Ietwat aan de vroege kant, bleek ook duidelijk uit de reactie van de beveiliger die ons bijna niet toe wilde laten, arriveerden we op het vliegveld van Chennai voor onze reis richting Cuba 😉 Met nog 6 uur te wachten voor ons vliegtuig om 03:00 uur zou opstijgen, hadden we mooi de tijd om ons India verhaaltje af te maken en dan lekker een tukkie te doen in het vliegtuig. ‘Good morning!!’ klink het echter bij het inchecken om 0:15 uur en dat beloofde wat ons betreft weinig goeds… Eenmaal in het vliegtuig werd onze nachtmerrie waarheid: ‘Good morning lady’s and gentlemen, we welcome you aboard bla bla bla… In about half an hour we’ll serve you breakfast and please let us know if you need anything else…’ Ehhhh ja… Slaap!! Hoe gek we ook zijn op eten, dit ontbijtje (dat best lekker was trouwens) hadden we toch maar wat graag omgeruild voor een paar uurtjes slaap. Overstappen doen we op Doha, waar een jongen denkt dat hij de hulk is en schreeuwend zijn shirt aan flarden trekt. De bewaking vindt dit overigens geen goed idee, maar de jongen krijgt uiteindelijk wel een ritje aangeboden in zo’n elektrisch vliegveld autootje. In handboeien, dat dan weer wel… Eenmaal weer in de lucht lijkt Qatar airways het al snel wéér tijd voor ontbijt te vinden. Daarna vinden ze het om 11:00 uur op de Nederlandse klok tijd voor bier en wijn, en inmiddels vinden wij alles prima. En onder het genot van een biertje en wijntje hebben we ons verkneukeld over de opties hoe we onze familie het hardst konden verrassen. Want we waren wel onderweg naar Cuba, maar van de 1,5 week pitstop in Nederland hadden we niemand verteld… Bij de bagageband op Schiphol worden we door nu.nl verwelkomt met het nieuws van een afgehakt hoofd. Gezellig. Eenmaal gehuld in winterkleding, he bah, hebben we snel een auto gehuurd en konden we op verrassingsaanval. We hadden skype afspraken gemaakt, dus we wisten precies waar we iedereen konden vinden, heheheheheh. En na eerst wat verbaasde, bijna schrikreacties, was de verrassing groot en goed! Nogal moe van een flinke dag op sjouw door Chennai, de nodige uurtjes vliegveld en -tuig en Nederlandse snelweg, maar voldaan na en het verrassen van familie doken we na 45 uur eindelijk ons bedje in.
De 1,5 week in het koude kikkerlandje vloog voorbij door alle afspraken en het gezellig bijkletsen met familie en vrienden en voor we het wisten stonden we weer op Schiphol. Om direct weer in het reisritme te komen, hadden we een fijne vroege vlucht geboekt. En dat betekende dus midden in de nacht de wekker… Misschien maar goed dat we geen tv schermpjes in de stoelen voor ons hadden, zodat we de verleiding van filmpjes kijken niet hoefden te weerstaan. En na een lange vlucht stonden we dan eindelijk in Cuba! Na wat euro’s voor het speciale toeristen geld CUC (super handig 2 verschillende valuta in hetzelfde land…) te hebben gewisseld, konden we op zoek naar een bus. Als alle toeristen links gaan, gaan wij rechts. En als álle toeristenbussen naar Varadero gaan, gaan (moeten) wij met een dure taxi… Een wat ralle wagen en nog voor de chauffeur het vliegveld af was, ging hij zijn band controleren omdat er iets niet helemaal klonk zoals zou moeten. Maar de Cubanen blijken masters in oude dingen laten blijven rijden. Dus no problemo! De ene na de andere mooi oude bolide glijd dan ook voorbij. Ja, we zijn in Cuba! Helaas bleek de uitgekozen casa particular vol te zijn, maar gelukkig waren er op dat moment nog een paar mensen die ook een kamer verhuurden en werden we in hun typische Cubaanse auto, een héle oude (fiat) waar je zo ongeveer door de portieren heen kon kijken, naar hun casa gebracht.
Matanzas is een stadje waar niet bar veel te doen is, maar je krijgt er wel een lekker Cuba gevoel. Er rijden veel mooie oude auto’s rond en daar was het ons toch wel een beetje om te doen. Super gaaf hoor, die grootse Crystlers, Oldsmobiles, Dodges, Chevy’s, Pontiacs, Chevrolets, Jaguars, Cadillacs, motors met zijspan en meer moois tussen de vele kleine hoekige lada-tjes. De matlakke auto is, denken wij, trouwens in Cuba uitgevonden. Samen met de uitgedeukte hamer look. Of zijn ze gewoon onwijs goed in creatief auto sleutelen. We slenterden wat door de oude straatjes met de gekleurde huisjes waaruit de lekkere zomerse muziekdeuntjes je tegemoet kwamen én dus die mooie wagens. Elske heeft toch het idee dat ze te laat geboren is en zich prima thuis had gevoeld in de jaren ’50-’60, haha. Iets buiten het centrum was nog een schattig kerkje dat bovenop een heuveltje stond en was er een leuk uitzicht over Matanzas en de baai. Al kwamen de meeste mensen daar niet voor de kerk of het uitzicht en werd er druk gezoend en geknuffeld. Het slenteren door het stadje leert ons dat het eten in Cuba niet het neusje van de zalm gaat zijn. We zien wat kleine winkeltjes, of beter gezegd, er zijn een aantal mensen die een deel van de dag hun deur of keukenraam open zetten, een toonbank fabriceren en vanaf daar, soms door de ijzeren hekwerken (die voor de ramen zitten) heen, broodjes, verse sapjes of pizza’s verkopen. Veel locals komen hier met hun eigen bordjes, kopjes of flesjes (want aan meeneem bekers en zakjes doen ze, voor ons heel onhandig, meestal niet) en zie je dan met een kan vers guave sap en een bord pizza’s over straat gaan om dit thuis lekker op te eten. Nu is een bocadito (kadetje, soms nog getoast) met gebakken ei, ham en/of kaas, een guave sapje (is trouwens echt een uitvinding!) en kopje koffie prima voor ontbijt of lunch, maar avondeten zou toch wel iets meer mogen zijn. Maar dat blijkt lastiger, tenzij je in de luxere door de overheid gerunde restaurants gaat eten. Wij zoeken steeds naar de locale tentjes en daarvan blijkt de keuze niet reuze. De keuze op de menukaart is ook niet echt reuze en in elk dorpje hetzelfde, zo blijkt later. En heb je je verheugd als er toch een keer wat anders op de kaart staat, dan juich je meestal te vroeg, want het antwoord is meestal ‘no’ en is de keuze zoals eigenlijk altijd: ‘wil je kip of varken (of soms vis)’ met rijst en zwarte bonen, een paar plakjes tomaat en gefrituurde banaan. We vinden die eerste avond nog wel een mini taco (we lopen wat vooruit op de reisplanning) die voor ‘large’ werd verkocht en een goed gefrituurde kippenpoot (vooral het frituren was extra goed gelukt). Hopelijk morgen iets beters… Good luck with that…
Vlak bij Matanzas is de grot Cuevas de Bellamar. Een mooie grot met veel stalactieten en stalagmieten en ook veel kristal. En dan bedoelen we niet het nationale bier Cristal… (helaas 😉 Na de rondleiding door de grot zijn we terug gewandeld naar het dorpje en hebben we nog een paar ansichtkaartfoto’s, al zeggen we het zelf, van wat auto’s gemaakt. ‘Mia Madre!!’ zei de mevrouw van onze casa toen ze hoorde dat we teruggelopen waren (het duurde ons ook iets langer dan we zelf hadden verwacht) en nog een paar keer toen ze hoorde dat we de volgende dag met lokaal transport naar Santa Clara wilden. Cuba heeft namelijk speciaal voor toeristen niet alleen een aparte munt en aparte restaurants opgetuigd. Nee, er rijdt ook speciaal toeristenvervoer, de Viazul. Een grote airco bus vol toeristen. En natuurlijk komen we daarvoor naar Cuba… NOT! Wij willen graag met de Cubanen lekker in een oude bus zonder raampjes. Maar dat gaat dus niet zomaar. Er werd voor ons gebeld naar het busstation en toen hoorden we al dat het zeer zeker niet de bedoeling was dat wij in een lokale bus gingen reizen. En de Viazul naar Santa Clara voor die dag zat vol en de volgende dag ging hij pas laat in de avond. Als onze casa mevrouw nog een keer het busstation belt, wordt blijkbaar de hele boel uitgerookt in verband met de Zika mug en moesten ze later terugbellen. Helaas is de volgende dag onze casa aan de beurt en wordt het hele huis uitgerookt met één of ander giftig goedje en moeten we 3 kwartier buiten blijven. Net als het net gaat regenen… Heel hard regenen! In elk stadje lijken hele bataljons klaar te staan met iets dat er uit ziet als een zelf gemaakte vlammenwerper. Elke keer is het fingers crossed dat ze niet wéér bij ons langs komen. Maar vervoer dus; inmiddels hadden wij ons plan al omgegooid door eerst richting het westen te reizen, maar in Havanna bleken, na een paar telefoontjes, alle casa’s vol te zitten door het concert van de Rolling Stones en de paasdagen. Nieuw plan dus weer en nog meer telefoontjes naar het busstation… Al met al hebben ze wel twee uur lang gebeld en de volgende ochtend wordt er weer en nog meer gebeld en ontstond het plan om naar Playa Larga te gaan. Daar konden we dan met een ‘truck’ komen. Wij: ‘jeuh!’ Casa mevrouw: ‘MIA MADRE!!’. De truck is een soort vrachtwagen, waar achter in de wagen bankjes en open ramen waren gemaakt. Als toerist betaalde we wel meer dan de hoofdprijs, maar het was een stuk goedkoper dan de Viazul en waren we in ieder geval onderweg. Op naar het busstation, waar we uiteindelijk 3 uur hebben gewacht voor de truck er eindelijk was en toen nog zo’n 1,5 uur voor we vertrokken. De mensen van onze casa stonden er op dat ze met ons bleven wachten tot de truck er was, zodat ze zeker wisten dat we vervoer zouden hebben. Want ‘Mia Madre!’ ze konden ons toch niet zomaar op dít lokale busstation achterlaten?! Zo grappig en lief die mensen! Toch jammer dat als je 3 uur met elkaar op het busstation wacht, Rogier het weer weet te presteren de sleutel van de casa mee te nemen nemen de truck in. Sorry super lieve mensen… Eenmaal in Playa Larga moesten we nog een keer overstappen op een gedeelde taxi en behalve dat die ook weer duurder was dan nodig, ging dat vrij vlot. Wel grappig dat de mensen met het onderhandelen best stug en chagrijnig lijken, maar zodra je dan een prijs hebt afgesproken, is alles leuk en willen ze weten hoe je heet, waar je vandaan komt, handjes schudden etc. Maar als al het vervoer in Cuba zo’n toer wordt…
Playa Larga ligt aan het strand, verrassend, en is een soort dorpje dat uit casa particulares bestaat. Vanuit hier hebben we een snorkeltripje gemaakt naar Cueva de los Peces en Punta Perdiz. ‘Alle toeristen verzamelen’ klonk het nog net niet uit de oude schoolbus die rondreed om ons overal op te halen, naar en de duikschool te brengen om snorkel en duik spullen op te halen en toen richting het mooie strand rijden. En dat is zeker mooi in Cuba! Witte stranden met heel mooi turquoise en blauw water. Eenmaal onder dat blauwe water doen de gekleurde tropische vissen het ook leuk, het koraal is wel van wat matige kwaliteit, maar misschien zijn we inmiddels verwend… Al met al best een lekker dagje in het water en pikken we ook nog wat kolibri’s mee. ‘s Avonds nog gezellig gegeten en een mojito gedronken met Medelanders die ons heel relaxt de volgende dag een lift gaven in hun huurauto. En zo stonden we ineens in Cienfuegos, het favoriete stadje van muzikant Benny Moré, maar niet echt van ons. En ook hier blijkt dat het vervoer in Cuba voor ons low budget nog wel eens een dingetje kan worden. We wilden naar El Nicho, een stukje natuur met watervallen waar je ook kan zwemmen en leuk wandelen. Maar daar gaat dus weer geen bus naar toe en moet je met een dure taxi. Gelukkig waren er op de dag van vertrek nog twee toeristen die ook gingen en konden we uiteindelijk, na weer hard onderhandelen, voor een wat schappelijkere prijs de auto in. El Nicho zelf was kleiner dan we hadden gedacht en het wandelen was helaas in een paar stappen bekeken. De watervallen waren wel erg mooi met mooi helder, maar ook heel erg koud, water! Het is te koud om te zwemmen, koud koud. Het zwemmen was dus iets frisser dan verwacht, maar zo waren we, na het happen naar adem, wel lekker wakker! Terug in Cienfuegos was het weer tijd om het vervoer naar de volgende stop te regelen. Lokaal transport was er weer niet, maar gelukkig stonden er voor het kantoor van de Viazul jongens die een ‘collectivo’, een gedeelde taxi in de ‘aanbieding’ hadden voor dezelfde prijs als de Viazul. Nog steeds met alleen toeristen en nog steeds voor de hoofdprijs, maar wel in een mooie Cubaanse auto gingen we de volgende dag op pad naar Trinidad.
Dat Cuba door vele toeristen ontdekt wordt nu het nog niet te veel veranderd is, blijkt ook in Trinidad. In de oude straatjes kon je, in plaats van over de kinderkopjes, over de toeristenkopjes lopen, zo druk! Als je daar doorheen kon kijken, is Trinidad best een aardig stadje, waar de straten eens niet rechttoe rechtaan en haaks op elkaar stonden, maar gewoon lekker wat meer spontaan, en er nog meer paard en wagens rijden dan we al hadden gezien. Ook hier klinkt weer muziek uit de huizen en de auto’s, maar ook staan er flinke boxen op de fietstaxi’s én de paardentaxi’s, waar zo’n man of 8 achter op de wagen worden gepropt en nog zo’n 2 voor op de bok. De huisjes zijn ook hier in vrolijke kleurtjes geschilderd en diegene die nodig weer een likje verf nodig hebben, zijn mooi afgebladerd, wat ook wel weer wat heeft. De huizen in Cuba hebben ook allemaal een soort tralies voor de ramen en deuren, een ijzeren hekwerk dat meestal in mooie sierlijke spijlen is gebogen. Vaak staan de ramen en deuren open en hangen de mensen in hun ‘tralies’ naar buiten te kijken. Of, als er schaduw is, zitten de mensen op de stoepjes voor hun deuren. Of als er een veranda is, heerlijk lui in hun schommelstoel. Dat ziet er zo chill uit! En wordt er op de hoek van de straten domino gespeeld en dan bedoelen we niet de variant waarbij de stenen omvallen. Al is dat misschien soms het geval als er iemand verliest. De mensen zien er over het algemeen ‘lekker gezond’ uit, om het zo maar te zeggen… Niet dat we pizza en broodje hamburger als ontbijt willen promoten, maar het is wel eens fijn om te zien dat het schoonheidsideaal hier blijkbaar een maatje meer is en dat het niet alleen de (te) slanke chica’s zijn die strakke, korte en blote kleding dragen en flink met hun heupen draaien op de zomerse reggaeton. Verder zie je op straat veel verkopers; jongens met slingers van bolletjes knoflook, of bakplaten vol met koekjes of zelfs hele taarten (van die felgekleurde waarbij je, door er alleen maar naar de kijken, spontaan gaatjes krijgt, zo zoet!) of manden vol tomaten, paprika’s en bananen, of op de fiets met een kastje achterop waar dan stokbroden in blijken te liggen (een vliegende bakker hebben we hier nog niet gezien 😉 De slagerij wordt bevoorraad vanuit de kofferbak van een auto en is het toch erg komisch om te zien hoe meters worst uit de kofferbak tevoorschijn worden gehaald. De supermarkten zijn ook wat bijzonder hier. Er zijn er niet heel veel en diegene die er zijn, zijn nogal beperkt in hun assortiment, of men heeft hier gewoon andere prioriteiten. De helft van de winkel is volgestouwd met cristal en bucanero biertjes, rum en andere sterke drank. De andere helft bestaat vooral uit potjes Kuhne augurken (voor het luttele bedrag van zo’n €6), bieten en boontjes, wat flessen ketchup en wat chips. Een fles water is lang niet in elke supermarkt te vinden en, om dan maar weer terug te komen op Trinidad, als ze het dan hebben, wordt je gewoon afgezet voor een driedubbele prijs. De juffrouw achter de kassa scant dan gewoon de artikelen niet als toeristen iets kopen en creëert zo haar eigen handeltje… Jullie begrijpen dat we daar natuurlijk wel iets van gezegd hebben 😉 Niet dat dat helemaal het gewenste effect had, maar toch.
