Na de meest relaxte grensovergang ever (misschien op die tussen Bangladesh en India na dan; het enige wat hier ontbrak waren de blote voetjes van de douane beambten 🙂 ) vinden we ook een heel relaxed hotel met uitzicht op Lago Titicaca én een leuk pleintje. We trekken er gelijk op uit om te kijken of de Boliviaanse versie van Fiesta de Virgen de la Candelaria al begonnen is. Als we op het hoofdplein (lees: plein met kerk) aankomen, komt de schrale bierlucht ons al tegemoet maar verder zien we nog geen mooi versierde mensen met mooie hoedjes op. Wat we wel zien zijn mooi versierde auto’s met mooie hoedjes op… huh? Vervolgens lopen er een paar mensen om de auto heen die er daarbij gelijk een aantal flessen bier overheen sproeien… heiligschennis vonden wij (lees: Rogier), maar de Bolivianen denken hierdoor hun auto juist in te zegenen… Goed, de auto’s zijn dus festival proof! Wij kijken ondertussen even bij de kerk die er lekker fris wit bij staat. De volgende ochtend worden we getriggerd door harde muziek en zien we, als we uit het raam kijken, dat de straten mooi versierd worden met bloemblaadjes. Om de hoek zien we de maagd al aankomen en moeten we rennen. Zelfs de locals hadden de maagd nog niet verwacht en leggen paniekerig de laatste hand aan de bloemen patroontjes op de grond, die bijna onmiddellijk overhoop worden gelopen door de maagd en haar stoet. De stoet bestaat weer uit grote groepen hoedjesmensen in fel gekleurde klederdracht. Lange rokken zwaaien, korte rokken zwaaien, ratels draaien, stieren draaien en de camera draait overuren. Dat onder luid trommelende trommelaars en blazende blaasinstrumenten en natuurlijk meer dan af en toe een slokje Paceña. Want uiteraard wordt het hele festival gesponsord door Bolivia’s nationale biermerk! Na een overdosis (audio)visuele prikkels en foto’s besluiten we maar weer de rust van ons hotel op te zoeken. Maar die rust lijkt van korte duur. Ons hotel blijkt op het festivalterrein te staan, nice… NOT… 4 enorme podia worden opgebouwd, ongeveer recht onder ons raam, en uiteraard worden de boxen goed getest… Nou goed, we gooien onze kussens in de prullenbak en kunnen zo lui genieten van het festival vanuit onze hotelkamer. Elk nadeel heb z’n voordeel of zoiets. En met genieten bedoelen we vooral dronken mensen kijken die rond een krat bier heen en weer wiegen op muziek, die niet ‘echt’ onze smaak is. Zelfs kinderen van een jaartje 8 lijken vrolijk mee te drinken en in ware Andes Hazes’en te veranderen? Zelfs de locals vinden dat ene jochie vet grappig en maken massaal filmpjes van het jochie dat zo in zijn performance opgaat (of te dronken is??) dat ie niets doorheeft van al zijn toeschouwers. Niet al te laat op de avond heeft een groot deel van de mensen al over de grond gerold. Wat ons persoonlijk niet zo’n heel goed idee meer leek, aangezien die grond regelmatig geheiligd wordt door het eerste én laatste slokje bier uit je glas over de grond te gooien en vervolgens regelmatig ontheiligd wordt, want ja je moet al dat gedronken bier ook ergens laten…
We werden er nog net niet wakker van, maar zodra we voet buiten ons hotel zetten, kwam ons de volgende ochtend de schrale (intern verwerkte…) biergeur al weer tegemoet. Heel dapper (?) zit er te midden van die stank iemand met een kraampje en probeert ceviche te verkopen… ehhh, nee bedankt. De locals lijken nergens last van te hebben en zijn al weer verder aan het drinken. Want tja, wat werkt er nu beter tegen een kater dan gewoon de volgende kater in te drinken?! Paceña heeft voor die gelegenheid een grote muur met bierkratten neergezet, inclusief obers om de mensen die het het hardst nodig hebben te bedienen. Daarna wordt er weer vrolijk met gekleurde rokken gezwaaid en zelfs met grote knuffels gedraaid?!? Wij klimmen ondertussen even naar de viewpoint voor een mooi uitzicht op de baai waaraan Copacabana ligt. Ondertussen worden hier weer verschillende ritueeltjes uitgevoerd, door verrassend genoeg grote flessen bier leeg te spuiten en vuurwerk af te steken. Een feestelijke top dus. ‘s Avonds gaat het feest ook weer door en slapen wij er wat minder door.
De laatste dag van het festival bestaat uit het testen of je na twee dagen compleet naar de klote gaan nog in staat bent om weg te rennen voor een opgefokte stier. Op het doorgekregen tijdstip was er nog weinig bedrijvigheid, maar toen we een paar uur later terugkwamen was dat wel even anders en helaas konden we van het spektakel niet heel veel zien. Over het muurtje van de niet al te grote arena hadden we nog net heen kunnen kijken, Elske op haar tenen natuurlijk. Maar in de paar uurtjes dat we weg waren, hadden alle locals zich verzameld met kleine busjes, grote bussen, vrachtauto’s etc. en die hadden ze lekker strak langs de muur van de arena geparkeerd en het zichzelf gemakkelijk gemaakt op de daken van die busjes… Uiteindelijk vinden we nog een redelijk open plekje naast de ingang van de arena. Het is wel duidelijk dat bovenop een busje staan, behalve het goede uitzicht, nog een voordeel heeft… want als één van de stieren die de arena in gerend wordt voor de arena bijna ontsnapt, wordt het toch wel een beetje spannend op ons plekje…. Verder is het niet heel spannend en gelukkig worden er geen mensen door stieren gespietst of andersom.
