Hello my friend! How are you today?

IndiaYep, we are back… Een stroom aan herinneringen van hoe het ook al weer was komt direct terug bij het zien van de Indiase officials op het vliegveld en wordt nog versterkt als we met een Indiase toerist een taxi richting de stad delen. Hij vertelt dat hij ook maar in het Engels reist, omdat hij de verschillende dialecten/talen vaak niet verstaat… En dat hij zo moest wennen aan dat in andere landen iedereen zo op zichzelf is en bijna nooit een praatje met een vreemdeling begint. Dat is in India wel anders, ja! De wat onverschillige norse gezichten en tegelijkertijd de gulle lach, het typische schudden van hun hoofd (jullie kennen wel die hondjes die wel eens op de hoedenplank in een auto staan en waarvan het hoofd zo raar heen en weer waggelt? Nou zoiets…) en het altijd contact maken. ‘Hello my friend! How are you today?’ ‘Come have a look in my shop. yes’ ‘You are my first customer. Buy something, anything, is good for karma.’ ‘I give you a special price…’ ‘You want riksjaw? I have ferrari! Free airconditioning…’ Zijn slecht enkele zinnetjes. De meest komische vinden we ‘nice hairstyle… Both same. You look like David Beckham…’ Blijkbaar vinden ze het maar bijzonder dat een meisje geen lang haar in een vlecht heeft 😉

Bij binnenkomst in het hotel is het ook weer zo’n ‘oh ja, zo was India momentje’. We hadden op internet een kamer geboekt omdat we laat aankwamen. En op de plaatjes zag het er best goed uit. Eenmaal binnen was het zo’n typische Indiase kamer met twee eenpersoonsbedden tegen elkaar aan en alleen opgemaakt met een hoeslaken. Het is wel warm natuurlijk, maar een laken om onder te slapen zou toch fijn zijn. De muren zien er doorleefd uit en de badkamer had erger gekund, dat weten we ook, maar is ook niet echt (lees: echt niet) schoon te noemen. De bekende ‘bucket douche’ is aangevuld met een echte douche, maar dat is maar een zielig straaltje. Dus eigenlijk doucht de emmer met schepje beter! En er is natuurlijk alleen ‘koud’ water. Mooi opgevouwen badjassen met als finishing touch een origami kraanvogel behoren tot de verleden tijd. Net als wc papier, handdoeken, zeepjes en meer van die toiletartikel die in Japan standaard aanwezig waren. Die moet je hier toch echt zelf bij hebben en het is erg fijn dat we nog een rol wc papier in de tas hadden!

We worden wakker van exotisch klinkende vogels en hebben echt het idee midden in de natuur te zijn. Ze kennen hier zelfs geen fohn, want de jongen van ons hotel vroeg Rogier wat hij toch voor elektrisch apparaat hoorde in onze kamer 😀 Na een langzame start lunchen we bij de buren. Een wat duurder restaurant, maar omdat we vieren dat we weer in India zijn doen we lekker gek en kiezen we eens niet het goedkoopste 😉 We nemen allebei een thali. Een grote schaal, een soort dienblad zeg maar, met daarop kleine schaaltjes met onder andere rijst, dal, kipcurry, een raita (yoghurtachtige curry), padadum en roti. En als toetje een mango lassie, zo lekker! En toen we de rekening kregen, voelde het bijna als gratis in vergelijking met Japan. Voor een backpacker een stuk aangenamer leven zo 😉 Met volle buikjes wandelen we maar eens door Fort Kochi, waar ooit de Nederlanders de kapers voor de kust waren en Portugezen wegjoegen. Een bezoekje aan de Nederlandse begraafplaats eindigt al voor het gesloten hek, dus wandelen we maar wat verder naar het strand waar ooit het Fort van Kochi stond. Nu is het vooral een plek waar de locals hangen. Terug op straat lopen we tussen de geitjes één van de vele rickshaw (tuktuk) meneertjes tegen het lijf. ‘Oh ja, dat was hier ook…’ Of we hem een kleine gunst willen doen en een bezoekje willen brengen aan een winkeltje met Indiase antiek etc. We hoeven niets te kopen, maar als hij ons daar naar toe brengt, krijgt hij een liter benzine voor zijn rickshaw. ‘Good for karma!’ nou vooruit dan maar! Ze hadden best mooie spullen, maar hoe gevaarlijk ook voor slecht karma, zijn we met lege handen weer vertrokken. Toen de rickshaw meneer ons naar nog een winkel wilden brengen, hebben we maar vriendelijk bedankt 😉 Op het strand waren nog de grote visnetten te zien. Chinese visnetten, die eruit zien als grote spinnenpoten en ons doen denken aan het computerspelletje Limbo. Gelukkig kun je hier, zonder gevaar om gespietst te worden, onder staan. Ze worden bijna niet meer gebruikt, maar zien er wel leuk uit. En hoewel de zee hier niet heel mooi blauw is, door het warme weer ziet de zee er toch minder monsterlijk uit en krijgen we zin in een paar daagjes strandvakantie. Onze zelf beloofde vakantie 😉