Vlakbij Trinidad waren in de 19e eeuw grote suikerrietplantages en met een trein kon je daar naar toe. Op het station hing een informatiebord over dit tripje met een tekeningetje van twee nogal dikke en typisch als toerist uitziende mensen erbij. We kregen daar wel een wat dubieus gevoel van. In een trein, zelfs voorzien van bar, bomvol toeristen gingen we op pad. Echt ons ding… Het beeld van het tekeningetje kwam weer even voorbij flitsen. En we hadden zelfs het idee dat een local die met paard en wagen langs kwam rijden, ons gewoon uit zat te lachen… De plantages zijn lang niet meer zo groot als in de hoogtijdagen toen suikerriet inkomstenbron nummer 1 was, de de meeste suikermolens zijn vernield tijdens de oorlogen, maar de toren van waaruit de slaven in de gaten werden gehouden staat er wel nog steeds. Net als het grote huis van Padro Iznago, één van de rijkste mannen van Cuba, en zo rijk geworden door slavenhandel. Pfffff, Cuba heeft maar liefst 350 jaar lang slavernij gekend… en is het 1 na laatste land in de Amerika’s waar slavernij afgeschaft werd. Vanuit de toren, die hoe hoger we kwamen, steeds smaller en met steeds steilere trapjes werd, hadden we een mooi uitzicht over de vallei. Nadat de trein ons weer keurig voor het schattig kleine stationnetje met één miniperronnetje had afgezet, was het weer tijd voor de zoektocht naar vervoer naar de volgende stad. Aangezien we hadden gelezen dat je met lokaal transport naar Sancti Spiritus kon, besloten we die kant op te gaan. Maar op het busstation dachten we uit de hele verhalen die in het Spaans tegen ons werden verteld op te maken dat dat dus wéér niet mogelijk was. Iets met dat we geen Cubaans waren, daar kwamen ze achter nadat we na het hele verhaal zeiden dat we geen Spaans verstonden… Er was eerder in het verhaal ook geen speld tussen te krijgen. En dat het lokale transport voor de arme(re) Cubaan was en de luxe bus vol comfort en airco voor de rijke toerist bedoeld waren en dat we niet moesten proberen de (toeristen)economie om zeep te helpen, of zo iets. Met tegenzin dus richting Viazul, maar die bleek gewoon helemaal volgeboekt voor de komende dagen…. Wat bizar is, want er zijn echt onwijs veel Viazul & Transtur (prepackaged tours) bussen. Zoveel dat je vaak niet eens normaal een foto kan maken, omdat het hele uitzicht geblokt wordt door een file aan toeristenbussen. Het zou verboden moeten worden! En dan is er natuurlijk buiten het station niemand meer die ‘collectivo’s’ in de aanbieding heeft… Zucht! Tip voor mensen die naar Cuba willen; een eigen auto is echt wel vet handig! (voor ons boven budget, dus…) Gelukkig kwamen we verderop in het stadje nog wel wat ritselaars tegen en uiteindelijk hadden we een (wat vage) afspraak met ene Elvis om ons rond 10 uur richting Sancti Spiritus te rijden.
Tranquilo tranquilo, dat hoor je te zijn als je op de afgesproken taxi zit te wachten. Die zijn namelijk verre van stipt op tijd. Maar na een uur wachten is ons gehalte tranquilo wat beneden peil en begonnen we op enig moment toch wel wat te twijfelen aan onze vage Elvis. Nog maar een keertje gebeld en hij zou echt komen. En dat deed ie ook. En toen vloog de taxi ons bijna naar Sancti Spiritus en met de middag waren we al op zoek naar een nieuwe casa en hadden we, met een flinke dosis tegenzin, al een Viazul bus gereserveerd voor de dag erna… Met wat hulp vonden we snel een goede casa voor een goede prijs op een goede plek. Top dus. En het stadje zelf is ook lekker relaxt. Oude auto’s, oude huisjes en (klinker)straatjes, nog meer koloniale gebouwen, een oud kerkje, wat leuke pleintjes, en het voornaamste, weinig toeristen! Bijna jammer dat we hier maar een pitstop van één nachtje hebben. Slenterend door de kleine straatjes zien we een kraampje waar ze mojito voor maar 10 Cubaanse pesos verkopen, maar helaas waren die net op… Zo gaat het met wel meer dingen op de menukaarten 😉 De taartjes verkoper hier heeft dan wel weer een soort tompouce, oftewel Señorita. En als je denkt dat deze qua smaak ook maar iets weg heeft van de Nederlandse tompouce, dan is dat net zoiets als verwachten dat ze lang lang geleden in een sterrenstelsel ver ver hier vandaan Engels spreken?! Ietwat misselijk van deze ‘ietwat’ zoete versnapering proberen we de smaak weg te krijgen met de ietwat rijpe papaja van de markt, die toch een stuk beter smaakt! Bij markt moet je je trouwens geen chaotische Aziatische bedoeling voorstellen, maar keurige betonnen hokjes met op de muur geschilderd wat je er kan kopen (vrolijk rozige biggetjes waar je varkensvlees kan kopen…) en waar letterlijk een stuk of 3 mensen rondlopen… Het deed allemaal een beetje communistisch aan. Ook de lange rijen die over al staan (behalve op de markt dan). Maar misschien ligt dat een beetje aan het systeem dat je vaak niet zelf de winkel in kan om je spullen te pakken. In de winkelruit etalage staat, op een mooi gekleurd kleedje, uitgestald wat er achter de toonbank ligt en moet alles meestal door wat verveeld uit hun ogen kijkende mensen voor je verzameld worden. Als je na het afrekenen naar buiten gaat, wordt alsnog je tas met het bonnetje vergeleken alsof je even zonder dat niemand het zag over te toonbank gesprongen bent. We zijn dan wel in Japan geweest, maar die Ninja skillz hebben we nog niet…
De volgende ochtends staan we om 8:30 uur op de stoep bij de Viazul. We worden door een meneer in een wachtruimte gezet en hij zou straks wel langskomen voor het kopen van een kaartje. Na een tijdje wachten worden er nog meer mensen in de wachtruimte gezet en voelen we ons als toeristen nogal gedistantieerd van de lokale mensen die zelfs worden weggestuurd uit de wachtruimte. Een paar dagen geleden omschreef een mevrouw de camións, de tot bus verheven vrachtauto, nog als een soort veevervoer waar mensen op elkaar gepakt werden, maar wat op zich wel efficiënt werkte. Wij voelden ons nu eigenlijk meer als vee, dat ergens op een aparte plek werd bewaard tot er een speciale bus kwam voorrijden om ons in te drukken en ons veel te veel geld af te troggelen… Toen de bus naar Camaguey arriveerde bleek ook nog eens dat we geen kaartjes hadden gereserveerd, maar dat we op een soort wachtlijst stonden. En aangezien er maar twee mensen waren uitgestapt in Sancti Spiritus, konden er ook maar twee mensen weer bij in. En dat bleken wij niet te zijn… Rogier probeert nog een lokale bus te regelen in zijn beste Spaans. Als reactie daarop wordt Enrique opgeroepen, waarvan Rogier verwacht dat die Engels spreekt… Dat is ook zo, maar het blijkt ook dezelfde man te zijn als van de Viazul… Toch jammer! We wachten dus maar op de volgende bus, tijd genoeg om nog een broodje gebakken vis en een lekker sapje als lunch te scoren. Eenmaal in de Viazul hadden we nog nooit zo’n duffe bus gezien. De meeste mensen lagen te slapen, er was geen fijn muziekje en de airco maakte je vreselijk duf en hadden we bij de lunchbreak van maar liefst 3 kwartier al flinke koppijn. Nog een nadeel was dat de Viazul stopt op een busstation buiten de stad en we nog een taxi nodig hadden naar het centrum. Een fietstaxi wilde ons voor best een aardige prijs brengen, dus vooruit dan maar. Maar we voelden ons wel wat bezwaard hoor toen we zagen hoe hard hij moest zweten om ons en onze tassen te fietsen. Hij wist nog wel een goedkope casa, maar die bleek vol en zo werd er gebeld naar een volgende casa, maar die bleek weer wat duurder dan we eigenlijk hadden bedacht en na nog een belletje naar een bevriende casa werden we door iemand opgehaald en hadden we weer een plek om te slapen. Casa’s vinden gaat dus eigenlijk super makkelijk. Er zijn er echt super veel en het lijkt soms wel of iedereen een kamer te huur heeft. En het is ook best heel leuk om even in al die huizen te gluren. Sommige huizen moeten vroeger wel van hele rijke mensen geweest, want als je binnenkomt sta je soms in prachtige grote hoge ruimte met van die oude tegels. Heel statig zeg maar.