Dan is het tijd om eens een echt eilandje te bezoeken in Lago Titicaca: Isla del Sol. Onze boot lijkt er wat moeite mee te hebben en als de motor eindelijk draait vragen we ons af wanneer ie weer gaat uitvallen. Een elektrische grasmaaier gaat nog harder! Maar blijkbaar is dit de standaard, want zelfs met ons gepruttel halen we een andere boot in en komen we na zo’n 2 en half uur varen in het noorden van het eilandje aan… in de regen… onheilspellende zwarte lucht en gedonder in de verte, goed… hoe bedoel je eiland waar de zon geboren is??!? Nou ja, hopelijk komt na regen zonneschijn en we beginnen aan onze wandeling richting de zuidpunt. Gelukkig zijn we de enorme tourgroepen nét voor en kunnen vrij rustig kijken bij de ruïnes die het eilandje rijk is. Waarna we over de, vrij kale, rug van het eilandje richting het zuiden lopen. Nadat onze paraplu’s kapot gewaaid zijn, stopt gelukkig toch de regen. De zon heeft ook duidelijk een voorkeur voor het zuiden en lunchen doen we gelukkig met het zonnetje in de rug. Na 3x toegang betaald te hebben, komen we aan in het zuiden en stoppen we bij het eerste het beste hotel, waar we op het terras met view op het meer genieten van de zonsondergang. Dan snappen we wel weer een beetje waarom dit eilandje Isla del Sol heet!
De bus en een houten schuit, die zowel ons als de bus het water over brengt, brengen ons naar de hoogste hoofdstad ter wereld; La Paz op 3660m. Waar de bakstenen huisjes een enorme vallei uit stromen terwijl sneeuwhoge bergen voor een mooie achtergrond zorgen. Als we de buitenwijken van La Paz binnen rijden, weten we niet goed waar we beland zijn. Wat een brakke bedoeling, er is geen huisje te ontdekken dat af lijkt, de wegen zijn niet verhard (al wordt daar wel aan gewerkt) en alles staat onder grote plassen water. Af en toe staat er ineens een heel fancy gebouw tussen dat uit gekleurde glasgevels bestaat en ook bijzonder gevormd is, maar vooral dus niet af zijnde bakstenen huisjes. Eenmaal wat meer in het centrum oogt de stad gelukkig veel leefbaarder en struinen we met backpacks op door de bijzonder drukke straten met marktkramen en ontelbare taxi’s (echt bizar veel). Op de markt staan kraampjes, lekker volgepakt met je kan het zo gek niet bedenken. Maar ook zitten er mensen, vooral oudere vrouwtjes, op de toch best wel koude grond met hun verkoopwaar (dat hebben we erg veel gezien in La Paz…). Of helemaal ingepakt in een overvol kraampje waar ze dan tussen al hun spullen soort van opgevouwen zitten. Je kijkt je ogen uit; verrijdbare karren met make-up, groente, fruit, kruiden, allerlei stoffen waarvan ze zeggen dat het echt Alpaca wol is, daarvan gemaakte truien, tassen, poncho’s, gitaarhoezen, kleden etc, geplukte kippen met z’n allen aan een haak, en andere ondefinieerbare onderdelen van varkens, koeien en kippen, brood, snoepjes, wc papier, potten en pannen, truitjes en (regen)jasjes voor honden (in elke supermarkt in midden/zuid Amerika is er een heel gangpad geweigd aan deze trouwe viervoeters….), popcorn, grote zakken vol kleurige en geurige kruiden en gedroogde pepers, verse vissen, druiwagens vol limoenen, hoedjes -uiteraard- en ga zo maar door. Dat was een tijdje geleden dat we in zo’n drukte waren! Behalve dat je op de markt je ogen uit kijkt, is er in La Paz niet echt veel te zien, maar het is ook geen vervelende stad, zo ontdekken we als door de straten en marktjes slenteren. Wel wordt er weer eens een poging gedaan om onze portemonnee te pikken met de ‘persoon-1-gooit-iets-over-je-heen,-persoon-2-veegt-het-er-af-en -persoon-3-probeert-ondertussen-je-broekzakken-wat- minder-zwaar-te-maken’ techniek. Kom de volgende keer maar met z’n 5en terug, want dit werkt zo natuurlijk niet met onze ervaring 😉 Of ga voor wat extra geluk eens langs de heksenmarkt! Waar onder andere gedroogde baby alpaca’s hangen die je onder een nieuw huis schijnt te moeten begraven voor good luck… Hebben die mensen nooit poltergeist gezien?!?!