P1130530

Kochi blijkt nogal toeristisch te zijn, met overal toeristen restaurants en winkeltjes. Handig om weer eens nieuwe leesboeken te regelen, maar verder worden wij daar niet echt blij van. Het merendeel op straat lijkt blanke toerist, van die wazige Fransen die vragen of we Engels spreken, maar direct daarna een heel verhaal in het Frans ophangen… Eh, we spreken Engels ja… En het echte India ‘lekker-druk-en-total-chaos’ gevoel is er nog niet. We besluiten daarom om maar wat cultuur op te snuiven en gaan de demonstratie van Kalaripayat, de Kerala vechtsport, bekijken. De demo is lekker acrobatisch en Kalaripayat blijkt erg compleet. Er is zelfs een zweepzwaard die je handig als broekriem kunt gebruiken. Wel wat onhandig natuurlijk als tijdens je gevecht dan je broek af zakt. Een uitnodiging om het podium op te komen voor een meer hands-on ervaring laten we niet liggen en de jongens vragen ons enthousiast of we niet een keertje willen meetrainen. En zo stonden we de volgende avond op het dakterras en kregen we een lesje Kalaripayat. Flink zweten, maar lekker om weer eens explosief en fysiek bezig te zijn. Als we aan het eind nog een fotootje willen schieten, blijkt dat nogal een opgave. Een simpele vechthouding zit er niet in en er moeten allerlei ingewikkelde scenes worden uitgebeeld. Ook willen ze nog even aan ons haar voelen, of we er gel of iets in doen en of je dat in India kan kopen. Grappig man. Ook gaan we nog kijken naar de typische theatervorm van Kerala, Kathakali. We hadden er een dansvoorstelling bij in gedachten en verwachtten, heel naïef, vrouwen in mooie sari’s. Niets is minder waar. Het bleken weer de mannen te zijn die zich in flink de schmink laten zetten. En niet zomaar, nee, ware kunstwerkjes! Leuke was dat we ze de make-up gewoon op het podium opdeden, zodat je dat mooi kon bekijken, ruim een uur lang. Als finishing touch worden nog ‘stempels’ van zand op de vloer gezet en krijgen de Ganesh en Shiva beeldjes nog verse oranje bloempjes en na een demonstratie van oogspierballen (maak je eigen voorstelling 😉 begon de echte voorstelling. Een wat bijzonder verhaal over een man (groene monster clown) die zich opdringt aan een vrouw (man) en haar slaat als ze tegenstribbelt. Een verteller vertelt al zingend het verhaal en de toneelspeler maakt wat lachwekkende bijzondere geluidjes. En samen met de gebaren dat hij lekker in haar borsten knijpt, ziet het er allemaal wat bijzonder uit. De vrouw gaat huilend naar een andere man, die haar zegt niet langer te huilen omdat hij wel zal afrekenen met de groene-monster-clown-man… Tja, lastig uit te leggen en dit is er zo één in de categorie van ‘had je echt bij moeten zijn!’. In tekst is het allemaal niet zo lang, maar het verhaal wordt door middel van een speciale gebarentaal verteld en zo is het zo een uur later… Misschien niet zo gek dat dit niet de de universele gebarentaal is geworden.

Vanuit Fort Kochi is het een klein stukje lopen naar de ferry voor de oversteek naar het ‘vaste land’, maar meer dan lang genoeg om lekker te zweten met die backpack op. Ja, het is echt zomer! De ferry is zo goedkoop dat Rogier niet begrijpt hoeveel, of beter gezegd hoe weinig, hij toch moet betalen. Het blijkt 8 roepie voor ons tweetjes te zijn. Praktisch gratis en moeten we duidelijk nog even wennen aan de prijzen, maar dit keer met een grote glimlach. Daarna nog een ritje in de typische bussen hier. Lekker robuust en oud en zonder ramen, heerlijk! Als we Alleppey aankomen, krijgen we onze eerste keer ‘nee’ bij de hotels. Ze zitten vol… Maar iemand weet wel weer iemand en zo hebben wel vrij snel lekker kamertje met balkon. Een prima plek om ons Japan verhaaltje eens af te maken. Maar ja, het Indiase internet hè… Dus dat kostte ons uiteindelijk twee avonden met flink wat zweetdruppeltjes en duimendraaien 😉

In Alleppey hebben we een tour gedaan door de ‘backwaters’, de smalle kanaaltjes. Het was hier erg mooi. Lekker groen met overal palmbomen en enorm veel rijstvelden en zelfs het water is knal groen?! Grappig is dat die rijstvelden 6 meter onder zee-niveau liggen en worden beschermd door een soort dijkje. Van wie zouden ze dat hebben afgekeken 😉 Je hebt hier heel veel zogeheten ‘houseboats’ die inderdaad zo groot als een huis zijn. Ze waren best aardig om te zien, maar het waren er zo gruwelijk veel…. En dan was het nu nog niet eens hoogseizoen. Dan schijnt het er zo ongeveer uit te zien als de grachten van Amsterdam op Koningsdag… Wij hebben gekozen voor de minder luxe, met zonder overnachting op het water, maar wel veel rustiger en schattigere kano-boot. Gelukkig wel overdekt, anders waren we levend verbrand. En zo worden we heerlijk rustig door de smalle kanaaltjes geroeid. Het lijkt erop dat zondag wasdag is, want overal staan vrouwen met hun enkels in het water de was te doen. Op zijn Indiaas natuurlijk. En dat betekent dat je kleding heel hard inzeept zodat het heel hard schuimt. Dit gebeurt met hele speciale zeep waardoor de kleding als een kwaadaardige levensvorm tot leven komt. En die moet dan met een mooie slinger beweging keihard doodgeslagen worden op een steen. Is ie dood, dan hoeft ie alleen nog maar even grondig uitgespoeld te worden en… Klaar! En als je denkt dat al die zeep in het water nou niet echt best voor het milieu is, dan blijkt dat volgens de Indiërs goed voor de vissen te zijn. Of ze daarmee bedoelen dat je vis niet meer hoeft te wassen als hij gevangen is, is nog steeds onduidelijk… Naast de was gebeurt er van alles rondom de kanaaltjes; er zitten mensen het avondeten bij elkaar te vissen, kinderen spelen in het water, vrouwen maken vissen schoon en gooien het afval in het water en iets verderop is iemand zichzelf aan het wassen, ja, in datzelfde water. Het valt op dat de Indiërs inmiddels ook toeristje spelen. En zij huren dus die grote ‘houseboats’ en vieren daar flink feest. Een soort Indiase houseparty op de houseboat! Er wordt gezongen, gelachen en gedanst. En waarschijnlijk ook gedronken. En natuurlijk heel hard gezwaaid! Wij waren net zo goed de toeristische attractie als dat de locals dat voor ons waren en zijn we de nodige keren op de foto gezet. Naast de kanaaltjes lopen smalle paadjes waar de kids op rennen en spelen en brommers en rickshaws best hard voorbij hobbelen. Overal waar het maar over heen te hangen valt, hangt kleurrijke was te drogen. Verder zien we nog een paar mooie vogels, zoals de mooi blauw/rode King Fisher en een gele waarvan we de naam niet kennen. En is er een grappig paars bloempje dat Afrikaans mos schijnt te zijn. Een groepje oudere dames, mooi gekleed in hun kleurrijke sari’s staat te wachten bij de brug en roepen iets naar onze gids en ze lachen hard. Hij vertelt ons dat ze niet over de brug durven en wachten tot we weg zijn, omdat ze bang zijn voor onze witte neusjes in het water te vallen. En dat terwijl ze hun hele leven al over die bruggen lopen… Een heerlijk zomers dagje met ook nog eten bij onze gids en zijn vrouw, een heerlijke traditionele maaltijd van idly (kokosrijst in de vorm van een poffertje 🙂 die we konden dopen in de vis curry. Jummie!