In Camaguey waren we twee nachten, maar eigenlijk hadden we het de eerste dag al wel een beetje gezien en dan te bedenken dat we pas 16:40 uur op pad gingen… De stadjes zijn op zich leuk, met de oude auto’s, gekleurde (koloniale) huizen en schattige pleintjes. Maar ook best klein, of in ieder geval de historische centra, en lijken allemaal op elkaar, waardoor wij er inmiddels redelijk snel klaar zijn. De volgende dag hebben we dus maar eens lekker uitgeslapen en zijn we heel sloom richting een marktje gelopen. Volgens de LP moest je deze markt echt zien! Met zin in wel wat Cubaanse bedrijvigheid gingen we dus op zoek, maar het marktplein was weer bijna uitgestorven en de meeste kraampjes waren dicht. Op zaterdagmiddag… We kregen het gevoel dat dat misschien wel iets te maken had met de voetbalwedstrijd die op tv was. Uit de meeste huizen hoorden we het typische geschal vanuit een stadion en mensen die lekker enthousiast aan het kijken waren. Geen markt dus en na nog een beetje wandelen door het stadje langs wat kerkjes, die waren er zoveel dat het bijna Rijssen had kunnen zijn, en wat gezellige pleintjes, zijn we maar een mojito gaan drinken. Gezellig bandje erbij! Dat er veel gedronken wordt, blijkt ook hier wel weer. De mensen aan het tafeltje naast ons bestelden een biertje, maar een halfvol glas werd leeg gekieperd bij de plantjes om vervolgens weer vol geschonken te worden met een zelf meegebrachte fles rum, de band kreeg als fooi een fles rum van een nogal dronken man die even later zelfs van zijn stoel af viel en het hele terras hem uitlachte… Verder was er nog een oude man die zijn salsa danspasjes nog niet was verleerd en met de mevrouw van de tafel naast ons gingen dansen. Een gezellig boel! Maar ja, anderhalve liter rum koop je dan ook al voor 80 Cubaanse peso *iets meer dan 3 euro)… En dan wordt het al snel gezellig XD
Bang om weer verdoemd te worden tot zo’n stomme toeristenbus liepen we richting busstation. Daar wilden ze ons wéér geen kaartje verkopen voor de lokale bus, de rode draad in ons Cuba avontuur, en werd er alleen maar ‘Viazul’ geroepen. GRRRR! Er waren wel wat mensen die weer een collectivo aanboden en na wat onderhandelen en heel triest kijken dat de collectivo geen airo had ;-), hadden we eindelijk vervoer dat iets goedkoper dan de Viazul was. Nog steeds te duur, maar dit keer wel met lokale mensen als medepassagiers gingen we op weg naar Las Tunas. Onderweg pikten we nog wat mensen op, waaronder een oudere mevrouw met een kip in haar handtas! Kijk, dat soort dingen zien we graag, hihi. In Las Tunas hebben we een korte pitstop gehad en zijn we snel een kijkje gaan nemen bij de markt, waar het iets meer leefde dan op de vorige marktjes. Maar helaas was er uitgerekend deze zondag geen rodeo in het stadion dat er naast lag. De jongens met grote cowboyhoeden, die hier in Cuba best veel rondlopen, vonden het blijkbaar te warm om in actie te komen. Het ‘wilde westen’ sfeertje wordt nog een beetje versterkt door de hoeveelheid cactussen, en grote ook, die hier groeien. Of misschien moeten we zeggen, die ze hier laten groeien, want de ze doen het prima als schutting! Trouwens, nu we er zo over nadenken, waarschijnlijk waren alle cowboys te druk met de grote tankwagens vol met bier, waar dringende mannen erg hun best deden om hun jerrycan of gewoon een flesje als eerste te laten vullen. Na nog even bij een leuk straatbandje gekeken te hebben was het tijd om vervoer richting Holguin te regelen. En laten we eens een keer geluk hebben. Er staat zowaar een camión op het punt van vertrekken en ze lijken ons een eerlijke prijs te rekenen. Top! Ware het niet dat onze grote backpacks bij de Viazul in een kantoortje stonden. Achter slot en grendel, want meneer was lunchen…. Gelukkig wachtte de chauffeur tot we onze tassen hadden en konden we mee op de truck! Tegenover ons zaten een man en een vrouw die samen een hele grote fotolijst heel goed vasthielden. Even later zagen we echt een verschrikkelijke, ehhh verschrikkelijk mooie, foto van een jongeman met open blouse en glitters op zijn buik… Hun zoon?!! Zo zien we wel vaker foto’s van zonen en dochters met iets te veel ‘skin’ in de huiskamer hangen;-) Die dan vol trots worden getoond! Tegen de avond kwamen we aan in Holguin en zijn we nog snel even naar de top van een heuveltje gelopen voor een leuk uitzicht op de stad en hebben we in sneltreinvaart ook het oude centrum nog bekeken. En zo hadden we in plaats van twee nachtjes in één stadje, twee stadjes op één dag gedaan. Lekker efficiënt. ‘s Avonds kwamen we bij toeval nog een soort braderie bij het baseball stadion tegen, waar we lekker BBQ kip hebben gegeten. Beetje jammer was wel weer dat ze ons wilden laten geloven dat we 1,8 kilo kip hadden opgepeuzeld… We zijn grote eters, maar dit waren beschaafde bordjes met gewoon een kippepootje. Maar ons relaas over dat dat nooit kon kloppen, werd niet begrepen of in ieder geval niet gepikt, en werden we gewoon geacht de rekening te betalen.
Ruim op tijd voor de bus naar Gibara waren we op het busstation. Maar toen we een kaartje wilden kopen kregen we weer een ‘nee’. Nu omdat de bus gewoon niet reed… Gelukkig zaten we voor we het wisten in een truck die wel ging (op dit stukje rijdt geen Viazaul 😉 ). Al bleek dat pas 1,5 uur later zijn, maar oké. Het wachten ging best snel met het proberen te ontdekken wat alle verkopers, die met emmers en dozen de truck inkwamen, toch verkochten. Hobbelend reden we Holguin uit en viel het ons op dat de huizen hier nog meer (sierlijke) hekwerken hadden dan de huizen die we al hadden gezien. Het deed ons soms toch wel een beetje aan als een gevangenis en de relaxte dakterrassen leken meer op een kooi… Maar onderweg naar Gibara dus en met de middag stonden we lekker met de voetjes in het zand van het strand. Een paar relax daagjes. Met het pontje kon je naar de overkant van de baai en daar waren een paar ieniemienie strandjes en die hadden we voor ons alleen. Heerlijk was dat! Rogier kon zich ook helemaal uitleven door op zoek te gaan naar fossielen van een dinosaurus. De Indiana Jones in hem geeft nog steeds niet op… Fossielen genoeg, maar helaas geen spectaculaire vondst voor ons Indiana. Het strandje beviel ons meer dan goed, maar helaas vaarde het pontje de volgende dag niet, omdat er te veel wind en te hoge golven waren. Op aanraden van onze casa mensen hebben we toen een fiets gehuurd om 17 vreselijke kilometers te fietsen; de asfalt weg maakte al snel baan voor een hobbelde zandweg met ergens in de middle of nowhere nog een ‘ik-maak-je-blij-met-een-dode-mus’ piepklein stukje asfalt, de mountainbikes hadden hun beste tijd meer dan gehad en de zon deed het meer dan goed. Maar het voorruitzicht was goed. We waren onderweg naar een strand dat de locals schijnbaar heel mooi vinden. Maar wij duidelijk niet zo… En het waaide ook nog eens knetterhard. Ken je dat, dat geluid van de wind in ‘je hoofd’? Nou wij wel, heel vermoeiend is dat! En naast dat vermoeiende WOEI WOEI, de blaadje van onze boeken die zo ongeveer uit onze boeken werden gescheurd, was het ook nog eens niet heel warm als de zon achter de wolkjes kroop. En toen moesten we nog terug met WOEI WOEI tegen. Wat een super chill dagje had moeten zijn, was, zoals Rogier het omschreef, meer een marteling 😉 ‘s Avonds maar weer op zoek naar eten, ook altijd een uitdaging. Net als de avond ervoor kwamen we op straat een man tegen die ons bij een restaurant naar binnen loodste. Hetzelfde restaurant als de avond ervoor ook. En ook deze man zei dat ze voor ons wel een speciale prijs wilden maken… Beetje gênant, afdingen in restaurants gaat zelf ons wat ver, maar volgens de bediening was het echt oké. Dus hebben we maar een lekker visje besteld. De porties waren royaal; een redelijk stuk (wel goed plat en daardoor groot geslagen) vis, salade van tomaat en komkommer, veel en grote stukken gebakken banaan en onbenullig veel rijst met zwarte bonen. Met ons tweetjes was het al veel en de (dronken?) mevrouw die alleen aan de tafel naast ons zat, kreeg net zulke grote schalen… Nadat ze wat had gegeten zagen we haar op enig moment dan ook alles wat over was en in een grote zelf meegebrachte pan kieperen en in een plastic zak stoppen… Daarna leek ze op tafel te gaan slapen, totdat iemand haar op kwam halen. Vanuit de wat geïrriteerde blik van de jongen, schatten wij in dat het haar zoon was en dat dit niet de eerste keer was… Wat huiverig vroegen we de eerste avond de rekening, maar het bleek echt de goedkope afgesproken prijs te zijn. Nice! Terug richting hotel kwamen we nog langs een klein huiswinkeltje waar een mannetje tamarinde sapjes verkocht. Een prima toetje!