Na wat rondstruinen in La Paz bezoeken we de meest indrukwekkende ruïnes van Bolivia: Tiwanaku. Over deze verloren beschaving is niet zo veel bekend. Misschien komt dat wel omdat er ook vrij veel van de gebouwen verloren is…. Maar natuurlijk kan een piramide niet ontbreken. Verder is vooral de kuil, waarvan de muren versierd worden met 175 hoofden, opvallend. Wat ook opvalt zijn de enorm strakke rechte lijnen en geometrische figuren. Die volgens dubieus ‘bewijs’ afgeleid zijn van wiskundige constanten zoals pi. Sommige van die bouwsels met rechte lijnen dienden waarschijnlijk ook ‘gewoon’ als afvoergootje voor de nodige menselijke offers die gemaakt werden. Maar misschien nog wel bijzonderder is dat sommige basalt blokken waaruit de tempel is opgebouwd wel 25.000 kg wegen en dan te bedenken dat de dichtstbijzijnde basalt steengroeve 40km verderop was… Het is dan ook niet zo gek dat toen de Spanjaarden aan de Inka’s vroegen hoe deze tempel gebouwd is, ze antwoordden dat ze een handje geholpen zijn door de god Viracocha (wij denken dat vooral heel veel mensen hun leven gesleten hebben met stenen slepen…). Het tempel complex met zijn strakke poortjes, standbeelden en monolieten wordt dan ook nog steeds gebruikt in Inka rituelen.
Terug in La Paz en na versterkt te zijn door een portie Indiaas eten en een portie hutspot met gehaktbal & kipsaté met frietjes -in het eerste Nederlandse restaurant wat we in al onze reisjes zijn tegenkomen (de ‘pataje orlog’ in Nepal niet meegerekend)- is het tijd om één van de ‘makkelijkste’ 6000m+ sneeuwbergen te bedwingen: Huayna Potosi…! Trek die elpee maar van platenspeler, je kent het geluidje wel, want het enige wat Rogier ziet is el plee… Ondanks een al geboekte trein besluiten we die toch maar voorbij te laten rijden en 3 dagen later is het dan écht tijd om die berg te bedwingen. IJschoenen met mooie stalen punten eronder, ijs aks, dikke overal, bivakmuts, wanten, jas, fleece broek, fleece shirt, helm uitgezocht! We zijn er klaar voor. Nou ja, bijna dan. Eerst nog even acclimatiseren op 4800m en eens even oefenen in vol ornaat op de gletsjer. Aan elkaar vastgemaakt met touwen sjouwen we in eerste instantie wat onwennig met onze ijschoenen en ijs ijzers de gletsjer op. Zeker dat zijwaarts kruislings als het wat steiler wordt of met de ijs aks erbij als het nog steiler wordt (lees: bijna verticaal omhoog). Maar uiteindelijk blijk je opvallend veel grip te hebben met die punten onder je schoenen (als je tenminste je schoenen aan weet te houden…) Al is dat misschien niet zo gek gezien het formaat van die ijspunten…. Als we net gewend zijn, vindt onze gids het tijd om eens een serieuze verticale wand te proberen. Dus draait hij wat sluitingen in het ijs en abseilen we naar beneden. Stukje taart. Maar blijkbaar moet wat omlaag komt ook weer omhoog. Wij altijd maar denken dat dat andersom was. Maar goed, onze gids heeft blijkbaar niks met natuurwetten. We lenen de ijs aksen van onze gids, dus dit is in ieder geval niet iets wat we morgen op de echte wandeling hoeven doen ;-), en klauteren dan toch best makkelijk naar boven. Voor de moeders: uiteraard heeft onze gids ons eerst goed aangelijnd? En zo zit ons test rondje erop voor vandaag. ‘s Avonds bij het eten hebben we de slappe lach… dat zal wel het tekort aan zuurstof zijn. De 2e dag gaan we pas na de lunch naar het high camp wat 3 uurtjes lopen en 400m in hoogte verderop ligt. Wel drie zware uurtjes, want die hele uitrusting dragen we dit geval op onze rug. En al die spullen in onze rugtas krijgen was al een uitdaging op zich. Het eerste stuk van de route is hetzelfde als het oefenrondje gister, maar het lijkt een andere wereld nu de wolken zijn opgetrokken en zien we enorme sneeuwpieken opdoemen! Eenmaal boven krijgen we coca thee en snel na de coca thee is het alweer tijd voor avondeten, want om 23:00 staat het ontbijt al weer klaar, zodat we om klokslag middernacht dan écht op pad kunnen gaan! Spannend! Maar de eerste opgave blijkt het naar binnen werken van het avondeten. En dat is niet omdat onze gids zo’n slechte kok is, in tegendeel zelfs, maar meer omdat Elske geen honger heeft… raar! Na het eten krijgen we een korte briefing en krijgen we te horen dat er een ‘lichte’ tijdsdruk is, omdat als we te langzaam gaan de sneeuw begint te smelten zodra de zon opkomt en het dan gevaarlijk wordt… No pressure… Maar goed, die zorgen zijn voor morgen/later. Eerst maar eens proberen slaap te vatten om 18:00 uur. En dat blijkt lastig te zijn en niet omdat het nog licht is, maar vooral omdat je zuurstof te kort komt. Elskes lichaam lijkt het zat en lijkt dat kleine beetje avondeten wat ze met moeite en tegenzin naar binnen heeft gepropt er een keer of 8 uit te gooien. Helaas haalde ze ook nog net niet de wc en vroor de kleurrijke smurrie gelijk vast op het pad… sorry jongens! Een beetje bezwaard halen we onze gids uit zijn bed. Die lijkt het toch acute hoogteziekte te vinden. En dat is slecht nieuws, want dat betekent dírect naar beneden en dan bedoelen we ook gelijk helemaal tot aan La Paz… Nou ja helemaal, La Paz ligt natuurlijk ook nog steeds op 3660m 😉 Terwijl Elske haar best doet haar avondeten er nog een paar keer uit te gooien, doet Rogier zijn best om 2 uitrustingen in 1 rugzak te proppen. Ook doet hij zijn