P1130835

De volgende dag pakken we weer een boot en combineren we het noodzakelijke met het aangename. In plaats van een bus hebben we zo een heuse cruise door nog meer ‘backwaters’ van het mooie Kerala. Het bovendek zit al gauw vol met alle blanke toeristen, terwijl de Indiër kiest voor het koelere benedendek. Met wat verse pakora en andere lekkere snackjes zijn we klaar om te gaan. Dezelfde mooie omgeving als de dag ervoor deint aan ons voorbij. Langzaam neemt het aantal houseboats af en het aantal vissersbootjes toe. Kleine, bijna kano achtige bootjes en wat grotere die mooi beschilderd zijn en allemaal een oog voor op de boeg hebben. Het valt op hoeveel christelijke kerken hier staan. We varen langs mega kleine dorpjes, als je het al een dorpje kan noemen, het zijn meer her en der verdwaalde huisjes, en dan tussen het groen van de mooie grote palmen, bam, weer zo’n loei van een witte kerk. De lunchbreak wordt verzorgt bij een restaurant dat weet dat we geen keus hebben. We krijgen zodra we gaan zitten ieders een vel papier dat op een bananenblad moet lijken als bord en even later komt er iemand met een emmertje met curry en rijst en een papadum langs. Eet smakelijk! Eten doe je alleen met je rechterhand en prak je met al je vingers al je sausjes en curry’s door je rijst heen, dat prak je tot een soort balletje in elkaar en dat schuif je dan met je duim je mond. Ja, zeker weten dat de wereldkampioen prakken uit India komt. Deze lunch kost maar liefst 2x zoveel als de dag er voor (die dan nog steeds maar € 1,30 kost) en toen kregen we wel een echt banenblad. Terug op de boot blijken we niet de enige die honger hadden. We hadden onze stoelen namelijk geprobeerd veilig te stellen door ze bezet te houden met onze snackjes. Geen haan die daar naar kraait, dachten we. Nou daar dachten de kraaien anders over… En hebben al onze lekkere pakora en gebakken banaan opgegeten! Grrr….! Niets geleerd van de dure lunch, nemen we bij de thee break ook gewoon een theetje. Niet dubbel dit keer, maar wel drie keer zo duur als het eigenlijk kost. Als we in Kollam van de boot stappen hebben we het idee echt in India te zijn. Het is drukker en chaotischer op straat en er wordt nog meer getoeterd en ons hotel is er echt zo één uit de klasse ‘Dubieus’ en zijn we blij met onze eigen reis-lakens! Maar ach, tis maar voor één nachtje. Eenmaal betaald, kijken we elkaar aan… What the fuck is dit voor lawaai??!! Echt meer dan keiharde Indiase muziek komt ergens vandaan geschald. Na een eerste frons moeten we nog even lachen en maken een gek dansje, maar als het aanhoudt gaan we toch maar even kijken om te zien of dat de hele avond en nacht zo gaat blijven.. We zien op straat een soort optocht met versierde wagens, nee geen carnaval, en dus die keiharde muziek. De laatste wagen is wel mooi gemaakt. Een grote Ganesh waarvan het hoofd en de slurf konden bewegen. Een man van een winkeltje vertelt ons dat er een festival bij de tempels is en dat er zo ook nog een olifant door de straten komt paraderen. En ja hoor, na mensen met trommels en schattige kleine kindjes die helemaal opgedoft waren met make-up, bloemen in hun haar en de meest mooie (lees: lekker Indiase) jurkjes, kwam daar een flinke olifant langs paraderen met nog twee kleinere. Goede timing dit keer, meestal missen we dit soort feestjes!

Maar festivals hebben ook een nadeel. Iedereen is feest aan het vieren en er is dus niemand die op winkel past… De straten klonken al rustig vanaf onze hotelkamer, maar dat echt alles dicht zou zitten, was bij ons niet opgekomen. Er is nergens een ontbijt te scoren, dus gaan we maar direct richting vismarkt, de reden van onze stop in Kollam. Onderweg komen we nog één tentje tegen waar we gelukkig dosa met omelet en een chai kunnen halen, een top ontbijtje. Op het strand aangekomen is er geen hond, eh vis, te bekennen en blijkt de vismarkt zo’n 5 kilometer verderop te zijn. Dan maar gewoon een stukje wandelen, dit is immers geen strand om in zwemkleding te laan liggen bakken. Dat doen ze hier in India niet en als je je daar aan waagt, zou dat nieuws als een lopend vuurtje gaan en zelfs het festival bij de tempel leeg lopen om naar ons te komen kijken waarschijnlijk… Dus ons niet gezien. Wat we wel zien, zijn locals die hier wandelen en wat rondhangen. Maar waar we echt van opkeken, was die local man die we gehurkt op het strand zagen zitten. Elske zag hem opstaan en hem zijn blote billen weer bedekken met zijn ‘longi’ en grapt: ‘die heeft daar net zitten poepen, joh!’ En dat bleek een waarheid als een koe, om maar even met het heilig beestje te spreken. Een flinke drol lag daar dus ineens op het strand. En daar nog één, en daar nog één, en die daar was al van een paar dagen geleden…. Nee, zeker geen strand om te liggen bakken dus!! Maar de voetjes in het zand en de zee voelt wel erg goed en we besluiten de vismarkt en het strand van Kollam te laten voor wat ze zijn en snel onze spullen te pakken richting Varkala. Voor onze strandstop en een beetje vakantie 😀