Vanuit Gibara wilden we naar Baracoa en we hadden het idee dat als we gewoon niet bij dat gekke Viazul in de buurt kwamen het wel moest lukken om lokaal transport te regelen. Eerst een bus naar Holguin. Die bus bleek ook een soort vrachtauto, maar dan met gewoon bankjes te zijn. Helaas waren alle kaartjes voor stoelen al vergeven en moesten we staan. In Holguin kwamen we op het goede, lees Viazul loze busstation aan, en konden we met een truck richting Moa. Eerst wachten tot die vol was natuurlijk en dat duurde wel een kleine twee uurtjes, maar ach, we konden in ieder geval zitten. Zitten wel, maar zien niet, bleek toen we om ons heen keken. Er waren wel ramen in de zijkant van de wagen gelast, maar die zaten zo hoog dat je alleen wat zag als je stond. We zaten bij de deur en die sloot gelukkig niet helemaal goed, waardoor Elske net door de gleuf van nog geen centimeter kon gluren. Dit ritje duurde gelukkig maar ruim 4 uur 😉 In Moa bleken we de laatste bus naar Baracoa gemist te hebben en kregen we hulp van een mevrouw die het hele busstation met ons over sjouwde op zoek naar ander vervoer. Helaas was onze enige optie een duurdere jeep die, heel lief, voor ons weer de speciale toeristenprijs van 2,5 keer zo duur rekende. De mevrouw die ons hielp, bleef maar kwebbelen in het Spaans en wij bleven maar niet begrijpende blikken en een wat hulpeloze glimlachen terugsturen. Toen onze tassen eenmaal boven op de jeep waren gebonden, kregen we nog een dikke smakkerd van de vrouw, haha. En zo voelde we nog toch een beetje local. Want ‘hallo/gedag’ zoenen kunnen ze hier wel, met zo’n lekker smakgeluidje erbij! De weg naar Baracoa bleek niet zo heel goed te zijn. Met flinke gaten in de soms-wel-soms-niet asfaltweg schoot de jeep van links naar rechts en vol op de rem om maar gaten te ontwijken. Dat deed ie best aardig, maar mensen die snel wagenziek worden, vinden dat niet echt een pretje… Elske was al vrij snel hondsberoerd en leek de rit eindeloos te duren. Toen we na twee uur hobbelen uit de auto stapten, leek Elske wel flink dronken zo stond ze te tollen op haar benen. Bij een politiecontrole over een recht lijn lopen, zou er echt niet ingezeten hebben. Gelukkig werden we op straat al aangesproken door iemand die een casa had en ze wist ook nog een lekker theetje van kruiden uit eigen tuin tegen de misselijkheid, heel fijn!
Een bezoekje aan het Taino museum lijkt redelijk de max voor de volgende dag. Niet omdat het museum zo groot is. Ultra sloom en ultra warm zijn wij en het weer. De Taino waren de oorspronkelijke bewoners van Cuba. Toen Columbus in 1492 op Cuba aankwam. omschreef hij deze mensen als zachtaardig, lief, altijd lachend en zonder concept van kwaad. Dat concept van kwaad heeft Columbus ze eens goed uitgelegd… en was er helaas na 30 jaar bijna geen Taino meer over om deze kennis over te dragen. Nee, Columbus was geen lieverdje. Het museum bevindt zich in een grot in een heuveltje aan de rand van het dorpje en de kleine klim de heuvel op laat ons zweten als een otter… In de grot is het helaas ook nog lekker vochtig en zweten we nog harder. Zo ongeveer alsof we zonder afdrogen onder de douche uit zijn gestapt… Het museumpje is heel schattig (klein). In de rotswand is her en der glas als vitrine geplaatst met daarachter een paar vondsten uit de oudheid. De grot werd vroeger als begraafplaats gebruikt en als we naar boven in de grot klimmen, komen we uit bij twee graven waar de skeletten onder glasplaten liggen. Buiten is nog een platformpje gebouwd, zodat je leuk over het stadje en de zee uit kan kijken. Nog een broodje op het busstation en wat slenteren door het mini centrum van Baracao en daarna planten wij ons maar even lekker in de tuin van de casa. De volgende dag is actiever. Op naar Parque Nacional Alejandro de Humboldt voor een lekkere wandeling. Niet met een tour, maar (heel slim volgens onze casa mevrouw) gewoon met de truck of jeep richting Moa. Het regelen van vervoer ging redelijk goed en de locals waren onder de indruk van onze prijs. Dat verklaarde ook wel dat de jongen van de jeep dus echt sjagie was, hihi. Het regelen van een hike ging wat minder soepel. Er waren meerdere opties en iedere keer als we dachten iets gekozen te hebben, begon de beste man in het Spaans weer alle opties op te noemen… Dat een vrij groot deel van de wereld geen Spaans spreekt, komt bij een vrij groot deel van de Cubanen sowieso niet op… Maar na zo’n 20 minuten gedoe liepen we dan eindelijk. Helaas werd het de korte hike van maar 3 km, maar die zou wel 3 uur duren… Deze boom is de huppeldepup en in het latijn huppeldiumpupidium, een nationale boom van Cuba, deze stuik heet huppeldepup en huppeldiumpupidium, kijk daar is de nationale vogel van Cuba, de Tocororo, met kleurtjes als de Cubaanse vlag… Tja, zo duurt 3 km best lang. Dat allemaal in het Spaans dus, maar voor ons was het allemaal Chinees. Onze gids was een soort van Hawkeye: de ‘bee hummingbird’ AKA kolibij, kleinste vogeltje ter wereld, wordt van meters ver gespot, ver weg gedoken in een struik. Wij super lang turen, met aanwijzingen, voor we dat mini vogeltje eindelijk gespot hadden. Cuba is sowieso het land van microlatieven, want naast de kleinste vogel ter wereld, duikelt onze gids ook nog even de kleinste kikker ter wereld, ergens verscholen onder het struikgewas, op. We verdachten onze gids er bijna van dat dit minikikkertje en andere beestjes aan een touwtje vastzaten, zodat hij wist waar hij ze kon vinden. Op enig moment komen we bij een rivier en moeten we naar de overkant. Neh, ons Chinees is toch niet echt best… We dachten namelijk net gekozen te hebben voor een optie zonder vier keer de rivier over steken… Maar goed, schoenen dus uit en daarna lopen we een heel stuk verder op blote voetjes. Net echt, pijn is fijn, bloed is goed en onderkoeling is de bedoeling en het blijkt ook nog eens goed voor de doorbloeding te zijn zegt onze gids. En na de lange drie kilometers gaan wij snel op pad voor deel 2 van de actieve dag. Op zoek naar een taxi of lift zodat we nog de berg El Yunque op kunnen wandelen. Maar ook dat verloopt op zijn zachts gezegd iets minder soepel. Blijkbaar is er echt heel weinig verkeer op de weg tussen Moa en Baracoa en laten we, voordat we dit weten, waarschijnlijk de beste kans op een lift voorbij rijden… Om toch nog maar wat te wandelen door de mooie omgeving hier, liepen we vast richting Baracoa. Heel sporadisch komt er een auto langs, maar niemand die ons mee kan nemen. En zo wandelen we maar door. Na twee uur geven we de hoop dat we ook nog naar de top van de berg kunnen wandelen maar een beetje op. En na nog eens twee uur wordt het zelfs spannend of we überhaupt vervoer naar Baracoa kunnen regelen of we nog 30… kilometer moeten lopen. Inmiddels zit Elske flink onder de uitslag van de zon en lijken zich hele plakkaten van een soort blaar rode blaar op armen, benen en hals te vormen, en zijn we na nog een uur ofzo heel blij dat er toch nog een camión langskomt die ons voor een, iets te duur, prikkie meeneemt. Dat wel vlak voordat we bij playa Maguana, één van de mooiste stranden van Cuba (althans volgens de lonely planet), zijn… Toch jammer. Maar pfew eindelijk thuis en gaan we na een koude douche en wat eten, nog maar even langs bij Casa del Chocolate. Baracoa staat bekend om zijn chocolade, maar helaas was vanavond het chocoladeijs op… Toch jammer want de vorige dag smaakten de 0.60 Cubaanse peso (2 eurocent) per bolletje prima. Wel eten we nog wat darmen op een stokje, want dat moest toch héél erg lekker zijn volgens de locals. Wij vonden dat, zeg maar, niet zo heel erg lekker…, maar er zat wel een schattig knoopje in!