best om de andere mensen op de slaapzaal niet wakker te maken, maar dat is natuurlijk kansloos. Sorry jongens! Dan gaan we onderweg naar de low camp. Slowly slowly… Elske krijgt het steeds zwaarder en waggelt, zelfs met wandelstok, al slingerend op wat oncontroleerbare beentjes naar beneden en heeft op een gegeven moment het idee dat ze met een dubbele tong praat. Rogier hoort dat niet echt, maar dat is misschien omdat zijn rugzak ook wel erg zwaar begint te worden. We komen met een redelijke goede tijd in het low camp aan. Goed gedaan moppie. Daar staat onze chauffeur naar La Paz al klaar en dan staan we anderhalf uur later om een uurtje of 1:30 uur al weer in La Paz… Gelukkig voelt Elske zich al weer een stuk beter. Fijn natuurlijk, maar ook wel wat frustrerend en vroegen we ons toch een beetje af of dit nu niet een beetje overdreven was. Maar goed, gelukkig herkent de nachtportier ons nog en mogen wij wel, in tegenstelling tot andere mensen, bij ons hotel naar binnen. De reservering voor onze oude kamer is mislukt, maar gelukkig hebben ze nog wel een andere kamer en zijn we blij als we na een warme douche in een echt bed kunnen kruipen. Maar we houden er wel een beetje een nogal zuur gevoel aan over dat we die 6088m voor ons gevoel niet eens écht geprobeerd…
Na een tijdje verplicht rustig te blijven is het weer tijd voor wat actie. Niet voor ons, maar voor de cholitas. Geschillen tussen de stammen worden namelijk in de ring uitgevochten en dan niet door de mannen, maar door de vrouwen!! Jij dacht natuurlijk dat die twee vlechten en dat hoedje bij de klederdracht gewoon voor de mooi was. Maar niks blijkt minder waar, want met zo’n vlecht kun je een prima verwurging uitvoeren en dat hoedje… Kung Lao is er niks bij! Zie je het al voor je hoe vrouwen in klederdracht een body slam uitvoeren, gesprongen vanaf de touwen van de ring, met 7-laags rokken die door de lucht wapperen. Nou wij wel toen wij de brochure gezien hadden. Dat moesten we dus in het echt zien! Uiteraard vinden dit soort praktijken plaats in de buitenwijken van La Paz, of the wel El Alto. Dat betekende letterlijk dat we de hoogte in moesten, aangezien het hele dal waarin La Paz ligt van onder tot boven volgebouwd is en El Alto dus boven is. Een metro is niet echt een optie, dus heeft La Paz gekozen voor de kabelbaan. Die je voor nog geen $0.50 in vogelvlucht over de stad zwevend naar boven brengt. We vliegen ook nog even over het kerkhof waar letterlijk flatgebouwen staan om genoeg plaats te bieden aan alle urnen. Boven in El Alto is het even zoeken naar de ‘Multifuncional’ waar de cholitas elkaar te lijf gaan. Dat de ‘Multifuncional’ multifunctioneel is, blijkt wel als de plaatselijke pensionada’s elkaar te lijf gaan, maar dan met zaalvoetbal… Cholita’s?!?!? Nee, die zijn er alleen zondag… terwijl wij toch duidelijk begrepen hadden dat er genoeg geschillen, of moet we zeggen toeristen, waren om 2x per week een showdown te hebben. En met een handje vol andere toeristen stonden wat beteuterd te kijken naar een bal die in de rondte werd geschopt. Uiteindelijk bleek het op een andere locatie in El Alto te zijn…. Waar precies is een beetje vaag, maar er wordt ons wel meerdere keren verteld dat de plek waar we ongeveer moeten zijn eigenlijk best wel gevaarlijk is en daar bedoelden ze niet mee dat je misschien de ring ingetrokken werd door de cholitas… heel jammerlijk besluiten we dan maar om wéér met de kabelbaan terug naar beneden naar La Paz te gaan… Déjà vu….
Dan is het tijd om naar dé trekpleister van Bolivia te gaan: Salar de Uyuni. We hadden romantisch treintickets gekocht, maar de extra voor- én nasleep van ons Huayna Potosi avontuur noodzaakte ons om die om te boeken. Maar ja, het geluk is niet echt aan onze zijde, dus dat was ook weer kansloos mislukt… Maar weer de bus dus, die in tegenstelling tot de informatie gelukkig ook gewoon overdag reden. Een gelukje. Na een eeuwigheid door de stad rijden, maken we nog even een tussenstop in El Alto. Nou ja even… het was zelfs zo lang dat alle locals met de voeten begon te stampen en vamos, vamos, vamos!!! begon te roepen! Zwaar grappig! Of het echt hielp weten we niet, maar iets later gaan we dan toch écht op weg! In Uyuni aangekomen waaien we zo ongeveer weg en lijkt het alsof we midden in de woestijn zijn aangekomen en voelt het stadje aan als een truckerstsop in the middle of nowhere; de twee straten vol toeristen shit even buiten beschouwing gelaten. En hadden we in La Paz al het idee dat er best veel Aziaten waren, in Uyuni was het bizar. Koreanen en vooral Japanners en die leken allemaal samen te scholen rond twee specifieke touroperators en iets verderop in het niets te verdwijnen of zo. Na wat digitaal en analoog onderzoek laten we deze, op onze favoriete Aziaten gerichte, tour operators toch maar links liggen en wagen we een gok door het regelen van een tour voor de Salar de Uyuni en roadtrip door het zuiden bij de operator die niet echt de beste reviews krijgt. Maar waar we wel de tweede nacht slapen bij de hotsprings en de hele avond kunnen badderen, met als bijkomend voordeel dat we de laatste ochtend niet al om 4.30 uur op hoeven staan voor een snelle dip in de hotspring samen met te veel andere mensen. Dat vroege opstaan hadden we bovendien al genoeg gedaan in Peru?