DSC_0003-PANO

Het strand van Varkala is één groot toeristencircus. Overal luxe restaurantjes, waarvan de helft Tibetaans?!!, die allemaal zo ongeveer hetzelfde verkopen. De tentjes waar wij het liefst eten, die waar je niet met je handen mag eten, maar met je handen moet eten, zijn hier niet meer te vinden. Overal winkeltjes met die typische Indiase toeristenkleding, tassen, sjaals etc. en laat Elske zich al direct een lekker oranje shirtje aansmeren. We moeten dat Holland gevoel toch een beetje hoog houden 😉 ‘Come to my shop?!’ ‘I have only nice things.’ ‘I’ll give you special price.’ We horen niets anders dan de mensen die in de warme zon, schuilend in de schaduw, mensen naar hun winkeltje proberen te praten. Maar één shirtje is wel even genoeg. Het is druk, maar voor ons nog net te handelen en besluiten hier een kleine twee weken te blijven, vakantie…! Rogier kan het zich nu, na twee nachtjes hier slapen, nog steeds niet voorstellen 😉 Voordeel van die toeristenbende is wel dat er elke avond verse visjes kunnen worden gekocht die worden klaargemaakt in de tandoor en als er dan toch Tibetanen zijn, lusten we ook nog wel een keer momo’s! Lekker smullen! Al hebben we het idee dat we niet blind moeten vertrouwen op ‘vers’. Er is een restaurantje dat op de eerste avond haai in de open lucht vitrine, (lees: rand van een muurtje) had liggen, en diezelfde haai lag er de volgende avond ook. Dat de zon het hier goed doet, blijkt als we op onze eerste stranddag na amper drie uurtjes en nogal rood het strand verlaten voor lunch en dus niet meer terugkomen… De zon heeft helaas ook ons zitje voor ons hutje gevonden en moeten we dus verstoppertje spelen en ons binnen schuilhouden. Beetje jammer! Het is zo warm dat we de douche, die alleen maar standje koud water kent, toch nog te warm vinden en het liefst kouder zouden willen zetten. Niet dat we klagen hoor, we zijn zeker erg blij met de zomer en het tot laat ‘s avonds buiten kunnen zijn, behalve dan dat je wordt opgegeten door de muggen. Na vier nachtjes zijn we het toeristencircus en ons goedkopere hutje, inclusief extra gratis extra grote spin (zelfs Rogier was wat zenuwachtig aan het lachen bij zijn ‘ik-red-mijn-lief-en-vang-die-spin’ actie toen bleek dat een door gesneden 2 liter fles eigenlijk niet groot genoeg was om hem op een Boeddhistische manier vangen. Wat sowieso geen succes was, want hij was ook nog eens t****g snel!!! Rogier vs Extra grote spin 0-1), extra grote kakkerlak (Rogier vs extra grote kakkerlak 1-0) en extra veel kwetterende vogels op het golfplaten dak nog voor zonsopgang, een beetje ontvlucht. We verhuisden naar een luxere kamer aan een relaxte tuin die hoog op de klif boven de zee uittorent, met mooie palmbomen en andere bomen met mooie roze en witte bloemen, met een eigen zitje en hangmat en schommelstoel en elke ochtend ontbijt met uitzicht op de zee. Het was niet helemaal duidelijk of we één of meerdere gerechten van de ontbijtkaart mochten bestellen, maar blijkbaar mag je alles bestellen. En tja, ontbijt is de belangrijkste maaltijd van de dag, toch?! Dus we nemen het er goed van. Koffie met toast en een grote masala omelet, verse fruitsapjes en bananen lassies en nog een flinke fruitsalade als toetje. Het leven is zo slecht nog niet en vergeten we even dat onze huid pijn doet van het verbranden 😉 Auw auw, wat is die zon hier heet!

De rest van de dagen huren we maar een parasolletje, en zelfs dan moeten we oppassen dat we niet verbranden. De Indiase Nivea is niet van hetzelfde niveau als in Nederland… Met opgetrokken knietjes, zo groot zijn de parasolletjes namelijk niet, en ieder half uur onze handdoeken opschuivend om de schaduw maximaal te benutten, genieten we van het uitzicht en lezen relaxt een boekje. Als we even niet opletten, wordt de schaarse schaduw ingepikt door één van de vele strandhonden, die dan hijgend pal naast ons komen liggen. De zee raast luid en heeft een onwijs sterke stroming en de golven zijn loeihoog. Best leuk spelen dus! 😀 ‘Oh dáár zijn de golven hoog, kom!, nog iets verder…’ Als we voorbij het breekpunt van de golven zijn, vraagt Rogier aan Elske of ze nog wel terug kan zwemmen… En het is bizar te merken hoe sterk de zee je, in plaats van zojuist nog naar de zijkant en strandopwaarts te spoelen, je nu eigenlijk verder de zee in trekt… ‘Ehh, ik weet het niet…’ en herinneringen aan een geel bootje komen even boven drijven. We zijn toen maar snel terug gegaan naar waar we nog soort van controle hadden. Anders is het hopen op een lieve dolfijn die je terug brengt, want die zwemmen hier ook zo maar eens even langs! Maar man zeg, wat zijn de golven hoog! Starend naar de zee, wachtend op weer zo’n hoge golf, en ze kwamen snel achter elkaar kunnen we zeggen, zien we de golf zich steeds verder opbouwen en groter worden dan onszelf en dan, nog snel een laatste grote hap adem, worden we weer een stuk, Elske een stukje verder, meegesleurd door dat krachtige water. De golven waren zo hoog dat je af en toe zo’n kleine angstkriebel voelde in je buik en je er niet aan moet denken om ooit een tsunami mee te maken. Eigenlijk spelen de golven meer met ons, dan andersom. We worden onderwater gesleurd, rondgetold, soms zelfs tegen de grond gesmakt en onze zwemkleding wordt letterlijk van het lijf gerukt. En als je dan bijna boven bent, snel je zwembroek weer omhoog gehesen hebt om nog soort van toonbaar weer boven het water uit te komen, het zoute water uit je ogen en neus hebt, ja, dan is daar de volgende golf om je weer op te pakken en door het water te sleuren… Rogier kan de golven beter de baas dan Elske en duikt er nog wel eens lekker doorheen, onderdoor of peddelt op de rug van de golf richting strand. Maar wow, wat een golven.

