen we behalve een verdwaalde kat en iemand die ergens in the middle of nowhere een restaurant aan het bouwen is, niemand tegen. Op de top komen we langs een oude Inka ruïne en vanaf hier hebben we gewoon uitzicht op Machu Picchu! Dat lijkt vanaf hier wel heel erg klein en vooral nog heel erg ver weg en vragen we ons af of we daar in één dag wel naar toe kunnen lopen. Maar het lijkt ook vooral wel heel gaaf, die ruïnes zo op de top van bergrichel tussen andere nog hogere bergen in. Na een appel wandelen we snel verder en besluiten we om bij het treinstation, waar iets later hele hordes toeristen met busjes aan zullen komen, maar snel verder te wandelen en lunch over te slaan. De ruim 10 kilometer langs het spoor in de inmiddels brandende zon gaat ons op een lege maag iets moeizamer af dan gehoopt, maar we blijven de ‘invasie’ voor en bereiken in rust Aguas Calientes.
Snel douchen, eten en naar bed. Want de wekker gaat alweer om 3:30 zodat we als eerste over de brug kunnen richting de 1,5 uur durende trap naar de ingang van Machu Picchu. Net als wij hadden héél véél mensen hun wekker zo vroeg gezet en zag het niet zwart, maar regenboog van alle mensen in hun fel gekleurde regenponcho’s. Want ja, het regende… De meeste mensen hadden een tour geboekt en alle gidsen zwaaiden heel irritant met hun vlaggetjes (gelukkig hadden ze geen luidsprekers zoals in China) om de enorme groepen bij elkaar te houden. Eenmaal binnen gaf de mist de ruïnes wel een extra magisch tintje, maar dat hadden we na 5 minuten eigenlijk wel gezien en was het vooral heel erg balen dat het zo’n K weer was! Af en toe konden we tussen de mist en regen een glimp opvangen en dat zag er wel heel gaaf uit, maar hoe gaaf zou een blauwe lucht wel niet geweest zijn… Gelukkig klaarde het een beetje op terwijl we naar de top van Montaña Machu Picchu klommen en konden we heerlijk in het zonnetje en met uitzicht op die prachtige ruïne stad picknicken. Eenmaal weer beneden hadden we tussen de nieuwe buien door af en toe nog wel mooi zicht en konden we toch ook nog het klassieke plaatje schieten 😀 Hoewel de ruïnes zelf niet zo indrukwekkend waren als de gigantische Maya piramides, het is wel kippenvel bijzonder als je bedenkt hoe hoog je daar in de bergen zit. En dat de Inka’s rond 1440 bedachten hier boven op een bergrichel een stad te bouwen…! Tegenwoordig zouden we dat afdoen als gekkenwerk. En niet alleen het feit dat ze híer een stad bouwden, maar ook de materialen die ze gebruikten. Niet de lullige baksteen zoals wij die kennen. Nee, enorm grote rotsblokken, groter dan wijzelf, en die ook hier weer met bijzondere precisie op maat gevijld zijn, zodat ze precies in elkaar pasten. Gelukkig hebben de Spanjaarden deze stad nooit gevonden en dus niet kunnen vernietigen. Wat wel weer bizar is, is dat in 1866 een Duitse ‘onderzoeker’ de stad gevonden zou hebben en -met goedkeuren van de Peruaanse regering ?!- Machu Picchu heeft mogen leegroven… Bij ons tweede rondjes door de ruïnes struinen, laten de lama’s zich ook wat van dichterbij zien. Misschien wel omdat het nu veel rustiger is dan ‘s ochtends vroeg en eigenlijk veel relaxter. De wekker was achteraf gezien dus niet nodig geweest… Totaal verzadigd gaan we rond 4 uur terug richting Aquas Calientes en wandelen we de volgende dag, met een zonnetje -zucht-, via het spoor terug naar de taxi standplaats en zakken we lui onderuit voor de 6 uur durende autorit terug naar Cusco.