Op de schappelijke tijd van 9.30 uur verzamelen we de volgende dag en blijkt onze chauffeur, net als in Mongolië, een knorrige opa te zijn… we trekken ze aan of zo. Dit keer moeten we de auto en opa delen met vier andere tourgenoten. We waren allemaal enthousiast over dat het de afgelopen nacht lekker hard geregend had. Want om de zogenaamde ‘sky mirror’ op de zoutvlakte te zien, heb je water nodig. Dus dat is top! Dat het ook nog te hard kon regenen wisten we toen nog niet, maar wordt ons al voor vertrek duidelijk gemaakt. En zo blijkt onze hotelovernachting in het zouthotel dus in het water te vallen. Er ligt te veel water om daar veilig naar toe te rijden. Waarschijnlijk slaat veilig vooral op de auto en hebben we weer pech met zo’n zuunige opa… Voor we naar de zoutvlakte rijden, betuigen we eerst nog even ons respect aan de afgeschreven treinwagons. Het is een beetje zoeken naar wagons zonder vrolijk schreeuwende en klauterende mensen erop, maar het is best gaaf. De grijsgrauwe lucht geeft nog een extra dimensie aan de vervallen en onder de graffiti gekleurde wagons. Na het treinen kerkhof maken we een pitstop in het dorpje dat leeft van de zoutmijning en woont in huisjes gebouwd van zoutblokken. Je moet wel goed zoeken naar deze huisjes, want overdag is het een groot toeristencircus en houden we ons hart vast voor hoe druk het straks op de zoutvlakte gaat zijn. We rijden een stukje verder en op enig moment verandert ineens het landschap. Het lijkt of de lucht begint te trillen, alsof we de lucht in zijn gereden, alsof de bergen in de verte zweven. En daar, die auto’s en motors… Heel bijzonder hoe alles blauwig kleurt, alles in elkaar op lijkt te gaan en zweeft. Zo ver je kan kijken, alles is alles. Heel magisch! Of zoals iemand anders het eens omschreef: ‘zo magisch mooi, dat je gaat begrijpen waarom godsdienst is ontstaan’. Door alle weerspiegelingen van de lucht en wolken was het wel net alsof we in de hemel waren! En de witte zouthopen die her en der liggen, lijken door de weerspiegelingen net diamanten. Op de droge vlakten kleurt het zout de aarde wit als net gevallen sneeuw en is een zonnebril, zelfs met bewolking, geen overbodige luxe. De magische mooie zoutvlakte schijnt af en toe ook toneel te zijn voor de DAKAR rally, die hier meerdere keren is gereden. Aangezien de regen niet alleen onze hotelovernachting in het zouthotel, maar ook het tripje naar fish island verpest, moeten we nogal veel tijd doden voor we de zonsondergang kunnen kijken. Maar daar hebben ze wat op gevonden. Foto loco! In de jeep lag een speelgoed dinosaurus en daar schijn je hele leuke perspectief foto’s mee te kunnen maken?!?? Hoewel we ons zeker 5 minuten hebben vermaakt door de dino een yopchagi in zijn buik te geven, was dit niet helemaal aan ons besteed. Maar andere mensen konden zich er erg goed mee vermaken. Het wachten op de zonsondergang bleek ook nog eens verspilde tijd, want tegen de tijd dat de zon onder ging hadden de wolken zich weer goed samengepakt en was er geen zonnestraal te bekennen. Gelukkig waren de foto’s net voordat de zon zich achter de wolken verstopte ook best mooi, maar reden we toch een beetje teleurgesteld terug naar Uyuni.