P1140049

Overdag als de zon op haar felst is, is het strand van de blanke toerist, maar als de zon wat lager staat, dan komen de Indiërs en nemen langzaam het stand over. Overdag hangen er al wel wat jongens rond, een beetje loeren… Nou ja, een beetje… Staren, foto’s, filmpjes, staren, nog meer staren… Soms met z’n 4tjes op een rij… en dat ongegeneerd he… op 1 meter afstand… Zoals alleen de Indiërs dat kunnen. Niet zo heel erg dus dat we een T-shirtje tegen de zon moeten dragen. Maar laat in de middag wordt het dus echt druk. Dan komen er ook wel veel meisjes, oudere mensen en gezinnen, maar vooral jongens en mannen. En dan begint de waterpret! De lady’s in hun mooie sari’s en ook de jongens in hun vaak lange spijkerbroek gaan te water. Het bijna zielig dat de Indiase baywatch al een heel fluitconcert geeft om ze weer het water uit te zwaaien, wanneer ze dieper dan kniediep het water in gaan. De meeste Indiërs doen dit dan ook braaf want die weten ook: you don’t hassle with the Hoff. Blanke kleine kids mogen daarentegen wel veel verder de zee in… Geen strand is zoals in India (of eigenlijk is er niets zoals in India, maar oke) en waarschijnlijk het enige strand waar naast de voor Indiase begrippen veel te schaars geklede (‘only two cloths!!!?!?!?!!’ zou het Indiase jochie van onze eerste reis zeggen) en zon aanbiddende toerist, de lokale bevolking offers brengt aan hun overleden dierbaren… Ehh juist… Heel typerend zijn er op het strand een aantal soort van verhogingen gemaakt, die ons deden denken aan graven. Dit bleken de ‘winkeltjes’ te zijn waar mensen bloemenkransen of iets dergelijks kunnen kopen om te offeren aan de overledenen. Eerst wordt er dan een heel ritueeltje gehouden door een priester, in (vaak grote) blote buik en met alleen een witte longi. Ook de mensen die komen offeren, meestal mannen, hebben alleen een witte longi aan. Vrouwen dragen de witte doek om hun sari heen. En na een uitgebreid ritueel lopen de mensen, onder begeleiding van de priester, met een bananenblad vol bloempjes en een kaarsje op hun hoofd naar de zee. Tot hun kuiten lopen ze het water in, draaien zich om met de rug naar de zee toe en kieperen dan het bloemenoffer, vrij quasi nonchalant/ ongeïnteresseerd, de zee in. En dat herhaalt zich nogal een aantal keren op een dag. Wat we weten, omdat onze vaste restaurantje prima uitzicht had op dit tafereeltje. Waar we om de dag zo ongeveer eens proefden hoe de verse barracuda, butterfish, krab, red snapper, bonito, squid, octopus of mahi mahi het deze keer op ons bord deed 🙂 nom nom nom….

Zo worden de dagen langzaam weken, al lijken het voor ons dagen te blijven en blijken 16 dagen zelfs kort… Maar goed, het is tijd om langzaam richting de oostkust te gaan en onderweg nog wat tempels mee te pakken. Het zuiden van India is best relaxt en bijna geen India als je het noorden kent. Of komt het omdat we inmiddels wat gewend zijn en we als we aan Amsterdam denken een klein dorpje voor de geest halen? De rickshaws lijken hier trouwens wel wat agressiever… Aan het voorwiel is soms een soort van drietand bevestigd!!?! Maar na een laatste ontbijtje wagen we ons toch maar weer op straat en laten we ons naar het treinstation brengen. Daar komt onze trein net aangereden en moeten we na die chille relaxte dagen gelijk al weer rennen. Maar onderweg dus weer, en hoewel het jammer was dat we bij het strand weggingen, eenmaal in de rickshaw voelde het onderweg zijn ook al weer goed. Zo raar hoe dat werkt?!

P1130575

In Trivandrum moeten we overstappen. Maar voor we dat kunnen doen, moeten we eerst 4 uurtjes wachten. Even lunchen dan maar en vinden een tentje waar ze naast ons bedienen ons ook graag zien eten, letterlijk bedoeld. En vanaf de trap en een andere tafel worden we nauwlettend in de gaten gehouden. Al snel staat de man van het restaurant bij onze tafel en laat Rogier wel even zien hoe hij zijn kip biriyani moeten eten en kwakt zijn bakje met rijst en kip op de kop op het bord dat er bij geserveerd was. Een bord met een extra plasticje erover heen. Dat was vroeger niet. Of het alleen uit praktische overweging voor de afwas is, of toch ook uit hygiëne weten we niet zeker. Maar het was al wel eerder opgevallen dat als je een paratha met omelet als take away neemt, je het niet meer alleen in een krant mee naar huis krijgt. Maar dat er in de krant ook eerst een plasticje wordt gelegd voor je eten zorgvuldig in de krant wordt gevouwen. Toen ze doorhadden dat ‘the Boss’, want zo noemden ze Rogier, zich wel redde met eten, lieten ze ons gelukkig even alleen. Over het algemeen vinden de mensen het super leuk als je in hun restaurantje komt eten en wordt er druk gezwaaid als je de volgende dag een keertje langs loopt. En na nog een lekkere chai, moesten we dus wachten. En wat een keuze uit wachtruimtes: de lady’s wachtruimte, de gereserveerde wachtruimte, de airco wachtruimte waar je voor 10 roepie per persoon twee uur mag verblijven, en natuurlijk de open lucht wachtruimte, maar wel met ventilatoren. Daar zaten wij dus. Toen we na een tijdje doorkregen dat onze trein al klaar stond zijn we snel een plekje gaan zoeken en dat was maar goed ook. Al snel stroomde de trein vol en werden 4 persoonsbankjes al snel door minimaal 5 mensen bezet. Gelukkig hadden wij twee enkele stoelen en konden we ook in de overvolle trein royaal zitten 😉 Stipt om 16:10 uur vertrok de trein. Keurig op tijd, voor het eerst in onze Indiase ervaringen! Op naar Madurai en we zetten koers richting het… ‘Ehh… Lief? Waarom hebben we de zon nog steeds aan onze kant? Dat betekent dat we naar het zuiden rijden…’ Madurai ligt dus noord-oost! Net de andere richting op zeg maar…. En na 4 uur rijden waren we eindelijk weer ter hoogte van Trivandrum en moest voor ons gevoel de reis nog beginnen, maar kunnen we wel zeggen dat we zelfs in het zuidelijkste puntje van India geweest zijn.