Wederom niet vallend in de categorie ‘Jeuhhh, wereldreis!’, zetten we de wekker twee dagen later om 2:15 uur…Rond 3 uur worden we opgehaald om richting de Rainbow Mountain te rijden. Onderweg nog een korte pitstop voor een droog broodje jam en een kop warme cocathee en dan beginnen we rond 8 uur aan de wandeling richting de top. Een legertje aan paarden staat klaar om luie toeristen naar boven te brengen, hun baasjes staan netjes in een mooie rij op de heuvel op hun beurt te wachten, maar wij sjouwen uiteraard op eigen kracht omhoog. Dat het wat kracht kost, is wel te horen aan het gehijg en gepuf. Maar ja, we zitten ook wel weer redelijk hoog en helaas verstoppen de mooie sneeuwbergen zich ook hier weer in de wolken. Maar dan nog het is prachtig! Het is uiteraard weer stuiter druk met toeristen, maar er zijn ook best veel lokale mensen in mooie klederdracht wat er gewoon toch mooier uitziet. En zo wandelen we door het dal van prachtige rotsige en gekleurde bergen en tussen de grazende lama’s naar de top. Het uitzicht van bovenop de top, ruim 5000 meter hoog!, is nog mooier dan het de hele route al was. We hebben geloof ik nog nooit zoiets gezien. Er schijnen ook maar drie plekken ter wereld te zijn, waar de bergen een toneelstukje spelen en doen alsof ze een regenboog zijn. Al deze kleuren worden veroorzaakt door de mineralen in het gesteente en het is echt prachtig. En zo past dit tripje uiteindelijk toch nog in de categorie ‘Jeuhhh, wereldreis!’!! Als we rond 19 uur weer bij het hotel worden afgeleverd, vinden we dat wel een lekkere warme douche verdient hebben. Blijkbaar is het koude water afgesloten en is de douche niet warm maar loeiheet, ‘t is ook nooit goed. En trakteren we ons daarna maar weer eens op ons lievelingseten bij de Indiër; toeristische trekpleisters hebben ook zo hun voordelen 😉 Natuurlijk is het Indiaas met een lokaal tintje en we bestellen nu maar eens de curry van Alpaca! Ohhhh zielig! Maar wel lekker!! In de categorie ‘beetje zielig, maar niet lekker’ was de lokale dish van cuy, oftewel cavia…, die we de dag ervoor aten. Dat schijnen ze hier een echte lekkernij te vinden, maar wij waren toch wat minder enthousiast. We hadden een hele besteld, zodat zo heel fijn zo’n hele verschroeide cavia met open bek waar de tandjes uitsteken op je bord verschijnt. Nou, geloof me (Elske), dan vergaat de eetlust je al! Rogier had daar wat minder moeite mee en slaat het aanbod van de ober, om het beestje voor ons te snijden, af en zet zijn eigen mes in onze cuy. Taai jonge, niet normaal. Het snijden lijkt meer op zagen en het is een heel gevecht met die dode verschroeide cavia om uiteindelijk een paar hapjes vlees te bemachtigen. De huid is dik en taai en echt niet lekker. Nee, deze is niet voor herhaling vatbaar.
Tijd vliegt in het geweldige Peru en zo is het alweer tijd geworden voor onze laatste stop. Op naar Lake Titicaca! We zitten hier op 3800 meter, maar dat heb je helemaal niet door. Zeker niet als je zo aan een meer zin… Puno wordt onze basis en vanuit daar maken we een tochtje naar Isla Uros, een drijvend eiland. Het eiland bestaat eigenlijk uit allemaal mini eilandjes, gemaakt van dikke lagen riet van wel 2m. Om de zo veel tijd moet er weer een laag bovenop omdat het langzaam van onder wegrot. Op die rieten lagen, staan meerdere kleine huisjes, ook weer gemaakt van riet, die dienen als verschillende vertrekken (keuken, slaapkamer etc) van een gewoon huis. Ook de boten van deze mensen zijn van riet. Ze hebben allemaal een simpel bootje en een extra mooie boot. Ook wel de ‘Mercedes boot’ genoemd. Hoewel het eilandje uit meters dik riet is opgebouwd, het water sobt er toch tussendoor als je een paar keer op en neer springt. Waar we dan ook toe aangemoedigd worden om te doen?!? Het boottochtje blijkt ook weer soort tourtje en met de hele meute worden we met de ‘Mercedes’ boot, de extra mooi van riet gemaakte boot, naar het ‘hoofdeilandje’ gevaren, waarna we weer op de toeristenboot moeten terug naar het vasteland.