De volgende dag moesten we nogal wat kilometers afleggen en zaten we vooral in de auto. Over niet verharde paadjes rijden we tussen de alpaca’s (echt zo schattig en stiekem ons nieuwe favoriete dier) en hert-actige vicuña’s steeds een stukje hoger en zitten we op een gegeven moment op de 5000 meter (zonder ziek te worden gelukkig). Het gekke is dat je gewoon niet doorhebt dat je zo hoog zit! En als je dan bedenkt dat links en rechts en voor en achter en overal ook nog eens enorme vulkanen opdoemen… wauw!! Helaas moesten we hier onze verbeelding wel een beetje gebruiken, want de besneeuwde toppen van deze gigantische vulkanen waren weer eens natuurlijk verstoppertje aan het spelen in de wolken… dat begrijp je. Tussen al die mooie bergen waren ook nog eens heel veel mooie meren. En hoewel de kleuren van deze meren door de bewolking niet helemaal tot hun recht kwamen, ze waren toch wel erg mooi. En sommige hadden zelfs flamingo’s!! Hoe gaaf is dat?! Flamingo’s op 5000+ meter! Aan het einde van de dag werd het weer wel erg slecht. En het kijken bij de blazende geisers en bubbelende modder poelen werd, naast de ontiegelijk plakkende grond (je had na 2 stappen ineens 10 kilo modder aan je schoenen hangen), nog eens minder aangenaam gemaakt door de snijdende koude wind en sneeuw. Gelukkig was Rogier goed voorbereid in zijn korte broek en slippers… Het idee van de hotsprings werd tegelijkertijd zowel wel als niet aantrekkelijker. Toen onze bagage bij aankomst bij het hotel ook nog eens zeiknat geregend bleek te zijn, was de stemming wel wat minder. Wonder boven wonder werd het na het eten droog en hebben we met een fles wijn nog heerlijk genoten van de hotsprings onder de sterrenhemel! De volgende dag hadden we, met een om 6 uur ‘s ochtends al geïrriteerde opa, omdat bijna iedereen te laat was voor het ontbijt, een lange rit terug voor de boeg. De eerste en bijna enige stop voor die dag was bij Lago Verde, maar om die mooie groene kleur te krijgen, moet het flink waaien. En net als je een keer wat onstuimig weer nodig hebt, is het windstil… Het meer was best mooi, maar die knallende groene kleur moesten we er zelf bij denken. En daarna was het tijd om eigenlijk in 1 lange streep door te stomen naar Uyuni, zeker toen wij aangaven eigenlijk nog de bus van 5 uur te willen halen. Opa keek wat bedenkelijk, maar heeft goed zijn best gedaan om lekker door te rijden. En na nog een paar kleine stops voor wat foto’s van de omgeving en mooie rotsformaties, stonden we om 4 uur alweer in Uyuni. Mooi op tijd voor de 6 uur durende busreis naar Tupiza.
In Tupiza hebben we, na een meesterlijk ontbijtbuffet (daar kon de knorrige oma uit La Paz met haar 2 en soms maar 1 broodje nog wat van leren), heerlijk gewandeld. Althans dat was de bedoeling. Het was mooi weer, we hadden lekkere salteña voor de picknick (eigenlijk waren ze al op voor we begonnen met wandelen, want warm zijn ze toch het lekkerste…) en de omgeving met mooie rotswanden, cactussen, een grote kloof etc was hartstikke mooi. Dat de wandeling door de kloof ook wat gevaarlijk was, had niemand er bij verteld. Wel dat we twee keer wat moesten klauteren en die tweede was toch al wel wat heftig en ook wel zo hoog dat eenmaal boven er ook geen weg meer terug was. Helaas bleef het niet bij die twee keer en moesten we nog een keer of 4 behoorlijk klauteren om onze weg te kunnen vervolgen. Inmiddels stond de zon al wat lager en was het maar goed dat we onze lunch al op hadden, want daar was helemaal geen tijd voor. Met de tijd in onze nek hijgend, gingen we zo snel we konden verder. Maar nadat we het hoogste punt bereikt hadden, moesten we ook weer naar beneden. En helaas ging dat met net zulke ongemakkelijke steile wanden… Rogier vond het allemaal nog wel lekker avontuurlijk, maar Elske die toch wat kleiner en minder sterk is, dacht hier toch anders over. Flinke peentjes (angst)zweet en nogal wat gemopper, maar uiteindelijk zagen we de hoefafdrukken van de paarden in het zand en wisten we dat het ergste voorbij was. Helaas net te laat voor het mooie licht van de ondergaande zon op de kloofwanden, maar we hadden het zonder kleerscheuren, maar wel met wat schrammen, gehaald. Terug in het stadje trakteerden we ons per ongeluk op een heel goed maaltje van gebarbecued vlees en was het lekker genieten. Geheel in stijl met de locals maar een 2 liter fles cola besteld, want een glas frisdrank kennen ze hier in (midden en zuid) Amerika niet en worden we meestal ook erg raar aangekeken als we helemaal geen drinken bestellen.
We blijken ons een beetje verkeken te hebben op het vervolg van de route. Op de afstanden misschien. Maar vooral op de tijden die de bussen nodig hebben om in het oosten van Bolivia van A naar B te rijden. Tussen naar ons idee best redelijke steden, lijkt alleen een soort harde zandweg te lopen of slingert de weg door de bergen toch harder dan we dachten. Ons plannetje om vanuit Tupiza naar Santa Cruz te rijden, blijkt dan ook iets minder aangenaam. We kiezen maar voor een route met tussenstops in plaats van de 24 uur durende nacht/dagbus. En zo maken we na een ritje van 8 uur een tussenstop in Tarija. Het was een mooie rit, dwars door een national park, maar holy moly wat een smalle weggetjes langs diepe afgronden. We zijn inmiddels wel wat gewend en soms denken we wel eens dat het maar goed is dat onze moeders en paps niet precies weten wat we doen 😉 maar hier heeft Elske, zoals geleerd van moeders, ook flink op denkbeeldige remmen getrapt en in armleuningen geknepen. De buschauffeur wist echter precies wat ie deed, toch?, en heeft ons veilig afgezet in Tarija. Daar gingen we gelijk op zoek naar buskaartjes voor de volgende dag, maar daarvoor moesten we blijkbaar naar het nieuwe busstation kilometers buiten de stad. Eerst maar op zoek dan naar een hotel. Maar het was carnaval en alles zat vol. Dan maar eerst langs het dinosaurus museum, maar dat bleek dicht omdat het carnaval was. Oke, dan maar naar het busstation. Ah, oke, dus hier gaan de zelfde busjes als op het busstation in de stad… Nou dan gaan we maar weer terug naar waar we begonnen. Inmiddels waren we zo’n 3 uur verder, voor niets, en regelden we op het station waar we aankwamen een hotel en een busticket voor de volgende dag… Inmiddels waren we te gaar om nog terug naar het centrum te gaan voor wat carnavals festiviteiten. De volgende dag was het wat onduidelijk wat nou ons busje was en werden we op aandringen van de mensen met een taxi naar het nieuwe busstation gereden. Toen we daar onze tassen uit de auto trokken, bleek dat dit al onze bus was. Een luxe auto dus! Nu begrepen we de prijs… Wel zaten we op de achter-achterbank en konden we helaas geen raampjes open zetten. En dat zou toch best fijn geweest zijn, gezien het gedraai van de weg, het extra hard rukken aan het stuur van onze chauffeur en de brandende zon op het dak. Maar goed, zonder kotsen komen we na 6 uur rijden aan in Villamontes en lezen we in de LP, vlak voor het uitstappen dat we één van de gaafste carnavals, die van Tarija, blijkbaar hebben gemist… Villamontes, een klein nietszeggend dorpje waar je heel lekker vis kan eten! We bestellen twee vissen van de grill en laten ons die uitstekend smaken. Het voelt hier zo relaxt, ondanks de langs denderende vrachtauto’s die alles laten trillen, dat we nog maar een fles wijn bij bestellen en worden vervolgens weggekeken door het personeel dat naar huis wil. De volgende dag is de laatste lange busdag van nog eens ruim 8 uur om in Santa Cruz aan te komen.