De trein is altijd wel een belevenis op zich. Je verbazen over hoe druk het kan zijn en hoe dicht mensen zich op elkaar weten te pakken en er altijd nog wel ééntje meer bij lijkt te kunnen op de bankjes. De jongens die nog net op tijd in de rijdende trein springen en in de open deur opening blijven hangen. Woehoeeeeee…. Klinkt het dan als we door een tunnel rijden! Chai, chaia, chai! Chappati chappati, biriyani, idly! Biriyani. Chai, chaia, chai! Dat roepen de verkopers die op de perrons langs de trein lopen en snel de trein in springen. Al snel wordt de trein rustiger en nemen de mensen op de bankjes deze al snel helemaal in beslag en gaan lekker liggen. Onze stoel voelde inmiddels best hard. We merken nog op dat het best rustig reizen is met de trein in vergelijking met de bus, in de zin van dat je geen keihard toeterend verkeer van de weg aan je hoofd hebt. En lekker relaxt zien we het mooie landschap en de vele vele palmbomen, bananenplanten, enorme mooi groene rijstvelden en kleine dorpjes aan ons voorbij trekken. Tjoeke-tjoeke-tjoeke-tjoeke-tjoeke-tjoeke… Vanaf één of ander kruispunt rijdt de trein in de andere richting verder en gaan we dus eindelijk richting het noorden. TOEEEEET* TOEEEEET!!! TOEEEEEET!!!!!!!!!! Nu we de andere kant op rijden, zitten we dus bijna vooraan in de trein en horen we de toeter die de machinist, bijna continu, laat loeien maar al te goed… We lijken wel iets sneller te gaan en dat vinden we niet erg. We rijden nu meer door het binnenland en zien bergen verschijnen en een soort van bakstenen vierkante gebouwen/torens die aan de bovenkant open zijn. Waarschijnlijk een soort van fabriekjes waar ze bakstenen maken, maar het lijkt haast een grappig dorpje op zich. En iets verder ziet zelfs een windmolen park, tegen de achtergrond van de bergen en de roze lucht van de ondergaande zon, er mooi uit. En toen was het donker en zien we eigenlijk niets meer. Tjoeke-tjoeke-tjoeke-tjoeke-tjoeke-tjoeke… TOEEEEEEEEEEEEEET, TOEEEEEEEEEET!! Tjoeke-tjoeke-tjoeke-tjoeke… TOEEEEEEET!!!!!!
*Een woord volledig geschreven in hoofdletters, betekent in dit geval 130dB of hoger!

In India hebben ze geen digitale aankondigingsborden in de trein met welke halte de volgende stop is, ook staan er op de perrons geen handige borden met de namen van de vorige, de huidige en de komende halte en ook hebben we geen conducteur gezien aan wie we konden vragen waar we er uit moeten. Waar zouden we toch zijn zonder google maps 😉 Met maar ruim een half uurtje vertraging, echt keurig voor India, komen we rond middernacht uur aan in Madurai. Een hotel was al geboekt en we stappen doelgericht de straat op richting GPS locatie van ons hotel. Onderweg worden we, typisch Indiaas, weer bijna van de slippers gereden door de rickshaws die op die manier hun service proberen aan te bieden. Maar we gaan lekker lopen. Een rickshaw chauffeur roept nog dat er geen hotels zijn waar wij heen lopen. Maar ook dat trekt ons niet zijn driewieler in. Lekkere chaotische straatjes, stoffig met een hoofdletter S, eindelijk weer koeien op straat, jeuh nu zijn we écht in India, overal kleine tempeltjes en overal zijn nog mannen druk in de weer in de opslagruimtes die aan deze straat liggen. We hopen op een kamer die niet aan de straatkant zit…. Wat een drukte en lawaai nog op straat op dat tijdstip. Maar op de opgegeven locatie stond helemaal geen hotel… Die rickshaw meneer had dus gewoon gelijk… Met wat vragen worden we uiteindelijk weer terug naar het treinstation gestuurd… Best wel handig als de GPS locatie ook correct op de site staat. Beetje jammer om half 1 ‘s nachts en om dat te voorkomen hadden we dus juist een hotel van te voren geboekt. Maar uiteindelijk vinden we het hotel en worden we door een meneer die niet kan praten vriendelijk ontvangen en naar onze kamer gebracht. Een redelijke kamer, maar een bezem over de vloer was geen overbodige luxe geweest en zo veegt Rogier om 1 uur ‘s nachts met de douchemat onze kamer nog een beetje schoon.

DSC_0004_46

In Madurai staat de Meenakshi Amman tempel. Een hele belangrijke tempel voor de Hindus in het zuiden en is net zo iconisch als de Taj Mahal voor het noorden is. De tempel is ‘s middags gesloten en aangezien we de ochtendopening hadden gemist, konden we pas om 4 uur naar binnen. Eerst maar even langs het Tirumalai Nayak paleis dan. Onderweg zien we overal kleine rijk gekleurde en versierde tempeltjes en is het een lekkere Indiase chaos op straat. De camera draaide overuren. Het paleis was niet heel boeiend en het bijhorende museum was weer lekker typisch. Eén van de museumhallen was wel een mooie ruimte met oude beelden, maar de andere ruimte was heel gaar, met overal spinnenrag, namen in de muren gekrast, niet schoongemaakte vitrines waar iedereen ook nog pasfoto’s door naar binnen had gegooid en als je de tuin in wilde lopen, leek het net of je de vuilnisbelt voorbij moest. Wel grappig was dat er ook heel veel Indiërs naar het paleis kwamen en daar in de schaduw een plekje zochten om te lunchen. Het was dus weer een gezellige drukte. Toen richting de Meenakshi Amman tempel. En als we een straatje inslaan, zien we één van de mooi versierde torens (gopuram) al boven de straat uittorenen. Als we het straatje verder uitlopen zien we dat hier al allemaal met beelden versierde pilaren staan, een beetje verstop achter de vele winkeltjes. Iets verder hebben de mensen zelfs golfplaten dakjes gemaakt tussen de mooi versierde pilaren en is het een overdekt winkelcentrumpje geworden waar vooral kleurrijke textiel wordt verkocht en waar je ook gelijk kleding van kan laten maken. Overal zitten mannen achter zo’n leuke ouderwetse naaimachine kleding en tasjes te naaien. En dan staan we voor de ingang van de tempel. Je mag niet zomaar naar binnen. Tas en camera moeten we helaas achterlaten. Toen nog langs een veiligheidscontrole en mochten we eindelijk naar binnen. We mochten alleen met de mobiel mochten we foto’s maken. Erg zonde, want het grootste gedeelte van het tempelcomplex was binnen en daar was het vrij donker voor de camera van de mobiel… Maar de tempel was super! En vooral lekker Indiaas! Eén van de mooiste tempels die we hebben gezien, en dat zijn er inmiddels best heel erg veel. Eenmaal in het complex, maar nog net niet in de tempel zijn ook nog allemaal winkeltjes waar je bloemen en mandjes met eten om te offeren kan kopen. Of ansichtkaarten en routekaarten van India… Het plafond is erg kleurrijk beschilderd met allemaal cirkels/bloemen en dat geeft de entree al een speciaal tintje. De hele tempel blijkt dat rijk versierde dak te hebben en op sommige plekken is ook op de grond een schildering gemaakt. Verder zijn er heel veel pilaren met erg mooie beelden, die soms helemaal geel gekleurd zijn van de gebrachte offers. We kijken onze ogen uit en zijn echt onder de indruk van deze tempel. Tussen de bezienswaardige drukte loopt ook nog gezellig een olifant met beschilderde kop die, als je er genoeg ‘geld in gooit’, een kunstje doet en met zijn slurf het hoofd van de mensen aanraakt. Alles voor goed geluk! In het binnenste van de twee tempels mogen we als niet-Hindoe’s niet komen, maar dat is misschien niet erg gezien de nogal lange wachtrij voor de tempel. Wij gaan maar eens een kijkje buiten nemen waar je de grote en erg druk versierde torens kan zien. Er waren vier grote torens en nog een aantal kleinere en nog een gouden koepel. Maar aangezien het al een beetje donker wordt, besluiten we om de volgende dag nog even terug te komen. En dat was het wel waard. De torens zijn weer rijk versierd met ontelbaar veel fel gekleurde beelden en de torens doen ons qua vorm een beetje denken aan de Azteekse tempels. De muur van het tempelcomplex is in verticale banen met rood en wit geschilderd en dat doet ons stiekem een beetje aan een circustent denken. En als je er dan die rijk gekleurde torens bij denkt en die olifant met zijn kunstje… Maar nee, het was echt een hele mooie tempel! In de straatjes rondom de tempel zitten allemaal souvenirs winkeltjes die heel slim hun dakterras aanbieden om foto’s te maken van het hele complex. En daarna moet je natuurlijk wel even de winkel door… En die winkels zijn groot! En staan bomvol allemaal beeldjes, klein en groot, sieraden, tapijten etc. Gelukkig hebben we maar drie keer geprobeerd om het perfecte uitzicht te vinden… Maar helaas stonden er steeds bomen voor. En na nog een praatje met een Indiër, in het Nederlands, die een Nederlandse vrouw heeft maar meer in India woont. Elke zin eindigt met ‘dat is toch mooi man!’ en bevestigd hij nog even alle vooroordelen over Marokkanen & Antillianen en word het Nederlandse immigratie beleid omschreven als ‘kom allemaal maar binnen jongens’! ‘Dat is toch mooi man!’