Niet alleen die prachtige oude wagens, maar ook dat verrekte toeristenvervoer is dus onze rode Cuba draad en zo moeten we ook de volgende dag weer op zoek naar iemand die ons naar Santiago de Cuba wil brengen. De plaatsnamen zijn hier trouwens wel grappig hoor: Brasil, Australia en zelfs een (El) Tibet… Maar goed, wij willen naar Santiago, de Cuba wel te verstaan, en de mevrouw van de casa legt ons het principe van de Viazul nog eens uit… Zucht. Nee, wij willen niet met die stomme aircobus. ‘Maar Adriana’, zo noemt ze Elske na onze paspoorten gezien te hebben (Elske is blijkbaar te moeilijk), ‘jullie kunnen toch nooit in een camión met ál jullie bagage…’ Ehhhh…. Jewel, dat gaat juist heel erg prima. Maar alles is moeilijk moeilijk… Na een dikke kus en knuffel nemen we zelf maar een kijkje op het busstation, wat inderdaad op zondag wel heel erg leeg lijkt, en gaan we maar op zoek naar een collectivo. En dat is best snel gefixt voor een leuke prijs. Blijkbaar hadden twee Fransen een auto voor zichzelf geregeld en daar werden wij nog even wij ingedrukt. Het ritje duurt iets langer dan ze zeiden, maar dat gaf niet. Het is het mooiste stukje dat we tot nu toe gezien hadden. Mooi door de bergen met uitzicht op de vallei met palm- en dennenbomen en later langs de kust. De chauffeur stopt geregeld om even een broodje, wat gefrituurde mais snacks, een fles rum, een tros bananen of wat dan ook te kopen. Ja, echt een leuk tripje.
Ook al hadden we het idee Santiago al gezien te hebben toen we de vorige avond op zoek waren gegaan naar een restaurantje, we besloten toch om nog maar eens de LP wandelroute te proberen. Maar eerst willen we even een tour regelen naar de hoogste berg van Cuba, Pico Turquino. Via de Ecotour worden we, na maar heel eventjes wachten, vooraan in de rij gezet bij de concullega Cubanatour. Een van de al best lang wachtende mensen spreekt ons daarop aan. Maar het blijken Nederlanders die geïnteresseerd zijn in dezelfde tour, die voor ons allemaal veel te duur blijkt. Na wat onderhandelen op straat regelen we een taxi voor de vier Hollandse kaaskopjes voor de volgende ochtend 04.00 uur. Dat laatste had de taxichauffeur blijkbaar niet goed begrepen, want toen de prijs rond was en de tijd besproken werd, viel bij hem pas het kwartje… Óhhh… Jullie gaan naar helemaal de top van de berg lopen… En dat het dus een hele lange dag voor de taxichauffeur zou worden, want heen en terug naar de top zou zo’n 11 uur moeten duren… Maar eerst een rustig dagje door het stadje zelf en wat eten inslaan voor de wandeltocht. Het stadje hadden we al snel bekeken, meer van hetzelfde voor ons gevoel, al is het in Santiago wel leuk dat je overal soort van heuveltjes hebt en je daardoor een grappig straatbeeld hebt, waar de heuvels een soort van kiekeboe met je spelen tussen de straatjes door. De wekker zou de volgende ochtend om 03.00 uur, dit is geen vakantie, gaan en we besloten maar vroeg naar ons nestje te gaan. Op dat moment kregen we nog een smsje van onze medewandelaars dat de taxi terugkwam op de prijs… Na onwijs veel gedoe zijn ze op het midden uitgekomen en ging de wekker nog steeds vroeg. Als we de volgende ochtend om 4 uur verzamelen, zien we tot onze grote verbazing gewoon twee taxichauffeurs… Geen idee wat er achter de schermen allemaal is bekokstoofd, maar iets klopte er niet. Wij vonden het allang best, of het was gewoon te vroeg om echt te willen weten wat er aan de hand was, en hadden alsnog de topdeal. In het donker rijden we richting Pico Turquino en zien we niets van de mooie omgeving waar we doorheen rijden. Wat we in de lichtstraal van koplampen wel zien, zijn heel veel krabben. Die steken blijkbaar, met gevaar voor eigen leven, elke nacht de weg over. Tussen de paar nog levende krabben zien we vooral platgereden krabben die het asfalt een rose kleur geven… Onze chauffeur doet het best aardig, maar soms lukt het niet om een krab te ontwijken en horen we een geluid dat lijkt op het trappen op een grote mentos… Sorry krabben! Rond 6.45 uur, als het net licht wordt, beginnen we met klimmen. Een pittig tochtje, al komt dat ook vooral door de gids die ons wel vier keer vertelde dat we bijna op de eerste van twee pieken waren. En als dat dan niet echt zo blijkt te zijn, dan is dat wel een flinke mentale strop… Maar bovengemiddeld snel komen we na ruim 5 uurtjes aan op de hoogste top, Turquino. Jeuh!! Om vervolgens al heel snel te constateren dat er totaal geen uitzicht is op de berg… WATTT?? Eén, omdat zich natuurlijk zojuist weer allemaal wolken hebben verzameld op de top. Een ons inmiddels bekend fenomeen… En twee, en dat is eigenlijk nog erger, omdat er gewoon geen uitzicht is. Het plateau wordt geheel omringd door nogal hoge bomen en struiken, zodat je dus precies niets ziet, ook niet als er geen wolken zouden zijn. Trots, maar teleurgesteld, gebruiken we het standbeeld van Jose Marti maar als stoel om onze nogal volle picknicktas leeg te peuzelen. En na ruim een half uurtje pauze, nog wat foto’s van ons en het niet bestaande uitzicht, begon de tocht naar beneden. Dat was op een andere manier, maar zo mogelijk, nog zwaarder dan omhoog. En zelfs bijna beneden gaan we nog bijna op onze kont door alle losliggende keitjes…. GRRRR!! Maar we hebben het wel weer gefixt! Een tochtje als vanouds van in totaal 10 uurtjes. Beneden kregen we nog een, zij het wat late, lunch. Het was inmiddels namelijk 17:30 uur en hebben we dit maar gelijk als gratis avondmaaltijd gebruikt. Daarna nog 2,5 uurtjes terug in de auto en konden we eindelijk douchen! Wat is dat toch fijn af en toe, zelf met de douches in Cuba… Pisstraaltjes… Weer schoon, fris en fruitig hebben we onszelf maar getrakteerd op een goede Mojito.