Als we op zoek gaan naar een hotel zien we het ene na het andere gebouw compleet ingepakt in plastic… Oke, het is carnaval, maar om nou alles in te pakken in plastic…? Eenmaal bij het hotel, horen we dat carnaval hier bestaat uit water- en verfgevechten… Aha, vandaar die ingepakte gebouwen. Wat huiverig gaan we de volgende dag de straat op en worden her en der opgewacht door kleine kinderen die iedereen de oorlog verklaren met waterballonnen. Wij als buitenlanders zijn een mooi, zij het wat spannend, doelwit. Maar onder aanmoediging van de ouders…grrr… durven ze ons toch te bekogelen. We komen er gelukkig nog redelijk van af. Al is water nog het minst erge, zeker in deze temperaturen, maar die verfbommetjes en supersoakers gevuld met verfwater en schoenpoetsverf… daar zitten we niet echt op de wachten. Alle feestvierende locals zijn ook speciaal uitgedost voor de festiviteiten met lange jurk/jassen. Tja, die hadden wij dus niet. Her en der klinkt er een lekker muziekje en krijgen wij ook wel zin in een feestje. Maar het blijkt dat je een polsbandje nodig hebt en die blijk je al van te voren ergens te moeten kopen. Even een lekker dansje doen zit er niet in, alleen het bekogeld worden met water en verf lijkt voor ons weggelegd en dat proberen we dan toch maar te voorkomen. Dat lukt ook aardig, tot we vlak bij ons hotel door zuipende mensen worden verwelkomd met een glas bier en vervolgens een ballon water recht in je gezicht… Niet de manier om Elske blij te maken… Na ons 3 dagen verscholen te hebben op ons hotel, gaan we maar weer eens richting busstation. De 30 dagen visa voor Bolivia raakt op en het is tijd om de grens op te zoeken.
Weer een flink ritje, maar met goede plekken op de eerste rij in een dubbeldekker bus en vrij relaxt rijden we zo in een uur of 10 naar Quijarro op de grens met Brazilië. Ook de volgende dag hebben we een lange rit voor de boeg. Het plan is namelijk om gelijk door te stomen naar Sao Paulo aan de oostkust van Brazilië. Vlak voor de we de grens over willen, zien we nog een rechtstreekse bus vanaf Bolivia helemaal naar Sao Paulo en lijkt ook de prijs heel gunstig. Hoewel dat niet onze stijl is, besluiten we toch maar om deze keer zo’n tourbus te pakken en gaan geld halen bij de pinautomaat. Als we de buskaartjes willen komen, blijkt de prijs echter niet in Bolivianos te zijn, maar in Braziliaanse Reals… Hoe onlogisch… En hoe duur dan ook ineens!! Na wat wikken en wegen, gaan we dan toch maar zelf. Dom dom dom, zo blijkt achteraf… Na ellenlang wachten bij de grensovergang, blijkt de rechtstreekse bus vanaf Corumbá naar Sao Paulo vol te zitten. Dus gaan we via Campo Grande, 7 uur rijden. Eerst nog even pinnen, waarbij er gemeen hoge pinkosten worden gevraagd, maar ja je moet wat. We delen de bus met een verzameling Mennonites(=amish-achtige) met een verzameling verwondingen. Blijkbaar zijn de ziekenhuizen in Brazilië een stuk beter dan in Bolivia. Althans wij denken dat het een ziekenhuis uitje was. Eenmaal in Campo Grande gaat de bus naar Sao Paulo nu weg, maar ja, we moeten nog eten… De volgende bus heeft geen plekken naast elkaar en dat is in een nachtbus van 15 uur toch wel zo gezellig. Dus dat betekende ruim 3 uur wachten voor we eigenlijk op weg gaan voor het laatste lange stuk naar Sao Paulo. Onderweg krijgen we nog ergens pech en uiteindelijk staan we ‘s middags om 17 uur in de stad. Maar ons hotel zit nog een dorp verder op en de bus daarnaar toe vertrekt natuurlijk niet van dit busstation. Dus eerst nog een 3 kwartier met een metro, dan ruim een uur met de bus en uiteindelijk staan we ‘s avonds om 9 uur, na zo’n 36 uur onderweg te zijn geweest voor de deur van ons, gelukkig fijne, hotel in Santos, Brazilië!