DSC_0083_4

We hadden een goed plekje voor in de bus en konden mooi kijken wat er op de weg allemaal gebeurde. De radio stond gezellig aan met Indiase muziek en de chauffeur toeterde er lekker op los. Op het dashboard staan heel schattig twee kleine plastic bloempotjes met bloempjes en het dashboard zelf ligt weer lekker open. Het was relatief rustig op de weg en de weg was relatief goed. We toeterden langs kleine huisjes en zien vrouwen met waterkruiken op hun hoofd langs de weg lopen. Iets verderop zien we, voor ons gevoel in de middle of nowhere, ineens een aantal grote teddy beren aan een lijn tussen de bomen hangen. En iets verder nog een keer, en nog een keer… Je vraagt je dan toch af wie dat daar komt kopen, maar oke. Af en toe kwamen we weer door leuke dorpjes met de bekende drukte en allerlei kleine winkeltjes, en mensen die, al zittend op de grond, hun fruit en kokosnoten verkopen, de mannen die even lekker een chai staan te drinken, of één sigaret komen kopen of zo’n reeds gepeld mandarijntje die klaar liggen in een plastic pot, de koeien die tussen het afval voor de winkeltjes op zoek zijn naar eten, etc. Na zo’n 3 uur vonden we de muziek inmiddels wat minder leuk en vonden we vooral dat de radio wel erg hard stond. En dat met het extreem luide én lange én vele GETOETER, maakte dat we het best een vermoeiend ritje vonden. En dat terwijl het maar 4,5 uur was. We worden oud… Of in ieder geval doof! Mijn hemel, wat een lawaai produceren die Indiërs toch. Als je in Nederland naar Awakenings gaat voor een gehoorbeschadiging, dan kun je ook prima voorin in de bus in India gaan zitten. In Thanjavur zien we trouwens onze eerste Indiase supermarkt. Er zijn altijd heel veel van die hele kleine winkeltjes te vinden waar een man achter een volgebouwde toonbank nog net kan staan tussen alle spulletjes die hij verkoopt. Maar dit was echt een winkel waar je naar binnen kon. Eenmaal binnen leek de balans toch wat meer door te slaan richting een ‘action’ in plaats van winkel waar je eten kon kopen, maar toch. We hadden in ieder geval weer een zeepje gescoord en konden we al het zand dat tijdens de bus rit lekker aan onze bezwete lijfjes was gaan plakken, eens lekker van ons afwassen.

P1140545

Thanjavur staat ook bekend om een tempel en een paleis, dus die zijn we maar eens gaan opzoeken. Ook hier vonden we het paleis, de Royal Palace nog wel, niet heel boeiend. De hallen waren wel mooi gemaakt met allemaal pilaren en van die Arabisch aandoende bogen, maar het onderhoud was weer een beetje jammer. Zoveel namen in de pilaren gekrast, overal verf spetters van die ene keer dat er geschilderd was, muurschilderingen die helaas nogal vergaan waren, etc. Al stonden er best een aantal mooie beelden in de kunst galerij en was het wel bijzonder dat er een skelet van een walvis tentoon werd gesteld. Wat zou het gaaf zijn zo’n mega beest in het echt te zien! Wat eerder dan verwacht staan we al bij de Brihadishwara Tempel op de stoep en zijn weer onder de indruk. We dachten dat deze tempel na die in Madurai tegen zou vallen. Maar nee hoor. Ook deze is super mooi. We moeten onze slippers weer uitdoen en op blote voetjes verder. Geen probleem, totdat we merken hoe gloeiend heet de stenen zijn. Auw auw auw! ‘Kom, snel naar het gras!’ Er was op het tempelcomplex wel een juten loper uitgelegd, maar dat was zelfs nog maar net te harden. Net als de Indiërs, gelukkig, gingen we rennend van het ene tempelgebouw naar het andere, en ons eelt was binnen no time weg geschroeid (althans zo voelde het). Zo deed de tempel wel een beetje denken één grote Emile Ratelband challenge… Tjakka! We moesten hier ook weer een paar op de foto en Rogier werd nog aan een soort gestapo verhoor onderworpen door een jongetje dat door zijn familie met duwtje in de rug richting ons werd geduwd. ‘What do you think of India? How long are you staying in India? For what purpose are you here? What do you think of this temple? Have you been to more temples? Which one? Are you planning to visit all Tamil temples?’ Even leek het of de Indiase immigratie under cover was gegaan en het zweet brak ons bijna uit. Maar gelukkig konden we daarna weer verder onze voetjes roosteren. De tempels waren ook hier weer mooi versierd met allemaal beelden, maar zonder overdose aan kleurtjes en dat vinden wij stiekem toch mooier. De hoofdtempel is vooral impressive met een toren van maar liefst 61m hoog! Langs de tempelmuur was een hele galerij van lingams en redelijke muurschilderingen. Deze gang was lekker overdekt en dus koel en dus een ideale picknickplek voor de Indiërs die hier weer met borden rijst en wat niet meer lekker zaten te smikkelen. Ook staat hier de grootste Nandi (de stier van Shiva) van heel India! Goed afgeschermd achter een lekker puntig hek.