De volgende dag zijn we op de gok maar richting busstation gegaan in de hoop een collectivo richting Havana te regelen. Een flinke rit, maar we hebben nog maar een kleine 10 dagen en beginnen het gevoel van haast te krijgen. Doorstomen dus maar om nog wat van het westen te kunnen zien. Al vrij snel worden we aangesproken, maar zijn auto is te duur. Dan weet hij nog wel iets voor de helft van de prijs en zijn we uiteraard geïnteresseerd. Al is dat van korte duur, want we worden naar een camión gebracht. Op zich prima natuurlijk, beter zelfs, maar niet voor die prijs. Uiteindelijk gaan ze, met wat zure gezichten, akkoord met 15 cuc per persoon, wat ons nog steeds duur lijkt, maar we hadden nooit verwacht zo goedkoop in Havanna te kunnen komen. Top dus. Beetje naïef geloven we wel dat de camión er maar 12, misschien 13 uurtjes, over zou doen… Haha, al snel blijkt dat we dat niet halen. Na zo’n 10 uur rijden zijn op de helft… Een verwachte stop voor avondeten lijkt er ook niet meer in te zitten en dat terwijl we net een kans om te plassen voorbij hebben laten gaan. Ai… Om nog maar eens met Johan Cruijf te spreken: elk nadeel heb zijn voordeel… Als de rit dus zolang gaat duren, hadden we geen overnachting in Havanna meer nodig en konden we gelijk doorstomen naar Viñales. Prima. Maar op enig moment wist de chauffeur blijkbaar het gaspedaal wel te vinden en karren we alsnog flink door. Op een nogal ellendige tijd van 01.30 uur arriveren we in Havanna op een busstation. We vragen naar een camión naar Viñales, maar die blijkt daar niet te gaan. En na blijkbaar wat schaapachtig te kijken bij het horen van het adres waar die wel gaat, gaat er bij de meneer achter de balie een lampje branden: ‘You are tourist???’ ‘Ehh, ja….’ ‘This busstation is only for Cuban people, you Viazul…’ Aaaaaai… Maar dan krijgen we nog een box en komt hij daarna helemaal uit zijn hokje om te vertellen dat we we wel mogen blijven wachten in de mega grote en drukke wachtruimte tot het licht werd om vervolgens dus richting toeristenbus te gaan…. Na nog wat dommelen, hebben we de volgende ochtend geprobeerd nog een lokale bus te regelen… Dan wordt ons een briefje in de handen geduwd met de volgende tekst (spelfouten in begrepen): “The Viazul Agency gives you the oportunity to have a safe and a comfortable travel This station is locality on the 26st and Zoo Ave. New Vedado neighborhood”. Tja, toen waren we natuurlijk gelijk overtuigd… dat het niet een lokale bus ging worden. Dus uiteindelijk maar op richting Viazul dat op een oncomfortabele 3 km buiten het centrum ligt. Vlak voor we daar zijn, komen we nog net een collectivo tegen, met al een paar erg goed betalende wederom Franse toeristen op de achterbank, waardoor wij redelijk goedkoop mee kunnen. Nogal gebroken na 16 uur hobbelen in de camión, 5 uurtjes dommelen op een best fris busstation, een flinke wandeling door Havanna met onze backpacks en 2,5 uurtjes relaxt op de achterbank van zo’n mooie grote oude oldsmobile vonden we dat we best verdiend hadden om even een middagje relaxt te chillen bij het zwembad van een luxe hotel boven op een heuveltje met mooi uitzicht op de karstbergjes van Viñales. Het moet natuurlijk allemaal wel een beetje leuk blijven, al moesten we nog steeds met de benenwagen zelf het bergje op lopen. En dat voelden we best wel met de spierpijn van de Turquino in onze beentjes.
Nadat ons een stuk of 3x is verteld dat de zoon van onze casa eigenaren een paarden tour heeft, pakken lekker toch de benenwagen om de omgeving van Viñales te verkennen. We lopen kilometers door enorme grotten! Althans zo was het miljoenen jaren geleden, toen ondergrondse rivieren het gesteente oplosten en er enorme ondergrondse grotten ontstonden. Het dak is wel ingestort inmiddels, maar de wanden staan er nog AKA Karst bergen. We passeren de Mural de la Prehistoria, die helaas niet miljoenen jaren geleden gemaakt is en vooral de gehele zijkant van een miljoenen jaren oude karstberg transformeert in één grote kleutertekening met slakken…Én dino’s! Dat dan weer wel! We lopen verder tussen de tabaksplantages, gekleurde boerderijtjes, droogschuren en nog veel meer mooie karstbergen. Ook stelt Rogier nog even proefondervindelijk zijn inschattingsvermogen bij over hoe modderig een paadje eruit ziet en hoe modderig het paadje daadwerkelijk is… Dan is het slippers diep uit de modder vissen, afwassen in de rivier en weer doorgaan om uiteindelijk uit te komen bij Cueva del Indio. Een heuse grot die nog niet is ingestort en waar je met een bootje door heen vaart. Nu is de term ‘volgelopen gang’ beter van toepassing en zijn we toch wel verrast als we na 5 minuten al weer daglicht zien. En dan te bedenken dat we al enigszins teleurgesteld waren na ‘new world wonder’ Puerto Princesa Underground River in de Filipijnen. In dit daglicht gezien is dat eigenlijk best een aardig grot… We besluiten voor de laatste 10km weer terug naar het stadje maar eens te kijken of er openbaar vervoer rijdt. Als we aan wat wachtende locals vragen of daar de truck gaat, krijgen we het antwoord “only for locals, there is tourist bus”… Als we uitleggen dat we niet met de tourist bus zijn gekomen, mogen we gelukkig toch mee en wordt ons even uitgelegd dat we maar 1 peso (MN) moeten betalen. We like!
Na al dat gewandel is weer tijd om te relaxen; strand! Dus zetten we de wekker om 6 uur ‘s ochtends (?!), ontbijten we net niet in het donker (sorry lieve casa mensen) en staan we om 8 uur bij de taxi standplaats…. Want, denken we, we regelen wel zelf een goedkopere taxi… Een uur extra slaap en een taxi voor de deur was de betere optie geweest… Gelukkig is Cayo Jutias een super mooi eilandje en uit de taxi staan we direct op een super idyllisch strandje met een azuur blauwe zee! We lopen, met een onbedoelde omweg, naar het einde van het eilandje hopend op dat ‘op een onbewoond eiland’ gevoel (sorry als jullie nu ook dat Kinderen-voor-Kinderen liedje in je hoofd hebben hangen…). Maar dan zijn de lokale vissers je toch al voor… Ha tourists! En we lopen maar weer een stukje terug naar ons eigen ministrandje. Want het hele eilandje is super mooi, met sneeuwwit zand, azuur blauwe zee, zon gebleekte verwrongen stukken hout en heremietkreeften die heremietkreeften.
De volgend dag is het tijd om onze laatste bestemming echt te verkennen. Gelukkig lukt het ons, met veel gedoe, nu wel om een korting te regelen bij dezelfde jongen die ons de vorige dag geen korting wilde geven. Tsss, harde zakenmannen met al die verrekte prijsafspraken daar in Viñales. Na wat Cubaanse afscheidsmakkers van onze casa eigenaresse is het tijd voor Havanna. Nadat we daar een paar keer zijn uitgelachen over de prijs die we voor een casa willen betalen, volgens iedereen is Havanna anders dan de rest van Cuba…, lukt het eigenlijk nog best snel een goede deal te scoren, ha! Als we de kamer zien, snappen we waarom. Ramen zijn er niet en de beloofde ‘patio’ blijkt een 30cm diep gangetje te zijn waar de was hangt. De zoon van de casa eigenaren is ‘down’ met ons en steekt regelmatig even zijn hoofd de kamer binnen om keihard ‘HOLA’ te roepen. Wij schrikken ons kapot… voortaan de deur van de ‘patio’ ook maar op slot. Bij het ontbijt krijgen we elke ochtend een handje, wat dan wel weer schattig. Als we die avond op zoek gaan naar Chinatown voor eens wat anders te eten dan bistec de cerdo of pescado krijgen we een stortbui op de kop. Maar gelukkig duurt dat niet lang en kunnen we snel verder zoeken naar de Chinezen. Best fijn om een keertje wat anders te eten en trakteren onszelf. In Cuba wordt er trouwens opvallend veel gefietst, hangen overal vogelkooitjes (en laten mensen hun vogeltjes vaak uit, wel met vogelkooitje en al) en rijden er opvallend veel elektrische scootertjes rond (gelukkig niet over de stoep), misschien heeft de 1% Chinezen die in Cuba woont nog best wel wat invloed gehad, althans wij moesten aan China denken.