Na de hoge bergen en relatieve koelte van Bolivia is het wel even wennen aan de vochtige 36 graden warmte van Santos. Het was de bedoeling om lekker te luieren aan het strand, maar het pist de eerste avond van de regen en vragen we ons af of onze pech hier gewoon verder gaat… Aangezien het niet echt strandweer is gaan we maar op zoek naar de Tectoy mastersystem voor Rogiers nieuwe retro game console verzamelhobby. Een console alleen uitgebracht in Brazilië, maar bijna niemand lijkt dat apparaat te kennen en zo worden we, onder begeleiding, van het kastje naar de muur gestuurd. De mensen zijn hier wel heel vriendelijk en behulpzaam, maar ja, daar koop je niets voor. De volgende dag is het gelukkig droog en pakken we de volgende dagen toch nog een paar uurtjes strand en wat zon mee, voor de regen op onze laatste dag weer losbarst. En zo is het na een paar dagen alweer tijd om te vertrekken. Geen verdere sightseeing in Brazilië, maar op weg richting vliegveld.
Want weet je, we kregen tekenen… een hotel dat zichzelf bamboe noemde, Chinese restaurants, vrachtauto’s geïmporteerd uit Korea, bussen uit China, foto’s van Mount Fuji op onze hotelkamer, grote bossen bamboe, de Panamese vismarkt in samenwerking met Japan, tuktuks die voor ons toch echt een Aziatische uitvinding zijn… en iedere keer als we Aziaten tegenkwamen en hoorden praten, werden we blij… dus ja, dat zijn tekenen die je niet zomaar naast je neer kunt leggen 😉 Dus toen we (en vooral Elske) in Nicaragua het idee hadden alles al wel een beetje gezien en gegeten te hebben, en de regen alle wandelpaadjes in de jungle tot een grote modderbende omtoverde, toen ontstond zomaar het spontane idiote idee om te doen wat echte Aziëgekken getracht worden te doen. Juist ja, een ticket boeken naar de andere kant van de wereld! Peru en Bolivia wilden we perse nog wel zien. En dat was ook echt weer leuk (ondanks wat pech in Boliva)! We hadden zelfs bijna spijt van onze spontane goed doordachte actie…. Want het reizen tegen de klok, als in de geboekte vliegtickets, dat is gewoon niet relaxt. En dan de nodige uurtjes (lees: een week) bus om in Sao Paulo bij het vliegveld te komen… En de vliegreis zelf. Maar ohhhhhhhh….!!! -denk even in hoe een Japanner dit zou zeggen- we zijn zó blij dat we zo lekker gek zijn!?
Liefs!!!
Hoi lieve luitjes
Ja, soms zit het mee, soms zit het tegen. Maar……(tot op zekere hoogte!!!) toch ook wel weer een mooie ervaring dat Bolivia. In ieder geval leuk om jullie verhaal te lezen.
Denkbeeldige remmen…….knijpen in armleuningen ?????
Hoezo Aziegek??? Groot gelijk hoor! Geniet nog maar lekker van al het moois, de gastvrije mensen en het heerlijke eten.
liefs, mama
Bolivia klinkt als een erg mooi en uniek land! Ik ben daar toch ook wel erg nieuwsgierig naar geworden. Alleen jammer van al die grote afstanden… en zeker als de wegen niet al te comfortabel zijn. Dan zijn touringcars soms nieteens zo’n slechte keuze, het moet immers wel leuk blijven 🙂 bedankt voor de mooie verhalen en beelden van midden en zuid-Amerika! Voor mij een vrijwel onbekend deel van de wereld. Ik hem er van genoten!!
En dan nu op weg naar Azie… haha. Ik dacht al zoiets op Facebook gezien te hebben! Azië blijft dus trekken 🙂 heel veel plezier en ik ben benieuwd hoe dat er voelt, na het zuid Amerikaans ritme. Adios en konnichiwaaaa!
geweldige foto’s en een super verhaal, steeds weer bekruipt mij tijdens het lezen de gedachte, ik hoop dat ze al deze verhalen bundelen en er een mooi boek van maken. Dit is zo uniek en zo lekker lezend geschreven. blijf er van genieten. Ga rustig door met reizen, ik beloof te blijven lezen en genieten
Hoi reizigers! Wat leuk weer jullie mooie reisverhalen te lezen. En wat leggen jullie afstanden af. Die reistijden!
En weer een nieuw avontuur tegemoet . Geweldig. Blij dat jullie ook zo gek zijn, zoals de Japanners dat zeggen over zichzelf. Fijn dat jullie zo blijven schrijven en ons mee laten genieten van jullie belevenissen daar, zo ver weg. Van jullie foto’s geniet ik iedere keer weer. Inmiddels zijn jullie alweer op een nieuwe bestemming heb ik begrepen. Geniet ervan samen en graag lees ik jullie belevenissen weer.
Liefs
Tonny
Heel erg mooi daar!!
En ik geloof nu pas dat jullie écht
Aziëgekken zijn haha ???