Ook maken we nog een tripje naar Sillustani. We werden weer erg vreemd aangekeken dat we niet met de tour meewilden en zelf met lokale busjes op pad wilden. Ergens op een kruising werden we uit de eerste minivan gegooid en gingen we op zoek naar een volgende. Er stonden een aantal ‘gedeelde taxi’s’ klaar en één was bijna vol. Er kon naast de twee anderen nog één iemand bij achter in de kofferbak, dat werd Rogier. En Elske kroop tussen alle laagjes rok en vestjes op de achterbank. Volle bak; vamos! In Sullustani hebben de oude Colla mensen hun adel begraven in chullpas; een soort graftorens. Veel torens zijn met de grond gelijk gemaakt, maar een aantal staan nog overeind. Sommige zijn wel 12 meter hoog. In deze graftorens zijn hele families begraven, samen met genoeg eten en andere bezittingen voor hun reis naar het hiernamaals. Ook deze torens zijn weer gemaakt van immens grote en kleurig gevijlde blokken. Vanaf Sillustani wandelen we terug naar het dichtstbijzijnde dorpje voor een taxi. Onderweg komen we nog langs traditionele huizen, die ook hier weer bestaan uit meerdere kleine huisjes, die bijvoorbeeld dienen als keuken, woonkamer, slaapkamer, op een erfje omheind met een grote muur en mooie versierde poortjes compleet met een duo aardewerken stiertjes er bovenop. En als er dan ook lama’s voor de deur lopen te grazen, is het plaatje wat ons betreft compleet!
Een aardig hotel, nog heel veel mooie foto’s om uit te zoeken en een verhaaltje om voor jullie (en ons) te typen, maakt dat we nog maar een paar keer uno noche mas doen. Maar goed ook, want zo stuiten we bij toeval op een festival! Hadden we in Peru al weer heel veel mensen in mooie klederdracht gezien (nou ja mooi… de kleding op zich niet persé altijd mooi, maar we vinden het altijd wel een mooi geheel!), nu konden we ons hart helemaal ophalen. Oneindig veel in hun mooiste traditionele kleding gehulde stammen, dansten in grote groepen door de straten. De hele dag, in de brandende zon. Want als de zon er is, dan brandt hij hier op deze grote hoogte! (Sommige mensen gingen maar er maar even bij zitten midden op straat met een ijsje ?) En die klederdracht is vaak zo dik, of op zijn minst oneindig veel laagjes. We hebben rokken geteld die wel uit 7 lagen bestonden. Soms ook nog verschillende kleuren, zodat ze tijdens hun dansjes waarbij ze zo leuk ronddraaien een mooie regenboog vormen. En doordeweeks wordt er vaak nog een dikke gebreide legging onder gedragen…pfff warm. En al die verschillende hoedjes! Misschien is dat toch het Rijssens bloed 😉 maar die hoedjes waren echt super leuk. Weer niet perse mooi, maar gewoon leuk dat zoveel mensen zo’n hoedje op hadden. Van een soort rieten zonnehoed, tot statige hoge hoedjes die ze ook heel hoog op hun hoofd droegen, hoedjes met een soort figuurtjes erin, hoedjes met gekleurde bolletjes (die we vroeger op school maakten door wol om twee kartonnetjes te spannen en vervolgens open te knippen) en soms zelfs een soort gekleurde slaapmuts. En allemaal met verschillende strikjes en spelden. En altijd vlechten! Twee vlechten met in elke vlecht een soort koord met klosjes eraan vast mee gevlochten. En dat koord met klosjes wordt dan ook weer aan elkaar gebonden. En ja, probeer van bewegende groepen dansende mensen maar eens fatsoenlijke foto’s te maken… Dat is een proces van trail and error en ‘s avonds dus héél véél foto’s uitzoeken…