Vanaf Thanjavur pakken we de trein richting Chennai. Met een soort van kaartje voor de klasse ‘niet gereserveerd’ stonden we op het perron, net als héééééél veel andere mensen… En eigenlijk pasten we er niet meer lekker bij in. Uiteindelijk zou het vast gelukt zijn, maar we zijn maar in een andere wagon gestapt en hebben bijbetaald om gewoon lekker te kunnen zitten. Dat leek ons toch een beter idee dan met onze backpack 7,5 uur in een open deuropening staan. En precies op tijd kwamen we aan in Chennai. India lijkt echt aan het veranderen. Onze vroegere ervaringen waren die van uren lange vertragingen en stilstaan onderweg zonder een idee te hebben wat er aan de hand was, maar de Indiase NS rijdt gewoon best keurig op tijd. Ook viel ons al op dat er veel meer helmen worden gedragen op de ontelbare brommertjes en dat er overal ‘verkeerslessen’ worden verkondigd. Zoals op een muur die helemaal vol geschilderd is met dat je moet oversteken bij een zebrapad en de auto’s en brommers dus moeten stoppen en tekeningen met de tekst ‘speed thrills, but kills’. Ook hoef je in het zuiden van India niet overal ruzie te maken met de rickshaw chauffeurs over de prijs, want die ligt soms gewoon vast en betaal je van te voren. Plastic tasjes krijg je ook een stuk minder en soms zijn ze vervangen door stoffen tasjes. Goed afgekeken van de Bangladese buren! Niet dat de afvalhopen al afnemen… Sjonge wat een bende is het hier toch. Zo zonde. Grappige is wel dat de mensen zelf erg schoon zijn. Al nemen ze het ‘je eigen straatje schoonvegen’ wel heel letterlijk en ligt alle rommel vervolgens op straat, maar oke. En ook hun kleding ziet er altijd schoon uit, ook de witte saries en longhi. Hoe ze dat toch doen met al dat stof, is ons een raadsel.

Ons hotel in Chennai doet aan 24-uurs verhuur. Heel ideaal! Konden we vandaag nog even rustig op zoek naar souvenirtjes (onze dansende Ganesh van onze vorige reis is kwijt geraakt bij de post, grrr!)’, misschien een tempeltje meepakken en dan pas onze tas pakken, nog even douchen om dan schoon en fris richting vliegveld gaan. We besluiten om te starten bij de Kapaleeshwarar tempel om zo twee vliegen in één klap te slaan. Helaas staat de tempel totaal in de steigers en gaat ie sowieso pas om 4 uur open. Dan gaan we maar op dansende Ganesha jacht. Maar laten hier nou net alle winkeltjes vol staan moet loei gouden schreeuwende beeldjes en laten wij dat nu net niet zo heel mooi vinden. Per ongeluk vraagt Rogier een rickshaw driver waar je leuke beeldjes kan kopen en natuurlijk weet die de nodige shops, waar hij commissie voor krijgt… Eerlijk is eerlijk we vinden direct onze dansende Ganesha, maar die kost maar liefst 9x zoveel als dat we de vorige keer betaald hebben. Uiteindelijk praten we de helft eraf maar dan is hij nog steeds ruim 4x zo duur. Op naar de volgende shop en die heeft een héééle mooie, maar die kost maar liefst 23x zoveel (wat we zelfs nog bijna serieus overwegen). Uiteindelijk laten we ons toch maar afzetten bij een shoppingmall, waarvan we weten dat er verschillende shops zitten die waarschijnlijk wat goedkoper zijn. Uiteraard is onze rickshaw driver daar niet zo blij mee, aangezien hij nu geen extra commissie op strijkt… Maar okay, we slagen daar relatief snel, al moeten we het nu wel doen met een trommelende in plaats van een dansende Ganesha. Next time India…! Daarna kunnen we rustig richting ons hotel en aan ons laatste Indiase avondmaal beginnen. Is gewoon de naan op ofzo?!?!??!? NOOOOOOOOO!!

P1140321

Net als onze tijd op is…. Time is fun when you are having flies en dat hadden we zeker weer! Totaal anders dan Japan, en wat lijkt dat al weer lang geleden. De stoffige chaotische straten, het afval dat overal lijkt te liggen, de uber tropische warmte, het voortdurende getoeter, het voordringen bij de ticket balies, de kleine winkeltjes waar de kassa nog gewoon een oude doos is. Zo’n verschil, maar wat waren we snel gewend. De fijne warmte, het lekkere eten met eindelijke weer eens lekker veel groente, heerlijke jackfruit, rode bananen, ananas, papaja, watermeloen dat overal voor een prikkie te koop is, de chaos op straat waardoor je altijd iets te kijken hebt, de klederdracht, die norse gezichten met hun gekke geschuwd, de grote glimlach als je ‘hallo!’ zegt. India is, afgezien van het vreselijke getoeter, want dat is echt vreselijk, geweldig!! Maar ja, het visum is op, dus moeten we verkassen. En na wat hints van Azteeks uitziende tempels, zijn we inmiddels ook wel nieuwsgierig geworden naar Zuid Amerika. Nog geen vastomlijnd plan voor daar, maar waar de goedkoopste vlucht ons naar toe wilde brengen. En zo komt het dat deze Aziëgekken de grote oversteek wagen en zich voorbereiden op het roken van dikke sigaren in Cuba! Een goedkoop ticket betekent natuurlijk wel helse vliegtijden en de nodige pitstops, maar dat zal de pret niet drukken.

Zo maar eens kijken of het vliegveld van Chennai wifi heeft (ja! Nou ja, in etappes dan maar…) en we dit verhaaltje en wat kleurrijke foto’s kunnen posten. We hopen dat jullie net als wij hebben genoten van India en lezen jullie reacties graag!

Veel liefs en tot snel maar weer!