In Havanna slenteren we nog twee dagen door de oude kleine straatjes met leuk gekleurde huisjes én de totaal vervallen huizen waarvan alleen de gevel nog staat en overgroeid wordt met groen, de grootse koloniale gebouwen die flink zijn opgeknapt met al het toeristengeld, de vele pleintjes én alle muurschildering van Ché. Maar natuurlijk vooral al die mooie oude auto’s! En die rijden er in Havanna écht heel veel rond! De meeste als (toeristen)taxi, maar daar kijken we voor het plezier maar even doorheen. Ook lopen er allemaal té verklede mensen rond, die speciaal voor de toeristen een extra grote sigaar opsteken, wat er natuurlijk extra leuk uitziet naast de in een jasje gehulde kat of hond in een poppenwagen inclusief creepy pop. Een waaier hebben ze ook vaak bij, maar die is vooral bedoeld om toeristen te treiteren die niet willen betalen voor een foto… en daar zijn ze best goed in… Internet is trouwens ook alleen voor de toeristen en voor één euro koop je een halfuur internetshot op de wifispots die in alle steden te vinden zijn. Dat dit officieel alleen voor de toeristen is, lukt niet heel erg en de wifi spots zijn dan ook erg makkelijk te spotten door de hordes Cubanen die op de pleintjes voor de Etecsa winkels (telecommunicatie) aan het vergroeien zijn met hun smartphones, tablets en laptops. Net als in Myanmar is internet best wel duur voor de lokale bevolking, maar ook super populair! Tja, zo werkt het meestal met dingen die eigenlijk niet mogen… Mede doordat internet eindelijk facetime biedt met familie die gevlucht is tijdens de ‘speciale periode’ en maar moeilijk terug naar Cuba kan voor een familiebezoekje. Al is dat laatste sinds kort weer mogelijk. Voor ook nog wat historisch inzicht in hoe die hele revolutie nu precies gegaan is, brengen we nog een bezoekje aan het Museo de la Revolucion. Want de revolutie is echt overal in Cuba. Overal zie je muurschilderingen van Ché, Camilo of gewoon met de tekst: La révolution est invincible, revolutie pleinen vol communistisch aandoende standbeelden etc.! Het is bijna alsof de revolutie vorig jaar is afgerond, terwijl het toch al weer in 1959 was dat Fidel met zijn matties Ché & Camilo dictator Batista van de macht stootte. Blijkbaar was een dictator te veel na de bezetting van de Spanjaarden en de Amerikanen. Je ziet trouwens opvallend weinig Fidel op de muren staan. Blijkbaar is het net als met schilders en moet je eerst overlijden om een held te worden en daar is Fidel niet zo goed in… We zagen hem laatst nog op tv voorbijkomen in een vaal trainingspak. Of komt het omdat men misschien toch niet zo heel tevreden was met de economische meltdown die volgde na aantreden van Fidel en liefkozend de ‘speciale periode’ genoemd werd?!! Één ding moeten we Fidel wel nageven, het door Fidel geïntroduceerde socialisme heeft er wel voor de gezorgd dat er gelijkheid is tussen blank en zwart (overigens heb je met 65% blanke bevolking af en toe het idee dat je gewoon in Spanje op vakantie bent…). In het museum krijgen we het gewenste overzicht helaas nog steeds niet en moeten we het stellen met vele foto’s met daarbij, als we geluk hebben, een Engels onderschrift van wie er op de foto staat. Verder liggen er zakdoeken, stoelen, lepels etc. die gebruikt zijn door belangrijke revolutionairen (wie biedt er voor de snotdoek van Ché?!!). Over de ‘speciale periode’ wordt trouwens vrij weinig (lees: niks) gezegd. Elskes concentratie was na zo’n 20 minuten ver te zoeken en dat werd nog versterkt doordat er in het museum op wel drie verschillende plekken salsa en andere danslessen werden gegeven. In het hele museum knalde de vrolijke muziek je dan ook om de oren en was het wat dat betreft wel een typisch Cubaanse aangelegenheid. Ook iets typisch Cubaans is dat de straten zeik overal nat zijn. Blijkbaar is het nooit een idee geweest om eens nieuwe waterleidingen aan te leggen, want die knappen om de haverklap. Ook zie je geregeld een hele ‘waterval’ een huis uitkomen. We verdenken de mensen er soms bijna van om op ‘zondag dweildag’ gewoon een gat in de waterleiding te slaan. De overheid komt dat vast gratis repareren. Op de laatste ochtend deden we nog de rituele dans richting brievenbus en omdat de goedkope mojito tent nog dicht was, hadden we ineens nog tijd voor nog een hapje Japans 😉 Op weg terug naar het hotel fixen we vast een goede deal voor een taxi, die ons gelijk naar het hotel brengt om de tassen op te halen, relaxt. Ook hier weer een dikke afscheid smakkerd van de mensen van onze casa en dan stappen we de auto in richting vliegveld. Dag mooie oude auto’s… We gaan jullie zeker missen!!
Op het vliegveld zien we onze vlucht niet op de borden staan. Huh… Nog even checken of we met al het tijdsverschil niet per ongeluk op een hele andere datum leven dan de Cubanen, maar dat lijkt allemaal oké. Blijkt onze vlucht ruim een uur vertraging te hebben. Tja, kan gebeuren. Maar als de vlucht zelf maar 10 minuten duurt, voelt dat toch een beetje zuur, haha. Maar dan ineens moeten we voor de vertraagde vertrektijd toch in één keer rapido rapido inchecken. Tranqilo, tranqilo?!?! Nee, tijd om onze laatste toeristen peso’s in te ruilen voor een biertje krijgen we niet. Maar goed, Mexico is dan ook maar 10 minuten verderop…
We hopen dat de nieuwe site fijn leest en kijkt. Wij zijn er in ieder geval best blij mee 😉
Liefs!
Hoi Rogier en Elske.
Wat leuk, weer een verslag van jullie reiservaring. Dankjewel! Ik zat er best wel op te wachten. Ik ga het gauw weer lezen.
Lieve groeten
Tonny
Hey verdwaalde A-gekken!
Mooie site joh 🙂 Cool dat contourenplaatje van jullie, herken jullie gelijk!
Nou klinkt toch wel als een mooie afwisseling dit kleurrijke Cuba
Ik mis alleen jullie salsa-video, of heb ik iets gemist 😉
Heel veel plezier in Mexicooooooo XX Muchos Besos
Thanx! Gelukkig herken je ons ? Was stiekem weer meer werk dan we dachten hihi.
En een salsa video? Salsa gooi je toch over de taco’s heen? ?
xxx
Kijk eens aan, een nieuwe website en een heel nieuw deel van de wereld om te ontdekken! Alleen de naam van de website lukt nu een beetje vreemd 😉
Jullie verhalen over Cuba zijn erg herkenbaar, heerlijk om te lezen. Het irritante apart-voor-de-toeristen regiem. Een huurauto was wellicht makkelijker geweest maar dan maak je niet het echte Cuba mee!
Ik hoop dat ik niet te lang op het volgende verhaal hoef te wachten 🙂
Haha, nou we zijn in hart en nieren Aziëgek hoor! Zullen we altijd blijven! Missen het ook af en toe wel een beetje, het lekkere eten, de leuke taaltjes. Maar Mexico is leuker dan verwacht.
Waarschijnlijk als eerste het verhaal gelezen en dan zo laat een reactie. Sorry, sorry…..
Op de eerste plaats, wat een mooie site!! Erg leuk !! Fijn dat we nu al die PRACHTIGE foto’s zo groot kunnen zien.
Wat het verhaal betreft…….dat vervoer is idd een hele toer. Jeetje! Verder werd duidelijk dat jullie ons naar een totaal andere wereld hebben gebracht. Ook weer leuk, zo komen we nog eens ergens.
Ik hoop dat jullie nog een mooie tijd hebben in Mexico en kijk uit naar een volgend verslag. Geniet!!!
Liefs mama
P.s. toch aardig van de casa mevrouw dat ze je Adriana noemde en niet je tweede naam gebruikte……..
Thanx! Zijn er zelf ook wel mee in onze nopjes hihi.
En ja die doopnamen… 😉
T is vloeken in de kerk natuurlijk, maar jullie prachtige foto’s en gevatte tekst kunnen rechtstreeks in een reisgids.. Of verkocht aan reisbureau’s 🙂 Ik zie een handeltje
Onze eigen reisgids…hmmm…de ‘rough planet’?! ? Over handeltjes gesproken, hoe staat het trouwens met ons luisterboek? 😉