Na 6 dagen Puno en omstreken is ons verhaal over Peru nog niet af en de foto’s nog lang niet uitgezocht, maar vertrekken we toch maar richting de grens met Bolivia. Aangezien we niet al te vroeg op pad zijn, opteren we voor nog een laatste luxe toeristenbus die ons helemaal tot Copacabana zal brengen. Maar als we horen dat we 2,5 uur moeten wachten, verkassen we toch maar naar het lokale busstation en zijn we even later op weg. Met mooi zicht op Lake Titicaca rijden we richting Bolivia en hebben we echt de meest relaxte grensovergang ooit. Na ons kleingeld bij nog een klein kraampje opgemaakt te hebben aan popcorn (dat eten ze hier heel veel) en een colaatje, wandelen we naar Bolivia en met een nieuwe stempel in ons paspoort stappen we in de volgende taxi richting Copacabana. Een stadje dat op het punt staat van feestvieren. Want hier begint morgen Fiesta de Virgen de la Candelaria. Hetzelfde kleurrijke feestje als in Puno en besluiten we gelijk om een paar dagen extra te blijven…
Wauw, Peru was geweldig! Helemaal anders dan de laatste landen waar we waren, en daar werden we weer helemaal blij van! Van woestijn tot snoeihoge sneeuwbergen, luxe steden en veel klederdracht, mooie natuur en lieve mensen en lekker eten, ja naar Peru gaan we zeker nog een keer! In het zomerseizoen, dat wel!
Liefs van ons! ?
lieve allebei
Bedankt weer voor de genomen tijd om jullie belevenissen met ons te delen.
Peru was inderdaad de moeite waard als ik het goed begrepen heb. Maar om nog eens terug te gaan?????? de to do list wordt immers wel érg lang !!!!
De foto’s……..onvoorstelbaar, zoooooo mooi!!!
En nu maar weer verder genieten in Bolivia. We kijken uit naar jullie volgende (spannende!) verslag.
Doe voorzichtig!!!
liefs van ons
ja tijd kostte het wel weer met het geweldige -not- internet in Bolivia ?Of eigenlijk was het meer om te huilen op de momenten zelf…
En mam, als we straks terug zijn (nog ‘maar’ 4 maandjes…) dan moeten we nog zo’n 35 jaar werken… Dus nog genoeg vakanties voor de boeg dachten we zo!
Als je al die mooie foto’s zo ziet, krijg je dan echt geen zin om ook eens echt op vakantie te gaan…
?
jullie hebben weer super veel beleefd en gezien en iid Peru is echt jullie ding, echt gaaf om die ruïnes en Nasca in het echt te zien. foto’s zijn ook GEWELDIG.
Peru was echt weer leuk! Heel anders en veel verschillende dingen. En de ruïnes en de Nasca lines waren zeker heel gaaf! Zo bizar hoeveel jaar geleden dat allemaal al gemaakt is! Onvoorstelbaar toch?!! ?
Dit is weer een lang en enthousiast verhaal! En tsja, al die toeristen… ik zeg vaak dat er een reden is waarom al die mensen daar heen komen. Maar mooi dat jullie ook dit deel van de wereld zo goed kunnen waarderen 🙂 ondanks het vroege opstaan steeds :p Je moet het maar zo zien, een bus om drie uur s nachts vertrekt pas om negen uur s ochtends Nederlandse tijd!
Haha, ja als je het zo bekijkt was het heel schappelijk die vertrektijden 😉
’t Is hier geen Azië natuurlijk 😉 maar Peru was zeker heel gaaf en mooi! Inderdaad begrijpelijk dat hier meer mensen op af komen. Wij kunnen het iedereen aanraden!